Thomas Decock - Improvisatie blijft een essentieel onderdeel

Improvisatie blijft een essentieel onderdeel

Gitarist en componist Thomas Decock laat zich niet vastpinnen op één stijl of format. Met zijn nieuwe album 'Erudite' verkent hij de raakvlakken tussen literatuur en moderne jazzfusion. Zo brengt hij klassieke verhalen tot leven in meeslepende muzikale vertalingen. Van Dostojevski tot Flaubert: elk nummer ademt de sfeer van een literair meesterwerk, verpakt in virtuoze improvisatie en een gelaagde klankwereld. Decock, geworteld in Oostende en actief als docent in Brugge, bewijst zich eens te meer als een veelzijdige en diepgravende muzikant.

Hoe kwam je op het idee om literatuur en de jazzfusion met elkaar te vermengen?

Thomas Decock: Het is eigenlijk redelijk organisch ontstaan, een beetje tijdens de coronaperiode. Er viel toen weinig te beleven, dus had ik plots veel tijd om te lezen en muziek te schrijven, iets wat ik trouwens al heel mijn leven doe. Ook tijdens die rustige maanden bleef ik achter mijn computer kruipen om demo’s te maken. De muziek die ik toen schreef, had telkens een link met het verhaal dat ik op dat moment aan het lezen was. Het was niet zo dat ik er bewust naar op zoek was, maar ik raakte er wel enorm door geïnspireerd. Het begon met één verhaal en uiteindelijk bleef ik ermee doorgaan tot ik een volledig repertoire had uitgewerkt. Zo is het idee langzaam gegroeid.

Welke literaire werken waren eigenlijk de belangrijkste inspiratiebronnen voor dit album?

De eerste single van de plaat die uitkwam, was Rodya, gebaseerd op het boek 'Misdaad en Straf' van Dostoevski. Dat is een behoorlijk lijvig werk en naast het lezen ervan heb ik me verdiept in allerlei analyses en achtergrondinformatie. Het verhaal draait rond een man die de ‘perfecte’, rationeel beredeneerde moord wil plegen. Wat me vooral fascineerde, was de innerlijke verwarring en paranoia die dat personage doormaakt. Ik heb geprobeerd die psychologische spanning muzikaal te vertalen. Een ander voorbeeld is Buendía, geïnspireerd op 'Honderd jaar eenzaamheid' van Gabriel García Márquez. Die track heeft een uitgesproken Zuid-Amerikaanse invloed, als knipoog naar de roots van de auteur. Ik heb geprobeerd om me ook qua sfeer en ritmiek te laten leiden door het boek en zijn magisch-realistische stijl.

Wat was eigenlijk de belangrijkste uitdaging bij het combineren van literatuur en muziek?

Het was inderdaad een serieuze uitdaging om die twee werelden te vermengen, zeker wanneer je werkt met grote, klassieke literaire werken die de tand des tijds hebben doorstaan. Zulke boeken zitten boordevol lagen, personages, thema’s en details en dan is de kunst om daarin te gaan selecteren: wat wil je eruit lichten, waar leg je de focus? Bij sommige werken ben ik echt diep in de psychologische laag van een personage gedoken om die innerlijke wereld muzikaal naar voren te brengen. Bij andere projecten liet ik me meer leiden door de situaties, de sfeer of bepaalde scènes uit het verhaal. Het is telkens een evenwicht zoeken: ga ik helemaal mee in het verhaal of schilder ik een muzikaal beeld dat eerder gebaseerd is op een gevoel of visuele indruk die het boek bij me oproept? Dat spanningsveld maakt het juist boeiend.

In hoeverre is improvisatie belangrijk in de dingen die je doet en maakt?

Ja, dat blijft voor mij nog altijd de basis, mijn grootste muzikale invloed is steeds de jazz. Ik ben altijd gefascineerd geweest door de traditie van het genre. Improvisatie blijft een essentieel onderdeel van hoe ik muziek maak. Elk nummer dat we spelen, klinkt telkens anders. Geen twee uitvoeringen zijn identiek. Wat je hoort op de plaat is dus echt een momentopname.

Welke muzikale invloeden hebben jouw werk op 'Erudite' bepaald?

Mijn hart ligt nog altijd bij de jazz uit de jaren ’50 en ’60. Namen als Wayne Shorter en Joe Henderson blijven voor mij enorm inspirerend, vooral op het vlak van harmonieën. In 2016 bracht ik nog een heel akoestisch album uit, maar sindsdien is mijn focus verschoven. Tijdens de coronaperiode begon ik me meer te verdiepen in productie en in het verkennen van een moderner geluid. Een belangrijke ontdekking was Pedro Martins, een jonge Braziliaanse gitarist. Ik zag hem live spelen en hij combineerde op een geweldige manier synthesizers en elektronische elementen met jazz. Dat heeft mij echt getriggerd. Het opende voor mij de deur naar een sound die niet langer puur akoestisch is. Op 'Erudite' hoor je dan ook veel elektronische texturen, synths en sound design die mee de sfeer bepalen. Die mix tussen akoestische en elektronische elementen is voor mij heel belangrijk geworden. Enerzijds blijf ik zo trouw aan het traditionelere, het organische. Anderzijds wil ik ook ruimte geven aan modernere invloeden en klanken. Ik probeer bewust die balans te houden, beide werelden te laten samensmelten. Zo wordt het toegankelijk voor een breder publiek: zowel voor mensen die van hedendaagse, elektronische muziek houden als voor liefhebbers van akoestische, meer klassieke jazzklanken. Dat spanningsveld is eigenlijk precies wat ik wilde opzoeken met dit project.

