Absolutely Free Festival 2012 - Meer dan drie batterijen waard
C-Mine, Genk, 5 augustus 2012
Drie batterijen voor een hele dag muziek is toch echt een koopje. Dus doken wij in onze milieubox - voor de jongeren onder u: een onding waar uw ouders ongetwijfeld veel plezier aan hebben beleefd - en togen wij naar Genk, alwaar het Absolutely Free Festival plaats vond op een groter terrein dan vorig jaar en met drank- en eetbonnetjes die je per stuk (echt waar!!) kon kopen. En of dat een verademing was.
Eerste naam die op ons to-see-lijstje stond was Benny Zen & The Syphilis Madmen. Drie kwartier kreeg dit gezelschap toebedeeld. Ruim voldoende voor zeventien songs over Ringo Starr en Ian Dury, maar ook over de onsterfelijke Isabel. Ze waren vrij kort, die songs waardoor dit een set vol afwisseling werd, maar waardoor je evengoed de vorige track snel vergeten was. Na elke song bedankte Peter Houben zijn publiek met een welgemeend “Yo!”, iets waar alleen hij zou opkomen. Onze dag was in elk geval meteen met een glimlach ingezet.
In de kleine Clubtent werden ook dit jaar weer enkele beloftes gehuisvest. Een daarvan was Fungus, het afstudeerproject van gitariste Chloë Maes. Twee gitaren en een drumkit volstonden om ons van de sokken te blazen. Aan een invloed als Battles was het moeilijk ontkomen, ook al omdat de muziek volledig instrumentaal was, maar er zat nog meer in. Afsluiter The Gods Must Be Crazy was een oneindige, bodemloze put van draaikolken en zomerstormen, die steeds opnieuw van richting veranderde en het publiek constant gretig hield. Dit moeten we absoluut verder in de gaten houden.
Ook geschift, maar dan op een iets meer gestructureerde manier was BRNS (spreek uit: Brains). Hun eerste plaat, ‘Wounded’ ligt net in de winkels en vraagt om een verkenning. Drummer Tim Philippe en bassist Antoine Meersseman nemen de vocals voor hun rekening, laveren tussen hoog en laag en zetten intussen de krijtlijnen uit waarbinnen percussionist-toetsenist Cesar Laloux en gitarist Diego Leyder zich kunnen uitleven. Ongewone percussie (belletjes, marimba, …) worden opgeluisterd met vreemde gitaarlijnen en zorgen voor een bijzonder frisse aanpak. Spannend, onderhoudend en vooral steengoed. Let op onze woorden: BRNS is going places.
Voor Piet De Pessemier was het de vijfde keer op rij dat hij op Kiss My AFF stond. Dit keer was dat met Mad About Mountains. Waar wij al onder de indruk waren van de plaat, bleek deze band, dit keer met versterking van bassiste-vocaliste Myrthe Luyten (van Astronaute) en voor afsluiter Best Friend met Gianni Marzo (Marble Sounds, Isbells) op banjo, op het podium nog veel beter uit de verf te komen. Vanaf opener Hundred Birds tot de eerder genoemde afsluiter hingen wij aan de lippen van De Pessemier. Zowel de ingetogen als de meer uitbundige songs raakten je recht in het hart. Bovendien bleken ook de nieuwe songs bijzonder veelbelovend. Een absoluut hoogtepunt.
Nog zo’n (veel te) goed bewaard Limburgs geheim is Fence. Het zal ons altijd een raadsel blijven waarom zij nooit de status van een band als Zita Swoon hebben gehaald. Ook nu weer was de relaxte aanpak zo aanstekelijk dat de Main Stage plotseling vol liep. Voor een aantal songs (o.a. Cool Spirit) hadden de jongens er nog een dwarsfluit spelende meid bijgehaald. Met sprekend gemak en het van de gezichten af te lezen speelplezier walsten de heren door een boeiende set met hoogtepunten als het van spitse gitaarsolo’s voorziene I Think I Do. Mogen de muziekgoden deze jongens nu eens wel goed gezind zijn.
Voor Lewis Floyd Henry is het duidelijk moeilijk kiezen. Met enkel een elektrische gitaar en een geïmproviseerd drumstelletje dat hij met zijn voeten bedient, probeert hij blues en gangsterrap te verenigen. En hoewel dat soms best goed lukt (Going Fishing) gaat dat op de duur ook vervelen en beginnen alle songs op elkaar te lijken, ook al haalt hij er voor The Winds Of Change zijn kids bij, die het publiek moeten aanmanen om luid mee te brullen (en daar trouwens ook in slagen).Een keertje is leuk, maar ook meer dan voldoende.
Ook voor Sleep Party People hoeft u ons volgende keer niet meer wakker te maken. Leuke gimmick, dat konijnenmasker, dat elk van de leden droeg, en de eerste twee songs met die vervormde stem, door ontelbare pedalen gejaagde gitaar en Erik Satie-piano konden we nog smaken. Maar daarna was het nieuwe en de lol er snel vanaf.
Geef ons dan maar de seventiesblues van Wolf People, die de gitaren lieten gieren, krassen en schuren en bovendien ook nog beschikten over iets dat algemeen bekend staat als liedjes. Met Silbury Sands en Tiny Circle werden meteen de bekendste songs op het publiek afgevuurd, waarna nog heel wat nieuwe songs aan bod kwamen. Opvallend was dat met die nieuwe songs (Fire) een stevigere koers werd uitgezet. De gitaren botsen langs alle kanten tegen elkaar aan om dan een eensluidend compromis te vinden. Verwacht geen spectaculaire wijzigingen, maar eerder een doorgedreven sound. Wat ons betreft was dit in elk geval een waardige afsluiter.
Niet alleen blijft dit, wat ons betreft, het gezelligste festival van het land, ook muzikaal was 2012 een mooi jaar met als absolute uitschieter een schitterend Mad About Mountains.