Tindersticks - Je hebt verlangen nodig om iets te bereiken

Van in de lobby zien we Stuart Staples door de binnentuin van het hotel ijsberen, eenzaam met een sigaret. Niets verraadt dat het interview dat zal volgen ongelofelijk intiem en gevarieerd zal zijn. Het is half zeven en buiten is het ijskoud. De zanger van Tindersticks heeft er dan al zes uur aan interviews opzitten, maar als hij zich aan ons tafeltje nestelt, is daar niets van te merken. Of hij het niet erg vindt dat rokers dezer dagen telkens naar buiten gejaagd worden? Hij glimlacht.

Je hebt verlangen nodig om iets te bereiken



Stuart Staples: Het is eerder een excuus om te ontsnappen. Tegenwoordig moet je als roker naar buiten om een sigaret te roken, dus iedereen aanvaardt het als je zegt dat je even weg bent voor een sigaretje. Zo heb je wat tijd voor jezelf.

In de persnota stond een prachtige intro: Making albums is a tricky thing; writing, arranging, playing, recording, mixing, all so important to get right. Then there is that other element that permeates everything; desire. If you have this, you can fuck up any or all of the above and still succeed in making something beautiful. Waarover gaat dit precies? Welke rol heeft verlangen gespeeld in jullie nieuwe album ‘The Something Rain’?
Je hebt verlangen nodig om iets te bereiken, de zin om naar een hoger doel te streven. Als je met een groep mensen werkt, is het belangrijk om een soort van collectief verlangen te hebben, maar dit is ook erg fragiel. We werken nu al lang samen in deze band, maar het is niet gemakkelijk om het verlangen te behouden. Het glipt weg tussen je vingers. Verlangen was iets waar we in het begin heel erg veel van hadden, heel natuurlijk, maar het verdween. De laatste vijf jaar komt het langzaamaan terug. Als zo’n momentum er is, moet je dat ten volle waarderen.

In de originele line-up waren we met zes. In het begin van Tindersticks was er zo veel energie en een gebrek aan zelfbewustzijn. Het gebeurde heel natuurlijk. Er was geen wereld buiten de band. Langzaamaan werden we bewust van onszelf en daarna werden we cynisch en een beetje triestig. Dat werd een obstakel.

Vijf jaar geleden kwam de kern van de band terug samen. Sinds die tijd groeit er iets. Elke keer dat we terug samenkwamen, gebeurde er iets. ‘The Something Rain’ is onze laatste verwezelijking.

‘The Something Rain’ klinkt fris, als een nieuw begin. Heeft dat iets te maken met het feit dat jullie Beggars Banquet/4AD, jullie vorige label, achter jullie lieten?
Dat heeft er zeker mee te maken, maar het is iets groter dan dat. We maken al heel lang platen, maar ‘The Something Rain’ is het eerste album dat ons eigendom is. Dat is enorm. Dat is belangrijker dan of het nu Beggars Banquet of een ander label is. Er is iets erg deprimerends aan muziek maken, dingen creëren en dat iemand anders er eigenaar van is. Voor altijd. Het is raar. Het klinkt eerder als iets dat Elvis Presley overkomen is dan als iets wat in onze tijd gebeurt, maar platenmaatschappijen werken nog altijd op die manier. Als zij voor een plaat betalen, is het copyright levenslang van hen.
‘The Something Rain’ is nu enkel van onszelf en dat was heel belangrijk voor ons.

Een nieuw begin impliceert ook een afscheid. Het album werd opgedragen aan personen die jullie verloren hebben in de laatste jaren. (o.a. Lhasa de Sela met wie Staples verschillende duetten opnam - nvdr)
In dit album zit er veel vastberadenheid en veel aanvaarding. Dat op zich is al een manier om afscheid te nemen. Het is in elk geval belangrijk in de context van het album. Dit album vormt wel een sluitstuk voor ons, een plaats vanwaar we verder kunnen.

Het is nu de derde keer dat jullie een album opnemen in je eigen ‘Le Chien Chanceux’-studio in Frankrijk. Heeft die plaats een grote invloed op de plaat?
Het was de eerste keer dat we echt verbonden waren met de studio. Het is een erg unieke en speciale plaats. Vroeger vonden we dat misschien te vanzelfsprekend. Bij het vorige album ‘Falling Down A Mountain’ hebben we de demo’s opgenomen bij ons en zijn dan naar een "echte" studio getrokken, maar dat paste niet bij ons. Het maakte het moeilijker voor ons om het geluid te vinden dat we zochten. Door die ervaring waren we deze keer veel inniger verbonden met die ruimte, onze studio. En daardoor verplichtten we onszelf ook om dingen te veranderen, nieuwe instrumenten te zoeken, grenzen op te zoeken en zo ver te gaan als mogelijk was.

Zoals vaak bij Tindersticks, staan er weer enkele vrouwenstemmen op het album. Hoe kies je die? Heb je al iemand in gedachten als je het liedje schrijft?
Ik zing nu al tien jaar regelmatig met Gina Foster. Aan onze laatste twee albums werkte ze niet mee, maar ik wist al van in het prille begin dat ze heel belangrijk zou zijn voor ‘The Something Rain’. Ze was een van de eerste mensen die bij het album betrokken werden. Ze was een van de eerste elementen voor sommige liedjes. Ze zong op momenten dat er nog niet veel muziek was. Ik heb haar aanwezigheid echt nodig gehad op dit album.

