Absolutely Free Festival - Dag 2: Hoogstaand vertier
C-mine, 6 augustus 2022
Eindelijk nog eens AFF. Dan beginnen wij al vooraf te watertanden. En dat bleek volkomen terecht. Deze editie was er één om in de prijzenkast te zetten.
Hij stond er een beetje onwennig bij, Caspar Auwerkerken, maar verder liet hij het niet aan het hart komen en speelde hij zonder verpinken de kleine, breekbare liedjes tegen de muzikale achtergrond van de andere tent enkele tientallen meters verder. Het had allemaal iets weg van Sophia. Soms deed hij het akoestisch, maar vooral met de band van twee (drums en bas / synth) drong hij echt door daar op die grote wei voor die paar mensen, die zo vroeg al waren opgedaagd.
De prijs voor de beste bandnaam gaat Jack Vamp & The Castle Of Creep alvast niet winnen, maar wie daar doorheen keek, kreeg aardige rocksongs te horen. Frontman Arthur Boussiron leek helemaal geen last te hebben van zenuwen en ook de rest van de band trok aardig zijn streng. Animo genoeg alvast met zo’n frontman, die ook nog eens de nodige kuren had en zo de mainstage voor zich won. Aanvankelijk deed die nadrukkelijke stem even de wenkbrauwen fronsen, maar dat had dan weer een heel eigen charme. Puik staaltje rock-‘n-roll.
Ok, stop de persen. Het festival kan worden stilgelegd. LupaGangGang speelde namelijk de hele boel op een hoopje. De moeite niet om te zoeken naar een genre, want eentje dat hierbj past is er niet. Dit kwartet is een genre op zich. Zoals ook grote voorbeelden Black Midi dat zijn. Elementen van jazz, rock, hardcore, funk en ga zo maar door en toch nergens haperend of stotterend. Het lijkt gewoon allemaal logisch. Tempowissels, rare wendingen, bizarre kronkels, Engels, Nederlands, … Dit viertal verdient het om gevolgd te worden. De inleiding tot dit stukje mag dan een tikkeltje overdreven zijn. Aan de komende bands was het om te bewijzen dat ze het waard waren om nog na deze veelhoeken te spelen.
A Fungus deed nochtans al meteen haar stinkende best om aan die laatste voorwaarde te voldoen. Zo wendbaar als de act voordien waren de vier jonge Amsterdammers dan misschien niet en er werd ook duidelijk voor een soort postpunk meets shoegaze gekozen, maar het klikte allemaal goed in elkaar, waardoor je een boeiend potje rock kreeg voorgeschoteld. Zij bewezen hier bij uitstek waarom AFF zo’n aangenaam festival is. Hier kan je dingen ontdekken, zoals wij dat ooit op Dour deden, maar dan op kleinere schaal. Pet af daarvoor.
Zeg nooit meer dat er geen boeiende muziek gemaakt wordt in Frankrijk, want Unschooling bewees het tegendeel op AFF. Met drie gitaristen (waarvan één op twaalfsnarige gitaar) gingen deze Normandiërs recht voor de onderbuik. Met een set die vlammend van start ging wisten zij de main stage helemaal te begeesteren, ook al was de opkomst nog beperkt. Gitaren wentelden zich om elkaar heen, terwijl de ritmesectie het tempo moordend hoog hield. Goed geluisterd naar bands als Preoccupations, dat zeker, maar tegelijkertijd ook goed voor een gloeiend hete set, hetgeen zich toch min of meer weerspiegelde in de tent. Interessant genoeg om te volgen.
Van Dishwasher_ wisten we al dat ze het nodige afwasmiddel in huis hadden om dat varkentje te wassen. Dit trio met sax, bas en drums speelde de Greenhouse-tent op een hoopje. Nu eens donkerrood, dan weer bont en dansbaar nam dit drietal je mee op een trip langs avontuurlijke jazz, dooraderd met zwoel dansbare funk. De sax klonk slechts zelden als sax, maar werd steeds weer door een resem effecten gestuurd, die het altijd spannend maakten. Saxofonist Werend Van den Bossche was waarschijnlijk het meest expressief en danste zich door zijn solo’s al op en neer wippend of als een soort guerrilla dansend op één been. Het leek ons onvermijdelijk dat een deel van deze muziek geïmproviseerd werd en net dat hield je bij de les. Spetterend optreden.