Wat betekent moderne jazzfusion voor jou? Hoe interpreteer je dat?

De term jazz is vandaag de dag heel breed geworden. Het etiket wordt vandaag op allerlei soorten muziek geplakt, ook op bands die eigenlijk niet meer improviseren. Dat is op zich helemaal oké, maar voor mij persoonlijk blijft improvisatie essentieel. Dat element wil ik absoluut behouden in mijn muziek. In solo’s of vrije interpretatie ligt voor mij net daar de kern van jazz: het moment, het risico, het gesprek tussen muzikanten. Dat is ook waar het idee van jazzfusion bij mij begint: een combinatie van moderne klanken en technologie, maar mét ruimte voor improvisatie. Ook tijdens onze concerten blijft die vrijheid bestaan. Natuurlijk werken we met uitgewerkte thema’s en vaste structuren, maar binnen die vormen is er veel speelruimte. De lengtes van stukken liggen niet vast, er kan breed geëxperimenteerd worden met harmonie en sfeer. We houden wel een bepaalde richting aan, zodat iedereen weet waar het ongeveer naartoe gaat. Hoe we van het begin naar het eindpunt geraken is elke keer anders. Soms geven we elkaar een teken om naar het volgende deel te gaan, maar hoe we daar belanden ontstaat volledig in het moment. Niet op een academische manier, maar intuïtief, als een soort muzikaal gesprek. Dat houdt het voor mij spannend en levend.

Is het voor jou belangrijk dat het publiek die literaire verwijzingen herkent en meeneemt in jullie verhaal of is het toch de muziek die centraal staat?

Het is mooi wanneer twee dingen perfect naast elkaar kunnen bestaan zonder dat de invloed van het ene op het andere te opvallend is. Wanneer ik daar dan kort iets over uitleg, merk ik soms dat het bij hen ‘klikt’. Dat is altijd heel fijn om te horen. Toch hoeft het voor mij niet zo te zijn dat muziek en tekst per se hand in hand moeten gaan. Er moet ruimte zijn voor interpretatie. Ikzelf heb ook vaak geïnterpreteerd, en als mensen bepaalde verwijzingen herkennen of begrijpen, vind ik het heel leuk om daar even over te praten. Het boeit me om die gedachten open te leggen zonder dat er één juiste uitleg moet zijn. Zo’n literair werk blijft uiteindelijk altijd vatbaar voor meerdere interpretaties.

In welke richting zie je jezelf dan evalueren?

Ik laat de dingen meestal gewoon op me afkomen, het kan echt alle kanten uit. Maar tegelijk heb ik wel een idee van waar ik naartoe wil. Ik wil zeker verdergaan met de muziek waar ik nu mee bezig ben. Ik ben alweer nieuwe dingen aan het schrijven. Het idee om elektronica te verwerken in mijn muziek blijft me intrigeren. Ik ben daar nog steeds heel nieuwsgierig naar, dus ik hoop dat verder te kunnen verkennen. Hoe en wanneer dat precies zal gebeuren, weet ik nog niet. Er zijn nog geen concrete plannen, maar er leeft wel een vaag idee in mijn hoofd over de richting die ik uit wil met deze groep. Ik heb het geluk dat de muzikanten waarmee ik speel daar ook echt geschikt voor zijn. Ze staan open voor vernieuwing en experiment, dat is enorm fijn. Ik voel dat ik bij hen terechtkan met mijn muziek en dat ze begrijpen wat ik bedoel. Die richting kunnen we dus samen verder onderzoeken.

Hoe combineer je jouw muzikale carrière met lesgeven?

Het is soms best zwaar. Ik geef drie dagen per week les en dat vraagt behoorlijk wat tijd. Zelfs de voorbereiding alleen al neemt veel energie in beslag. Tegelijk is mijn muzikale carrière natuurlijk ook ontzettend belangrijk voor mij, dus het is niet altijd makkelijk om die twee te combineren. Wanneer ik met muziek bezig ben, zit ik echt in mijn eigen wereld en in een bepaalde sfeer, zeker tijdens het componeren. Dan moet ik soms echt een mentale switch maken om terug te keren naar de basis om bijvoorbeeld aan beginners gitaarles te geven. Dat contrast is soms groot en niet altijd eenvoudig, maar het lukt me wel en ik doe beide dingen met plezier. Uiteindelijk vind ik er wel mijn evenwicht in.

24 april 2025
Steven Verhamme