Town Of Saints - Ambiguïteit zit in mijn DNA

Twee jaar geleden troffen we Harmen Ridder en Heta Salkolahti van Town Of Saints na hun wervelende show op Vestrock onder een aangenaam zonnetje bij een fris schuimend biertje. Het interview werd echter nooit gepubliceerd omdat enkele dagen later Sietse Ros, het derde bandlid liet weten er mee op te houden. Tijd om dat goed te maken met een gesprek net voor de release van het tweede album van de band. Aan de andere kant van de lijn: Harmen Ridder, bezieler en frontman van de band.

Ambiguïteit zit in mijn DNA



Toen we elkaar de vorige keer spraken, waren jullie nog een trio; en kort daarna zelfs maar met zijn tweeën. Nu zijn jullie met zijn vijven. Waar haalde je de nieuwe band zo snel bij elkaar?
Harm Ridder: Net na Vestrock 2014 besloot onze drummer Sietse Ros er mee te stoppen. We speelden toen wel al eens af en toe met andere mensen samen en we vonden het wel leuk om uit te breiden tot een vijfmansband. Met zijn vijven konden we toch een bredere sound ontwikkelen. Jukka Kiviniemi, onze bassist kwam er als eerste bij. Toevallig kwamen we daarna bij onze drummer Jesse Bosman uit en die kende dan weer Berend Rombouts. Het klikte goed en zo waren we al snel met vijf. Het zijn alle drie topmuzikanten en zo raakten we al snel goed op elkaar ingespeeld.

Ik had al een pak liedjes liggen en die hebben we dan samen verder vorm gegeven. Ik had wel al een lijn uitgestippeld en daar zaten de anderen heel snel mee op. We moesten ons enkel maar concentreren op het spelen zelf, waardoor het nu echt wel als een geheel klinkt.

Jullie blijven ook echt een Fins-Nederlandse band dus, want ook Kiviniemi klinkt behoorlijk Scandinavisch, terwijl de andere twee oer-Hollands klinken.
Klopt. Jukka woonde in zijn jeugd in Finland, maar ondertussen woont ook hij al tien jaar in Nederland.

Je had alle ideeën voor de nummers al, zei je, maar uit de filmpjes die jullie maakten om de fondsenwerving op gang te houden, leerden we dat er toch drie oorspronkelijke nummers de plaat niet haalden: Lazarus, No Mistakes en St. Anthony’s Fire. Waar zijn die naartoe en wat kwam er in de plaats?
(lacht) Dat heb je heel goed opgemerkt. Lazarus  is in de studio gesneuveld. Die bleek niet zo goed te werken. De andere hebben uiteindelijk de plaat niet gehaald. Die houden we nog even achter de hand. Er zijn ook niet echt nummers bij gekomen. We hadden van alle nummers, die nu op de plaat staan, al demo’s, maar we hebben die niet allemaal gebruikt in de filmpjes. Van de veertien opgenomen nummers hebben er dus elf de plaat gehaald.  

Als je alles hebt opgenomen, zet je de nummers in een bepaalde volgorde om een bepaalde flow te creëren die werkt; en toen bleken No Mistakes en St. Anthony’s Fire gewoon niet zo goed te passen tussen de rest al blijven we wel vinden dat het goede nummers zijn. Wie weet, duiken ze nog wel eens op.  

Waren de reacties op jullie debuut zoals verhoopt?
Ja, toen maakten we echt een flinke spurt vooruit als band, maar het afgelopen jaar zaten we vooral in de studio en ebde de aandacht wat weg. We merken dat we nu toch weer moeten knokken voor een plaatsje onder de zon. Maar het begint te komen en ik zie de toekomst hoopvol tegemoet.

Jullie zijn nooit een band geweest die zich iets aantrok van grenzen. Jullie touren veel en over heel Europa. Op de nieuwe plaat breken jullie ook heel wat muzikale grenzen. Een bewuste keuze?
Eigenlijk gebeurde dat vrij organisch. In de liedjes, die ik schreef, zaten gewoon minder folkinvloeden. Dat er heel wat andere invloeden inslopen, was niet echt een bewuste keuze, maar had eerder te maken met de nieuwe muzikanten die er bij kwamen en elk hun bagage meebrachten. Zij inspireerden mij om nummers in andere stijlen te schrijven en zo klinken we nu wat meer funky en dansbaar.