We hadden de naam al wel eens opgevangen, maar de man dus nog niet aan het werk gezien. David Numwami hield het op AFF bijzonder eenvoudig, maar hij kleedde zijn softpop zo in dat het onmogelijk was om eraan te ontsnappen. Met enkel een knoppendraaier/synthspeler en een gitaar betoverde hij het kleine podium door zich helemaal bloot te geven. Voortdurend stond hij tegen de nadars om de toeschouwers recht in de ogen te kijken. Nu eens lardeerde hij die liedjes met een mooie gitaarsolo, dan weer liet hij dat instrument links liggen en focuste hij zich volledig op het zingen, waarbij hij zich binnenstebuiten keerde. Nog vrij onbekend aan deze kant van de taalgrens en daar is eigenlijk geen enkel excuus voor. En dan gaf hij ook nog eens de gitaar uit handen voor een in promptu solo door een fan. Ongetwijfeld won hij daar veel zieltjes voor zich.
Voor Dirk. was de opdracht van bij aanvang van de show simpel: take no prisoners. Met een razende vaart gingen ze van start om eigenlijk nooit meer te stoppen. Dat de heren niet vies zijn van een portie humor bleek al uit de intromuziek (Felicità), door zanger-bassist Jelle Denturck vrolijk meegezongen. En de korte broekjes waren ook al geen gezicht, maar dat verdween allemaal in het niets eens de storm op toerental kwam en de band een set melodieuze gitaarrock neerplantte die alles in zijn kielzog meezoog. (Erg) jonge fans tegen het podium genoten ten volle van hun idolen, terwijl ma en pa glunderden, tevreden dat hun spruiten niet bij Bazart waren blijven steken. Nee, ze doen dat goed, het viertal dat schuil gaat onder die rare bandnaam.
Nog een onverwacht hoogtepunt (waren er eigenlijk wel tegenvallers?) was Jan Verstraeten, die met band (drums, bas en drie strijkers) de Greenhouse helemaal inpalmde, als was het een vanzelfsprekendheid. Dat deed hij terwijl hij de teksten met grote gebaren en dito gelaatsuitdrukkingen kracht bijzette. Soms nam hij zelf een instrument (piano, gitaar) ter hand, maar meestal verkende hij alle uithoekjes van het podium. Dat hij een uitstekend crooner is, zal niemand verbazen, maar er zat zoveel meer achter dat roze pakje. Violent Disco is bijvoorbeeld bijzonder dansbaar en dat deed hij dan ook van het ene been op het andere, als een bokser in de ring.
Ook voor een cover schrok hij niet terug. Dat ging dan van een uiterste als de bluesklassieker Trouble So Hard (van Vera Hall, maar vooral bekend van Moby's versie) naar de hele andere kant met Britney Spears' Hit Me One More Time. Helemaal uit de bol ging het publiek bij de prachtige versies van de singles Gone Gone Gone en Goodbye Cruel World, waarmee de set werd afgesloten. Tegen die tijd waren de voorste rijen al gedoopt in confetti en was de gewillige pop in het publiek verdwenen. Maar gelukkig was er nog ruimte voor een bisnummer, waarbij de originele keuze viel op Ready Or Not (The Fugees(. Jan Verstraeten heerste als een keizer over de Greenhouse en wij waren zijn gewillige onderdanen.
Voor Gilla Band was niet iedereen te vinden. Niet onlogisch, want die muziek is koppig, weerbarstig en stug. Om nog te zwijgen van de gedeclameerde teksten van frontman Dara Kiely. Over een steevast onverbiddelijk drumpatroon werden gitaar en bas op de meest onconventionele manieren gebruikt. Opener en nieuwe single Eight Fivers zette de toon voor een set waarop wildebrassen zich tegen elkaar op konden gooien, hetgeen dan ook volop werd gedaan. En dat zette de band dan weer aan tot nieuwe uitspattingen. Ons blijft het vooral boeien omdat het zo ver buiten de lijntjes kleurt als maar mogelijk is.
Maar de lange dag had zijn tol gevraagd en noopte ons dit concert niet helemaal uit te zitten. Ook Dijf Sanders en de surprise act hebben we daardoor gemist. Desalniettemin hebben wij volop genoten van de post-coronaversie van dit schitterende festival. Dat er nog veel mogen volgen!