Als je een gevoel hebt, of een idee voor een song, kan dat echt voor verbintenis zorgen met de ideeën van andere mensen. Bij Medicine wist ik bijvoorbeeld dat Julian Siegel, die basklarinet speelt, heel belangrijk zou zijn voor dat liedje. Hij heeft zijn partij pas ingespeeld nadat al de rest al opgenomen was, maar toen hij binnenkwam en speelde, wist ik meteen waarom. Het gaat allemaal om ideeën die elkaar vinden en je vertellen wat je moet doen.

Terry Edwards had ook een grote impact op deze plaat. Misschien is dit album deels ook zijn kleine, persoonlijke queeste om het gebruik van saxofoons in muziek te herdefiniëren. Saxofoons hebben zo’n slechte reputatie en werden zo lang zo slecht aangewend in muziek. Het werd tijd om ze opnieuw anders te gebruiken en op te waarderen.

Iets helemaal anders: werd jouw manier van zingen beïnvloed door Tim Hardin?
(lacht luid) Ik heb een heel interessant verhaal voor je. Toen we onze eerste plaat maakten, kwam de eigenaar van de platenschappij, een oudere man die al heel lang in de muziekindustrie zat, naar me toe en zei: "Jij moet wel een grote fan van Tim Hardin zijn.", maar ik had nog nooit naar Tim Hardin geluisterd. De volgende keer dat ik hem tegenkwam, had hij een cassette voor me gemaakt met de twee eerste albums erop. Ik voelde me onmiddellijk verbonden met die muziek. En sindsdien, gedurende de laatste twintig jaar, zijn Tim Hardin en ook Townes Van Zandt muzikanten waar ik altijd weer naar teruggrijp, constanten in mijn leven. Ik denk niet dat ik beïnvloed werd door zijn manier van zingen, maar er is zeker een verbondenheid. Ik durf niet met de hand op het hart zeggen dat ik niet per ongeluk hier en daar wat opgepikt heb.

Luister je veel naar nieuwe bands? Of blijf je liever bij oude bekenden?
Ik zoek soms wel en mijn kinderen zijn tieners. Zij brengen altijd nieuwe dingen mee en laten die dan rondslingeren. Ik hoor veel nieuwe muziek, maar om me er echt verbonden mee te voelen is moeilijker. Het is niet onmogelijk, maar het wordt moeilijker. Vorig jaar was ik bezorgd omdat ik al zo lang niks nieuws meer had gehoord dat ik goed vond, maar het voorbije jaar ben ik veel leuke, opwindende dingen tegengekomen, maar meestal waren dat geen platen. Het ging om andere ervaringen.

Jullie doen ook zelden covers. Hoe komt dat?
We hebben er wel een aantal gedaan, hoor, gespreid over de jaren. Misschien zes of zeven: Otis Redding, Pavement, If You’re Looking for a Way Out van Oddysey… Niet zo veel. Het gebeurt enkel als een song echt onder je huid komt te zitten, zodat het bijna aanvoelt als je eigen liedje.

Suzanne Osborne, je vrouw, zorgt bij deze plaat weer voor het artwork. Ze heeft het artwork van bijna al jullie platen verzorgd. Hoe kwam de hoes van ‘The Something Rain’ tot stand?
Een van haar projecten was dat ze een jaar lang elke dag de hemel schilderde. Dat was toevallig ook het jaar dat we deze plaat maakten. Ons project, de plaat, en haar project, de schilderijen, waren bijna gelijktijdig klaar en het idee om die schilderijen te gebruiken voor onze hoes was gewoon onweerstaanbaar. Ze hebben iets helend en ons album heeft dat ook.

We hebben veel mensen verloren in de laatste twee jaar. Niet alleen hoogbejaarde familieleden, maar voor de eerste keer ook mensen van onze leeftijd, die heel dicht bij ons stonden. Dat was heel moeilijk om mee om te gaan. Het brengt veel vragen met zich mee en dat merk je ook in ons album. ‘The Something Rain’ is geen plaat over doodgaan, maar als er mensen om je heen doodgaan, stel je je veel vragen over de relevantie van bepaalde dingen. Die vragen zijn heel bepalend geweest voor deze plaat.

Tijdens vroegere concerten stonden jullie dikwijls met een heel orkest op het podium. Op zes maart spelen jullie een concert in Brugge. Wat mogen we verwachten?
Sinds ‘The Hungry Saw’ wordt de band langzaamaan terug opgebouwd. We zijn nu een sterke groep van vijf, maar het is belangrijk dat Terry Edwards, die de saxofoon speelt op het album, er ook bij is. Ik denk dat we met zes zullen zijn, op de volgende tour.

Sommige liedjes op ons nieuwe album hebben zo weinig tekst. Bijvoorbeeld A Night So Still. Elke regel telt slecht twee woorden of zo. Die tekst schrijven was een van de moeilijkste dingen die ik ooit gedaan heb. Het is gemakkelijker om vijf pagina’s te schrijven en met dertig mensen op het podium te staan. Dat creëert een effect.

Om alles terug te brengen naar weinig woorden en weinig mensen, en een echt goede verstandhouding te hebben, dat is veel spannender voor mij op dit ogenblik.

6 maart 2012
Lene Hardy