Ik vond dat altijd al tof, maar vroeger had ik gewoon niet de band voor dit soort muziek. Het was niet zo dat ik vooraf dacht: “Ik gooi de folk uit het raam en ga andere dingen doen”. Het was niet van: ”Ze vergelijken ons te vaak met Mumford & Sons, dus nemen we drastisch een andere weg.” Ik luister sowieso naar veel genres, dat merk je ook aan mijn playlist op Spotify.

Grappig dat je als muzikale bohemien dan kiest voor een albumtitel als ‘No Place Like This’.
Het is gewoon een beetje ironisch bedoeld. De titeltrack is een beetje ambigu. Als je vaak onderweg bent, vraag je je wel eens af: wat heeft die plek waardoor ze thuis heet? En kan dat ook onderweg ergens zijn of echt alleen maar thuis? Want als je thuis bent, wil je weer weg; ontsnappen aan de alledaagse beslommeringen. En als je weg bent, verlang je naar huis. Daarover gaat dat nummer gedeeltelijk. We hebben die titel ook voor het album gekozen, toen we het artwork zagen. We hadden een aantal titels, maar toen we de hoesfoto zagen, dachten we ‘No Place Like This’ past hier het beste bij.

Afgaande op de hoes, hebben jullie het niet op Nederland; we zien kale bergen.
(lacht weer) Nee, inderdaad, absoluut niet. Ik weet niet precies waar die foto genomen is, maar het is Zwitserland of Oostenrijk.

Ik dacht aan Oostenrijk omdat jij en Heta elkaar daar ontmoet hebben.
Daar heeft het wel een beetje mee te maken. We hebben allebei een zwak voor bergen, juist omdat we allebei uit een land komen waar geen bergen zijn. Als we in de bergen zijn, weten we: we zijn weer op reis; we komen straks weer op een nieuwe plek aan.

Je had het al over die ambiguïteit, die ironische knipoog in je songs. Dat zit wel in meer nummers, niet?
Dat zit in mijn DNA ingebakken, vrees ik. Soms maak ik dingen veel te groot en moet ik na een tijd toegeven dat het eigenlijk allemaal nogal onbenullig is. Ik denk dat nog wel mensen dat zullen herkennen: dat ze soms beter wat meer zouden moeten relativeren. Anderzijds zit het geluk soms in heel kleine dingen. En dan hou ik er wel van om dat geluksgevoel heel groot te maken.

Eén van de meer donkere nummers, zonder knipogen, is Legions. Waar gaat dat over?
Ik had bij het schrijven van die song gewoon een bezwaard gevoel. Alles om me heen leek een obstakel te vormen. Ik had echt het gevoel van ik tegen de wereld. Al mijn problemen leken bergen, te groot om erover te geraken, om ertegen te vechten. Ik wou me met dat nummer tegen dat gevoel afzetten en meer aanvaarding voelen; de dingen meer accepteren zoals ze zijn; niet moeten knielen en me eraan overgeven, maar ook niet ertegen vechten. Gewoon er niet aan tenondergaan.

Heb je ook een favoriet nummer?
Eentje waar ik de afgelopen week vaak aan moest denken door de aanslagen in Brussel, is Württemberg Calm. Het betreft een anekdote over een Duitse soldaat die bijna tenondergaat aan de gruwelijke ervaringen, die hij heeft meegemaakt in de loopgraven in Frankrijk. Hij schreef een brief naar zijn meisje waarin hij noteerde: "Ik zou gek geworden zijn en zelfmoord hebben gepleegd, als ik niet mijn natuurlijke "Württembergkalmte" bezat.” Toen ik dit hoorde, vroeg ik mezelf af hoe wij als Westerse luxepaardjes zouden reageren in diezelfde omstandigheden. Ik wil niet dat angst mijn leven gaat overheersen, maar door de aanslagen in Parijs en Brussel wordt de dreiging toch stilaan groter. Dat nummer draagt de welgemeende hoop in zich dat mensen zich zullen realiseren dat liefde en vergiffenis de enige wapens zijn tegen een volgende wereldoorlog.

Door die afwisseling aan stemmingen en muziekstijlen zijn jullie op plaat al heel energiek, maar live nog meer. Waar kunnen we jullie aan het werk zien?
Op 25 mei spelen we in Kortrijk in deDingen onderweg naar Frankrijk, maar eerst spelen we vooral in Italië. Nederland en Duitsland. In het najaar doen we meer shows in België.

31 maart 2016
Marc Alenus