Triggerfinger - Wij zijn getrouwd met vier mannen.

Triggerfinger gooide in 2004 haar titelloze debuutplaat op de markt. België en omstreken kregen dankzij dit trio een flinke dosis powergitaargeweld te verwerken. Monsieur Paul (bas), Mario Goossens (drums) en Ruben Block (zang & gitaar) bouwden een respectabele live-reputatie op. Er werd halsreikend uitgekeken naar een tweede album. Daarop moest de wereld even wachten. In 2007 werd een live-album uitgebracht. Een zoethoudertje. Nu is het eindelijk zover: 'What Grabs Ya?' ligt bij de platenboer. Wij riepen Monsieur Paul en Ruben op het matje voor een amusant gesprek.

Wij zijn getrouwd met vier mannen.



Laten we maar van start gaan met een clichévraag: waarom hebben we zo lang op dit album moeten wachten?
Ruben:
Door allerlei omstandigheden, zowel op persoonlijk als op professioneel vlak. We hebben enorm hard gewerkt en veel gespeeld om ook de eerste stenen in het buitenland - Italië, Duitsland, Frankrijk, Zwitserland - te leggen. Eventjes zaten we met het idee om een EP uit te brengen. Die is ook effectief opgenomen, maar werd uiteindelijk niet uitgebracht. Vorig jaar nog hebben we een live-album afgeleverd. Daarnaast zijn er kinderen en huizen gekocht. We hebben echt niet stil gezeten. Nu voelden we aan dat de tijd rijp was om een nieuw album te maken. Er was veel geschreven en veel live getest. De nummers werden serieus bijgeschaafd en dan hebben we op korte tijd alles opgenomen.

Zijn er nummers van die onuitgebrachte EP terechtgekomen op 'What Grabs Ya?'?
Paul:
Bij de EP was het probleem dat we wel tevreden waren over de performance, maar niet over de sound. Er klopte iets niet. Uiteindelijk hebben we Lines overgehouden omdat er een goede "ruis" op zat. Telkens we dat probeerden te evenaren, zaten we ernaast.
Vaak krijgen we de opmerking dat we live zo straf zijn. We besloten om daar voor deze plaat iets mee te doen. Met een stokoude tape-recorder hebben we ons neergepoot in de studio. Op één lijn, zoals bij onze live-opstelling hebben we gespeeld. Jo Francken, de producer, gaf ons de opdracht om elk nummer drie keer te spelen. Hadden we na drie keer geen goede take, hebben we de oefening later herhaald. Uiteindelijk speel je zo telkens hetzelfde setje dat almaar korter wordt.
Ruben: Het is moeilijk om een concert te benaderen op plaat. Het publiek staat voor een toren boxen van 10.000 Watt en hoort met de ogen. Bijna niemand speelt thuis een CD af op hetzelfde volume als bij een optreden. Dan is de impact natuurlijk ook minder heftig.
Paul: Inderdaad, bij AC/DC bijvoorbeeld, val ik live achterover terwijl het op plaat toch niet hetzelfde is. Live is er ook de wisselwerking met het publiek, terwijl er in de studio niemand applaudisseert.


Die livereputatie moet het onder meer hebben van Ruben die op de boxen klimt en Mario die zijn drumsticks stuk slaat. Kunnen jullie die verwachtingen nog altijd invullen?
Ruben:
Rock-'n-roll blijft een circus. Van Jimi Hendrix werd ook verwacht dat hij zijn gitaar in brand stak. Soms is het wel fijn om daar helemaal in op te gaan.
Paul: Het is niet allemaal toneel natuurlijk.
Ruben: Klopt. Soms is het beter als je nerveus het podium opstapt omdat je dat zo goed kwijt kan in de muziek. Als uitlaatklep is optreden echt de max.
Paul: Men vraagt ons vaak naar wilde verhalen van optredens en tournees. Maar in alle eerlijkheid: ik heb nog nooit in een groep gezeten met zo weinig feestjes als Triggerfinger. En mijn vlees is erg zwak, dus ik ben degene die al eens aan de oren getrokken wordt.
Ruben: Toch zeker vóór een optreden. Niet dat we boekhouders zijn na een concert, maar onze fiësta speelt zich voornamelijk af op het podium. Touren is op zichzelf al een vermoeiende bezigheid. Twee of drie weken op elkaars lip zitten valt niet te onderschatten.
Paul: Eigenlijk zijn wij getrouwd met vier mannen: Triggerfinger en onze geluidsman.
Ruben: Maar nu anticiperen we erop: we nemen een laptop mee op de bus.

Jammer toch van die wilde verhalen.
Paul:
Het meest waanzinnige voorbeeld dat ik kan bedenken, is een show in Oost-Duitsland. Na een ellendig lange rit in de bus hadden we reuzenhonger, maar ter plaatse aangekomen was er niets of niemand te zien. Wel lag er een verloren junk in smerige lakens te slapen. Veel zin om daar na de show te blijven overnachten, hadden we niet meer. We hebben toen maar het nachtje doorgedaan en een deftige rekening achtergelaten.
Ruben: Sommige optredens hebben gewoon geen zin maar het is erg moeilijk om dat op voorhand in te schatten. Touren in België en Nederland is iets helemaal anders. Als je twee goede showcases speelt, weet iedereen het en kan je zo vertrekken op clubtour.
[pagebreak]
All My Floating is een cover van Drunken Maria, waarbij Ruben vroeger baste. Heb je heimwee naar die tijd?
Ruben: Ik kijk te veel vooruit om last te hebben van heimwee. Verder vergeet ik heel snel, al schrik ik soms wel van wat er allemaal achter me ligt.

