Tape Cuts Tape - Ik wil de pophoer van de improvisatie zijn

De nieuwe plaat van Tape Cuts Tape heet 'Black Mold' en klinkt als een goedaardige schimmel in je oor. We ontmoeten een montere Eric Thielemans, een verkouden Lynn Cassiers en Rudy Trouvé, die zichzelf diagnosticeert met de uitputtingsblues, in een ondergesneeuwd Antwerpen. Het trio debatteert over Tape Cuts Tape, over live spelen, het muzikantschap en de deugddoende rust van het televisiekijken.

Ik wil de pophoer van de improvisatie zijn



Vertel eens iets over de totstandkoming van ‘Black Mold’.
Trouvé: Het album is op drie plaatsen opgenomen: bij Pascal Deweze, bij Tom Pintens en  tijdens een sessie bij Radio Urgent. Er was nog meer materiaal, maar we hebben deze tracks gekozen omdat ze in een specifieke volgorde goed bij elkaar pasten. Het zijn blijkbaar de lineaire nummers die het gehaald hebben: tracks waarbij één basisidee doorheen de hele track blijft doorlopen. Om die reden klinkt het geheel misschien soms cleaner dan onze eerste plaat.

Cassiers: Alles is ontstaan uit improvisatie en aangevuld met overdubs. Het was dus zoeken naar opnames waarover we tevreden waren en waarop we konden voortbouwen.

Trouvé: Door die manier van werken hebben we nog maar één keer moeten repeteren, want live laten we ook veel van het moment zelf afhangen.

Is improvisatie iets dat je kunt leren beheersen?
Thielemans: 'Leren' en 'beheersen' zijn in deze context heel ambigue woorden, want improviseren is eigenlijk vooral 'spelen', zoals kinderen dat doen. De moeilijkheid is dus om je als volwassene van je zelfbewustzijn los te maken en jezelf toe te laten om te spelen en te experimenteren.

Trouvé: Ik ben eerder beginnen improviseren uit noodzaak, bij gebrek aan een grote technische bagage.

Thielemans: 'Improvisatie' is ook zo'n beladen term, waaraan vaak allerlei hoogdravende dingen worden verbonden.

Trouvé: Wat in rockmilieus 'jammen' wordt genoemd, heet bij een intellectueler publiek dan 'improvisatie'. Het leidt ook tot uiteenlopende resultaten: er zijn geïmproviseerde sessies die voor jezelf als maker interessant zijn om aan deel te nemen, maar dan achteraf onbeluisterbaar blijken.

Dus improvisatie en mislukking horen bij elkaar?
Thielemans: Ja, maar veel heeft met je persoonlijke instelling te maken. Ik zie het dus als een spel met spelregels die iedereen voor zichzelf mag bepalen. En ik geloof niet dat je jezelf constant kunt evalueren terwijl je aan het spelen bent. Want dan plaats je jezelf buiten de stroom waar je middenin moet staan om te kunnen spelen.

Trouvé: Er bestaat ook een soort van conservatisme bij de vrije improvisatie als zou het verkeerd zijn om twee noten na elkaar te spelen mooi samenklinken. Wel, als dat zo is, wil ik met plezier de pophoer van de improvisatie zijn.

Hoe kijk je naar commerciëlere muziek en bands die elke avond een setlist op het podium afwerken?
Trouvé: Als je zo wilt werken is dat geen enkel probleem, maar ik hoor tegenwoordig wel veel saaie dingen. Vroeger leek het verschil tussen goeie en slechte dingen veel groter. Nu hoor ik veel dingen die fundamenteel slecht zijn, maar dan technisch toch opgepoetst worden tot een zeker niveau, wat het luisteren veel ingewikkelder en vermoeiender maakt.

Cassiers: Veel muzikanten denken vooral publiekgericht en minder aan een persoonlijke uiting.

Trouvé: De rebelsheid van muziek is ook grotendeels verdwenen, tegenwoordig ga je bij wijze van spreken met je grootouders naar hetzelfde optreden. Dat is nieuw.

