The Antler King - Als de lat daar ligt, is de rest niet goed genoeg
Dat hadden ze nog nooit eerder gedaan, Esther Lybeert en Maarten Flamand; een interview na tien uur ’s avonds bij hen aan de keukentafel. Maar het werd een aangename, interessante babbel bij één van Vlaanderens meest getalenteerde en charmante muzikale koppels.
Vijf jaar zat er tussen de vorige plaat ‘Patterns’ en ‘Ten For A Bird’, maar voor het duo, dat in het gewone leven ook een paar is, voelde dat natuurlijk aan. Lybeert had het gevoel niets te zeggen te hebben. “En dan zwijg je beter,” vindt ze. Dat klonk een beetje grappig uit de mond van deze energieke spraakwaterval, maar ze had uiteraard gelijk.
En de voorbije jaren zaten beiden duidelijk niet stil. Ze waren met duizendenéén dingen bezig. Ze spelen steeds vaker samen, ook in andere bands en deden het voorbije jaar heel wat optredens in het buitenland, vooral Duitsland: “We willen ook niet meelopen in die mallemolen van almaar sneller. Platen maken kost ook nog eens veel geld en wat gebeurt er tegenwoordig nog met al die cd’s en vinyls?”
Ondertussen is er veel veranderd. “Die sociale media... Wat is me dat!”, roept Flamand uit. Hij heeft zelf nog geen smartphone en vindt duidelijk zijn weg niet in de nieuwe manieren om promo te voeren. “Ik liet mij enkele zaken uitleggen”, vult Lybeert aan, “en nu ben ik er mee weg. En voor de rest hadden wij al een heel netwerk. We werken weer samen met Gentle Promotion, hebben nog altijd dezelfde booker en producer (Jan Chantrain nvdr), enz. De nieuwe samenwerking met N.E.W.S. ervaarden we ook heel positief. Edwin Korver werkt echt proactief en dat hebben wij graag.”
Uiteraard bleven ze de voorbije jaren nummers schrijven, maar vele daarvan belandden ergens in een schuif of zelfs in de vuilnisbak nadat ze Orange Monkey en Siberian Times geschreven hadden. “Als dat de lat was voor het komende album, is de rest niet goed genoeg”, zo voelden ze aan. “We willen altijd de best mogelijke plaat maken, want je moet die ook zelf willen verkopen, en dus sneuvelde er heel wat eerder werk.”
Eigenlijk was het Trump die het vuur bij Lybeert weer aanwakkerde. Toen ze zag wat er in Amerika gebeurde, had ze plots het gevoel weer iets te zeggen te hebben. Meer nog: hier kon ze niet over zwijgen. Orange Monkey gaat overduidelijk over de verkiezing van de huidige Amerikaanse president (“He overtook us by surprise / He made it / A ginger thief”) en je hoort ook aan de boze gitaar van Flamand hoe ze zich daarbij voelden.
Dat ‘Ten For A Bird’ een nogal donkere plaat is geworden, mag dan ook niet verbazen, al ligt de boodschap er niet vingerdik op. “Dat is iets waarover ik zeker wilde waken. Ik stop er wel wat verwijzingen in, maar de plaat moet ook voor de argeloze luisteraar genietbaar zijn. Muziek is nog altijd amusement en verstrooiing. Het laatste wat ik wil doen, is de realiteit in het gezicht van de luisteraars wrijven”, aldus Lybeert. “Ik lig duidelijk wakker van zaken zoals het milieu en de invloed van de media. En dat zit in die nummers, maar het zijn geen protestsongs zoals in de jaren zestig.”
Het is pas voor wie echt op zoek gaat naar de hints, dat alles duidelijk wordt. We willen niet te veel verklappen, maar de titel komt van het oude kinderrijmpje ‘One For Sorrow’ dat handelt over het bijgeloof dat het aantal eksters of kraaien een voorteken is van geluk of ongeluk. Lybeert maakte er een eigen versie van op basis van woorden die opduiken in de songs. Maar hoe dat precies zit, moet je zelf maar ontdekken.
Als we opperen dat de plaat een sticker zou moeten bevatten “Don’t shuffle”, knikken beiden bevestigend. “De volgorde van de nummers is ontzettend belangrijk. De achtereenvolgende tracks vormen een soort van cirkel. Dat zie je ook op de hoesfoto van onze lang vertrouwde vormgever Philippe De Vuyst. Die slaagde er al drie keer in om een totaal andere hoes voor ons te maken. Hij is echt top.”
