Agnes Obel - Betoverend ruimtewezen
Koninklijk Circus, Brussel, 20 april 2014
België houdt van Agnes Obel en Agnes Obel houdt van België, dat is ondertussen wel duidelijk. Had ze vorig jaar niet moeten afzeggen voor het Openluchttheater, dan zou ze tussen Dranouter 2013 en Gent Jazz 2014 zes shows spelen in ons kleine landje. En dan zwijgen we nog over de tournee die ze in 2013 ondernam met David Lemaitre langs culturele centra. Hier in het Konkinklijk Circus stond ze voor de tweede keer in een half jaar tijd (en had ze niet Lemaitre, maar wel het saaie Feral & Stray bij). In november 2013 passeerde de Deense hier al een keer. Maar hoe vaak ze ook komt, de tent verkoopt uit.
En toch hangt er nog altijd een zweem van mysterie rond de zangeres/ pianiste. Zelf vergeleek ze het Koninklijk Circus met een ruimteschip, maar moest men ons zeggen dat zij een ruimtewezen was dat ons hier af en toe komt betoveren, we zouden het klakkeloos geloven, zo onaards mooi en tijdloos is haar muziek.
Obel speelt piano zoals haar voorvaderen runen kapten in graniet: met kracht, maar ook met een geweldige beheersing. Geen noot zit fout en afhankelijk van wat de song vraagt, is haar aanslag teder of hard en zelfzeker. Dat was al duidelijk vanaf de instrumentale opener Louretta en de traditional Katie Cruel en wanneer het nodig was om nog zachter te spelen, legde ze gewoon een laken in haar vleugel zoals bij Aventine.
Wie Obel vorig jaar aan het werk zag, merkte ook dat de songs ondertussen lichtjes geëvolueerd waren. Hier en daar een ander accent, een klein toonverschil, een aangepast arrangement,… allemaal tekenen dat Obel en haar twee begeleidsters – Anne Ostsee (Müller) op cello en de Canadese Mika Posen van Timber Timbre op viool en altviool – het materiaal volledig beheersen.
Betekende dit dat de drie walkures op veilig speelden? Helemaal niet, maar je voelde gewoon hoe ze op elkaar waren ingespeeld en vaak aan een opgetrokken wenkbrauw of een halve blik wisten wat de andere zou doen. Bovendien haalde Obel er na Riverside er een extra celliste bij om zo voor het eerst als kwartet op te treden.
Charlotte Danhier – die eerder al met Clare Louise in Obels voorprogramma speelde – kweet zich bijzonder goed van haar taak en voegde zo mogelijk nog meer drama toe aan de reeds van melancholie hoogzwangere muziek. Prachtig hoe de strijkers The Curse afsloten nadat ze het eerst hadden laten aanzwellen tot een enorme golf van emotie.
Ook vocaal trokken de begeleidsters van Agnes Obel meer dan hun streng. De samenzang was perfect en van een hemelse harmonie. Ook Danhier kende duidelijk alle teksten. Ze was een beetje verlegen om na de show mee de honeurs waar te nemen, maar dat was nergens voor nodig.
De set dan. Die was gelijkmatig verdeeld over het debuutalbum ‘Philharmonics’ en het meer dan bevestigende ‘Aventine’, met telkens twee of drie songs uit de ene en dan weer uit de andere plaat, maar gelet op het werk van Obel was dat voor een leek onmerkbaar. Alles paste bij elkaar en vloeide vlot in elkaar over tot The Curse een einde maakte aan de reguliere set.
Net zoals alle andere keren, veerde het publiek op dat moment op als verschrikte ganzen en begon het luid te klappen en om meer te roepen. We kregen van een minzame Obel nog slechts twee bisnummers: haar cover van John Cales Close Watch en een solo uitvoering van Smoke & Mirrors. Daarna verdween Obel langs een grote volle maan weer richting sterren en mocht de tijd weer zijn gewone gang gaan nadat hij een dik uur stil had gestaan.