Thielemans: Volgens mij is dit ook een kwestie van verdieping. Alles hangt af van op welke manier een muzikant met zijn werk bezig is. Je hoort aan de keuzes die worden gemaakt, de urgentie van het werk, hoeveel tijd er is ingestoken. Mainstream muziek bestaat soms louter vanwege de technische mogelijkheden. Die muziek klinkt alsof ze is gemaakt enkel omdat ze gemaakt kón worden, niet omdat ze moest bestaan.

Trouvé: Ik denk dat in dat verband de voorspelling dat “pop will eat itself” ook uitkomt. Popmuziek refereert vaker naar andere popmuziek dan dat er wordt vertrokken vanuit persoonlijke expressie.

Is muziek die niet op de radio wordt gedraaid dan altijd authentieker?
Trouvé: Nee, want in undergroundmilieus is er ook heel veel gecodeerde bullshit. Commercieel succes is niet omgekeerd evenredig aan kwaliteit ofzo.

Thielemans: Een vriend van mij zei daarover: “Het probleem met de underground is het gebrek aan geld, dus daar gaat het alléén over ego.” (lacht)

Trouvé: Misschien is er daar dan toch wel meer liefde voor muziek zelf, precies omdat er juist geen geld mee te verdienen valt.

Rudy en Eric, jullie draaien al een tijdje mee in de muziekwereld. Wat zijn de voornaamste evoluties sinds jullie begonnen te spelen, in de jaren 1990?
Trouvé: We hebben het einde van de onkunde meegemaakt. Tot in de jaren ‘90 waren er minder technologische mogelijkheden en kwamen mensen juist daardoor tot interessante resultaten. Muzikanten probeerden hun idolen te imiteren, wat mislukte. Maar uit die mislukkingen ontstonden soms mooie dingen. Nu kan een groep die een bepaalde klank wilt nabootsen dat ook vrij eenvoudig bereiken.

Thielemans: Voor mij ligt het verschil vooral in de muziekbeleving. Afspeellijsten en iPods, die een hele collectie draagbaar maken, hebben het genredenken overbodig gemaakt en dat is wel een essentiële verandering.

Trouvé: Dat vergroot dan weer 'the pressure of plenty', maar die is er altijd geweest, ook bij het creëren. Ik voel dat ook nu weer, omdat deze plaat af is: Altijd meer, altijd iets nieuws willen maken.

Is het belangrijk om binnen de werkwijze van Tape Cuts Tape je ego los te laten?
Trouvé: Dat weet ik niet, maar als je toch de pretentie hebt om op een podium te gaan staan, moet je ook wel iets brengen... en dat gaat dan niet zonder ego.

Thielemans: Iedere muzikant vindt op een podium ook zijn eigen podiumpersonage. Die personages kunnen allerlei vormen aannemen, maar het zijn allemaal manifestaties van een ego.

Trouvé: Zo is 'verlegen naar de grond kijken' evengoed een podiumact.

Thielemans: Absoluut. En staan headbangen en fysiek 'opgaan' in de muziek wordt ook vaak gefaket.

Cassiers: Dat fungeert als een hulpmiddel voor de muzikant zelf: een gecodeerde boodschap voor zichzelf en voor het publiek. Zelfs tegenover de andere muzikanten wilt het zoiets zeggen als “ok, het gaat goed” en zo geef je vertrouwen door aan elkaar.

Kijk of luister je soms naar opnames van een optreden?
Cassiers: Ja en dat voelt heel intens aan, omdat ik elke keuze van het optreden herbeleef.

Thielemans: Daarnaast is het puur visueel altijd wat bevreemdend om jezelf terug te zien. Je kent jezelf alleen van je spiegelbeeld. Daarom is het altijd raar om jezelf in profiel of langs achteren te zien. Je leert wel wat over jezelf en je podiumverschijning door de jaren heen.

Is zelfanalyse en zelfkritiek teveel achtergebleven, terwijl nu iedereen een opnamestudio op zijn laptop heeft?
Thielemans: Er is zeker een nieuwe mythe van democratisering ontstaan. Kunst als carrièremogelijkheid is een vrij nieuw gegeven en daar kan je zeker vraagtekens bij plaatsen. Niet iedereen is ervoor in de wieg gelegd. Een voorbeeld: het staat iedereen vrij om naar buiten te gaan en wat te voetballen, maar niet iedereen is gemaakt om professioneel voetballer te worden. Met muziek is dat ook zo.