“De natuur, het leven en de geschiedenis verlopen ook via cycli. We hebben het gevoel dat we aan het aftellen zijn en dan opnieuw zullen moeten beginnen. Dat zit ook in de plaat.”
Sommige nummers lijken verbonden lijken. In Beatles staat eriemand aan een deur die niet open gaat en hoor je in het daaropvolgende Foreign Land een kalimba die wat op een deurbel lijkt. En ook in het volgende nummer spelen poorten een grote rol. Flamand springt recht en speelt het "deurbelstukje" op zijn gitaar. “Dat van die deurbel hadden we dus niet zelf door, maar dat van die poorten, dat was opzet.”
Dat ze er op de hoes wat uitzien als onheilspellende kraaien, blijkt ook toeval. Maar ze steken het enthousiasme niet onder de keukentafel. “Tof dat je dat daarin ziet! Nu zien wij dat ook. Het logo, die zwarte vogel, hadden we ook al. We willen best beweren dat we dat er nu bij verzonnen hadden, maar dan zouden we de waarheid oneer aan doen.”
The Antler King klonk nog nooit zo rijk als op de nieuwe plaat en er is nog een verschil. Flamand zingt meer dan ooit. “Eigenlijk ben ik geen zanger en Esther is eigenlijk geen drummer, maar dat geeft niet.” Bijna alle instrumenten blijken ingespeeld door het koppel. “Een instrument wordt niet geleerd. Een instrument wordt vastgenomen, als er zin in is, en dan wordt er iets mee gedaan. Zo zien wij dat. Alleen de blazers hebben we niet zelf ingespeeld. Op een dag hebben we Tom Callens uitgenodigd. En die bracht een heel arsenaal aan fluiten en blazers mee, waaronder de sax die je op sommige nummers hoort.”
“Hij kwam een paar dagen toeteren op onze nummers en we zijn heel tevreden met het resultaat. Maar we nemen geen extra muzikanten mee op tournee. De nummers moesten ook overeind blijven zonder die blazers. Anders kwamen ze niet op de plaat. We zullen ook niet alle nummers live spelen of in dezelfde volgorde als op het album. Er zullen uiteraard ook nog nummers uit ‘Patterns’ en eentje uit de debuutplaat op de setlist staan,” aldus Lybeert.
“Die setlist zal redelijk vastliggen. Omdat we alles zelf spelen - ook live - moeten we een soort gewoonte aankweken om de nodige instrumenten en settings klaar te zetten. Daarom ook dat we zoveel try-outs spelen. Wat wel kan en mag gebeuren, is dat één van ons beiden begint te improviseren. Dat kan ook bij Elefant (de band van Flamand). Zo blijft het voor ons toch interessant,” vult Flamand aan.
“Wij gaan niet altijd voor het mooie liedje. Soms trekken we de zaken graag scheef. Dat is zeker niet alleen de invloed van Elefant, want ook Esther en Jan durven dit. Het is echt driehoekswerk. Future Echoes bijvoorbeeld was eerst een simpel liedje. Mooi ingezongen door Esther en met enkel een baslijntje als arrangement eronder. Toen Jan het onder handen nam, dacht ik: Jan maakt het kapot (lacht). Het resultaat is die vervormde stem en dat gekraak dat je hoort en dat eigenlijk van mijn akoestische gitaar komt.”
“Wij hebben de neiging om vuil te klinken. Misschien dat dit anders wordt op een volgende plaat, maar het zit in ons,” bevestigt Lybeert.
Dat Lybeert en Flamand echt werk maken van de muziek, bewijzen ze ook met een videoclip voor elke track. “We hebben er al zeven klaar. Die van Orange Monkey en Pixie-Led zijn al te bekijken en de rest komt aan een tempo van ongeveer een per maand. Die clips zullen ook de basis vormen voor de visuals tijdens de liveshows. Maar we gaan de clips niet integraal spelen, dat zou ons te veel in een keurslijf dwingen.”
The Antler King kan je de komende maanden niet missen. De band speelt in het voorprogramma van Hannelore Bedert vanaf begin oktober een reeks shows in culturele centra, maar tussendoor spelen ze ook als headliner in bijvoorbeeld De Handelsbeurs in Gent (22/10), De Zwerver (24/11), CaféCafé (6/12), Muziekcentrum Dranouter (11/01), Arscene (19/01), De Roma (31/01) en Den Trap (2/2). Alle shows vind je hier.