Maar er moet toch een reden geweest zijn waarom je net dat nummer terug hebt opgenomen?
Ruben:
Meer omdat ik het een goed nummer vind en het een fijne groep was om in te spelen. Ik wou er iets mee doen.
Paul: Hoe ouder je wordt, hoe meer verleden je hebt natuurlijk. Ik moest onlangs mijn discografie opstellen en daar heb ik veel hulp voor moeten inroepen. Het is vaak een zwart gat. Als ik nu die lijst zie, vraag ik me af wanneer ik dat allemaal gedaan heb. En met wie. Wie heeft me daar naartoe gereden? (lacht) Mijn leven is een braspartij geweest en dat vind ik geen onaangenaam gevoel. Ik heb een hekel aan nostalgie. En ik kijk nog altijd vooruit. Nog altijd beloof ik mijn vriendin dat we morgen rijk zijn. Als ik al mijn plannen wil uitvoeren, zal ik 190 moeten worden. Zolang ik er maar bij ben en me amuseer, is er geen enkele drug zo straf als dat.
Ruben: Het haar op je armen dat recht gaat staan, daar gaan we voor.

We zagen Triggerfinger meets Jan De Smet (van De Nieuwe Snaar) samen aan het werk als balorkest. Kunnen we jullie voortaan ook voor trouwfeesten boeken?
Ruben:
Dat was heel erg fijn om te doen omdat we het publiek even op het verkeerde been hebben gezet.
Paul: Ik zie mezelf wel eindigen als mariachi op trouwfeesten. Waarom niet? Muziek is muziek. Of het nu op Werchter is of op een trouwfeest.

Meen je dat nu?
Paul: Meer en meer. Op Werchter spelen is zo'n beetje de droom van elke muzikant maar toen we in de Marquee stonden, heb ik toch even gedacht "Is het dat nu?". Wat is de volgende stap? Eigenlijk was ik een beetje teleurgesteld.
Ruben: Het was wel een heel goed concert. Op een of andere manier nodigt de Marquee uit tot samenhorigheid. Meestal ontploft de boel wel naar het einde van een show, maar moeten we er harder voor werken. Zeker als je speelt voor mensen die de groep niet kennen.
Paul: In Werchter hadden we bijna "instant succes". Zoals de grote groepen. Terwijl ik dat net verschrikkelijk zou vinden: een heel bedrijf rond je groep hebben en enkel spelen op festivals als Werchter waar elk podium er hetzelfde uit ziet. Dezelfde PA en bovendien kom je meestal ook dezelfde groepen tegen.
Ruben: Zo'n 20.000 man uit de bol zien gaan geeft toch een machtig gevoel.
Paul: Ja, maar dat gaat snel weer over. Ik heb er meer aan als mensen naar wie ik opkijk iets positiefs zeggen. Stel dat Daniel Lanois zou zeggen "Your footstomp is great." Daar zou ik wel een kick van krijgen.
Ruben: Tussen die 20.000 mensen zijn er toch ook die je kippenvel kunt bezorgen? Ik vind het wel fijn als mensen me dat achteraf komen zeggen. Ik weet zelf ook hoe het is als een plaat of een concert me naar de keel heeft gegrepen.
Paul: Ik heb het er alleen moeilijk mee als mensen komen zeggen dat het fantastisch was terwijl de band net heel slecht gespeeld heeft. Zo'n goed acteur ben ik niet. Ik zal wel beleefd blijven maar ik geloof ze niet.
Ruben: Soms dénken we dat het een slecht optreden was, terwijl het helemaal niet zo is. Je hebt er soms een vertekend beeld van.

Hebben jullie het spelen gemist?
Ruben: We hebben sinds september niet meer gespeeld. Pas gisteren hebben we voor de eerste keer terug gerepeteerd. We merkten allemaal dat de zin om te spelen enorm groot was. Het fijne is dat we nieuwe nummers hebben. De behoefte aan een vers repertoire was wel aanwezig.
Paul: Er zit geen enkel nummer bij waarvan ik het met tegenzin moet spelen, ondertussen kunnen we wel een paar uur opvullen. Naar mijn mening zal de volgende plaat niet zo lang op zich laten wachten.
Ruben: We hebben al enkele nummers die af zijn, maar de plaat niet gehaald hebben omdat ze niet bij het geheel pasten. Het was fijn om een kort en bondig album te maken. Een beetje in de geest van Deep Purple: die hadden platen met zeven nummers op maar dan wel zeven steengoede.
Paul: De laatste tijd hebben we veel geluisterd naar 'Fireball' van Deep Purple, een plaat die ik als zestienjarige eigenlijk niet goed vond. Uiteindelijk is een plaat altijd tijdsgebonden en is het heel moeilijk om er een kritiek over te schrijven. Bij een carrière horen nu eenmaal goede én slechte platen.
Ruben: Ik heb nu al een tijd niet meer naar 'What Grabs Ya?' geluisterd omdat je er te emotioneel en technisch bij betrokken bent geweest. Triggerfinger is voor technici niet de makkelijkste groep om mee te werken. We weten heel goed hoe het niet mag klinken. Maar uitleggen hoe het dan wel moet, is niet evident.
Paul: En wij zijn dan nog maar een klein groepje! Wist je dat een technicus zich tijdens de opnames van 'Sticky Fingers' van the Rolling Stones heeft verhangen? Dat kan ik wel begrijpen. Die intensiteit.
Ruben: Uiteindelijk willen we altijd hetzelfde, al bereiken we het langs andere wegen. En eens we bij het eindpunt gearriveerd zijn, staan we enthousiast te knikken.

Zo hoort het ook! Wij headbangen mee.

3 februari 2009
Veerle Vermeulen