Alan Parsons Live Project - De mantel der liefde
Ancienne Belgique, 2 mei 2019
Je zou verwachten dat het om een tieneridool gaat als de Ancienne Belgique om 18u30 al aardig vol staat voor een concert zonder voorprogramma. Maar het ging om een band, die al vijftien (!) jaar niks meer van zich laten horen had. Daarvoor kan je ook je kot al eens uit komen.
Het nieuws dat Alan Parsons onder eigen naam een nieuwe plaat (‘The Secret’) had gemaakt, gleed behoorlijk rimpelloos voorbij, maar dat diezelfde Alan Parsons The Alan Parsons Live Project terug leven zou inblazen, zorgde toch voor een stroomstootje, hetgeen ervoor zorgde dat de Brusselse zaal afgeladen vol zat. En hoewel er ongetwijfeld ook nieuwsgierigen tussen het publiek stonden, zagen wij toch behoorlijk wat fans de liedjes – ook de minder bekende – meelippen.
Het project kan dan ook terugvallen op een reeks indrukwekkende tot goede platen, waarvan ‘Eye In The Sky’ – zo was ook te merken aan de reactie op de songs uit die plaat – de meest bekende is. Maar een best of werd er – ere wie ere toekomt – niet van gemaakt. Niet alleen werden ook een paar eerder middelmatige songs uit de nieuwe plaat gevist, ook zowat elke andere plaat kwam aan bod. Als je eenentwintig nummers op je setlist zet, levert dat ook de nodige mogelijkheden op.
Nog zo’n kenmerk van dit project was de weelde aan zangers, waarmee werd gewerkt. En ook dat weerspiegelde zich in dit concert. Vijf verschillende vocalisten moesten oude en nieuwe songs terug tot leven wekken, hetgeen bij de één al wat beter lukte dan bij de ander. Met voorsprong de beste zanger was waarschijnlijk P.J. Olsson, hetgeen resulteerde in geslaagde versies van Time, Old And Wise en (The System of) Dr. Tarr And Professor Fether, waarvan de beide laatste in de bisronde werden gestopt.
Parsons zelf deed ook een poging om te zingen, maar bleek songs als Don't Answer Me, het nieuwe As Lights Fall of de klassiekers Eye In The Sky en Games People Play niet te kunnen dragen. En ook de andere zangers konden niet tippen aan Colin Blunstone of Chris Rainbow, die ooit hand- en spandiensten leverden voor dit project. Enige uitzondering (naast Olsson dus) was misschien nog Jordan Huffman, die na een Spinal Tap-momentje het nieuwe I Can’t Get There From Here een trapje hoger tilde dan de andere nieuwelingen.
Dat alles maakte dat in ons boekje de instrumentals (de puike versmelting van Lucifer en Mammagamma naast Sirius) met de meeste kruisjes werden gemarkeerd. Dat eerstgenoemde nummer was ook één van de weinige keren dat Parsons zelf, voor de rest veilig op zijn verhoogje, dat hij gezien zijn omvang enigszins krampachtig beklom, afdaalde tot aan de rand van het podium, hoewel het duidelijk niet volstond om zijn eerder afgestreken gezicht in een glimlach te plooien.
Maar muzikaal zat het verder allemaal goed, hoewel het - een beetje logisch – aan energie ontbrak om echt de adrenaline te doen stromen. Het was ook pas de laatste, meer bekende songs die zorgden voor meer dan een voorzichtig applaus. Desondanks waren de solo’s van Jeff Kollman, soms in duel met die andere snarenplukker Dan Tracey, de saxopstoten van Todd Cooper en de toetsen van Tom Brooks (die een glansrol kreeg in Prime Time) best aardig, zodat je niet echt met een hongerig gevoel de zaal moest verlaten.
Trouwens, als je de gsm’s zag bovenhalen om die paar nummers van ‘Eye In The Sky’ te filmen, waarop heel wat aanwezigen zaten te wachten en als je getuige was van de staande ovatie voor de muzikanten na het concert, dan smolten je bezwaren algauw weg en bleef er enkel de mooie herinnering over. Zoals dat wel vaker gaat, was de mantel der liefde heel ruim.