Trouvé: Kritiek neemt ook rare vormen aan tegenwoordig. Iedereen breekt in de media alles af, maar in het dagelijks leven is er toch altijd nog dat gereserveerde.

Thielemans: Onder muzikanten wordt er zo soms overdreven rond de pot gedraaid. Je zou toch af en toe moeten kunnen zeggen waar het op staat, vind ik.

Cassiers: Soms gaat het om een berekende houding. Het is niet altijd handig om tegen de 'hippe dingen' te zijn en je wilt ook niemand tegen de borst stoten om toekomstige samenwerkingen niet op voorhand uit te sluiten.

Trouvé: Ik vind het ook gewoon niet nodig om andermans tenen te trappen. Zelfs al was iets van een collega echt slecht, dan zeg ik nog liever iets positiefs over de belichting.

Voel je jezelf enkel muzikant met een instrument in handen of ben je het altijd?
Trouvé: Je hebt natuurlijk je alledaagse saaie bezigheden, maar het is toch geen beroep dat je zomaar loslaat. Televisie helpt mij dan wel. Het doodt de hersenen en geeft even rust.

Thielemans: Ja, ik gebruik televisie ook echt om te kunnen ontspannen.

Cassiers: Echt? Ik heb geen tv. Ik zie ook wel alles in het leven in relatie tot muziek.

Trouvé: Wanneer ik opnieuw een gitaar vastneem, dan wordt alle spanning die zich heeft opgebouwd in mijn hoofd weer uitgebraakt.

Wat zijn de eigenschappen van dat braaksel dan? Wat wil je communiceren naar een luisteraar?
Thielemans: Ik noem dat de subtekst van een performance. 'Van waar' speel je? Dat is een belangrijke vraag. Een muzikant moet zich op zijn gemak voelen om mensen rustig dingen te kunnen tonen.

Trouvé: Vanuit angst en onrust een publiek tegemoet treden kan soms ook interessant zijn, maar het is wel anders.

Jullie zijn allemaal bezig met allerlei verschillende projecten. Hoe voel je aan wanneer de houdbaarheidsdatum van een project is bereikt?
Trouvé: Soms is het puur muzikaal uitverteld.

Cassiers: Het kunnen ook heel praktische dingen zijn die dat duidelijk maken: mensen verhuizen of hebben echt geen tijd meer. Van dat soort zaken...

Thielemans: Wij bevinden ons in die zin in een comfortabele positie, omdat we allemaal als een soort freelancers in de muziek staan en spontaan samenwerkingen aangaan die op een bepaald moment werken. Dat is natuurlijk iets helemaal anders dan je zoals een Tom Barman bijna 100% inzetten op één project.

Trouvé: Het aangename aan Tape Cuts Tape is dat binnen het project ook wel heel veel kan.  Zo is de kans klein dat je jezelf beperkt gaat voelen.

Thielemans: De dynamiek werkt ook vlot. Rudy komt vaak met een eerste aanzet en wij spelen daarop in. (tegen de andere twee:) Zo is het toch?

Trouvé: Ja vaak wel, maar dat is ook mijn strategie omdat ik niet zo'n sterk muzikant ben. Als ik als eerste met iets kom, dan valt dat niet zo op. (lacht) In die zin ben ik ook een bedrieger van de improvisatie, want ik trek gewoon een schuifje in mijn hersenen open.

Thielemans: We hebben allemaal een soort inwendig archief van waaruit we spelen. We zijn dus allemaal bedriegers...

‘Black Mold’ ligt nu in de winkels. De video van de single Rundfunk vind je hier.

Tape Cuts Tape kan je de komende weken live aan het werk zien: Antwerpen, Salle J. Simons (cd-voorstelling, 21.02) / Luik, L'An Vert (23.02) / Gent, Vooruit (05.03) / Utrecht, Outsider Music Festival (NL, 10.03) / Kalmthout, Red Tape District (06.04 ) | Brussel, Beursschouwburg (10.04) / 4AD, Diksmuide (12.04)

14 februari 2013
Roel Joosen