SUUNS - Heel wat van de ideeën voor onze songs zijn supersimpel

Met ‘Hold/Still’ zijn SUUNS aan hun derde studio-album toe, de samenwerking met Jerusalem In My Heart, waarmee ze vorig jaar op tournee gingen, even niet meegerekend. En dus waren zanger Ben Shemie en drummer Liam O’Neill afgezakt naar Brussel om daarbij tekst en uitleg te geven.

Heel wat van de ideeën voor onze songs zijn supersimpel



Voor het vorige album hebben jullie samengewerkt met Radwan Mounmeh (Jerusalem In My Heart). Was hij ook bij dit album betrokken?
O’Neill
: Nee, maar hij heeft zeker invloed op deze plaat gehad. De plaat met Jerusalem hadden we al een aantal jaar voor ze uitgebracht werd gemaakt. Dat was een project zonder ook maar enige druk. We werkten eraan als we er tijd voor hadden. Maar tegelijkertijd was er ook een zekere openheid, een onverschilligheid aangaande wat al dan niet zou behouden blijven. Het kwam allemaal niet zo nauw. En dat heeft ons zeker geïnspireerd als het op studiowerk aankwam: die vrijheid, het niet te veel nadenken over dingen, …

Bestaat de kans dat er nog een album met Jerusalem komt?
O’Neill
: Veel extra materiaal hadden we in elk geval niet. Toen we aan de opnames voor die plaat begonnen, hadden we niks op papier staan. Het eerste idee, dat in ons opkwam, werd gewoon behouden en daar maakten we dan iets van.

Was de aanpak voor deze plaat anders?
Shemie: Toch wel. Deze songs werden veel meer gecomponeerd, terwijl we bij de Jerusalem-plaat volop improviseerden. Maar door het werken met Radwan zijn we wel minder op de details gaan letten. Voor Radwan is de goede vibe, het goede gevoel van belang eerder dan de perfecte take. In het verleden verloren we ons daar wel eens in: de zang zat dan bijvoorbeeld niet helemaal juist, de gitaar moest worden aangepast, … Deze keer was het eerder van: als het goed aanvoelt, is het ook goed.

Vandaar dat je geen overdubs gebruikt hebt?
Shemie: Geen zou overdreven zijn, maar ze waren in elk geval erg beperkt in aantal. Voor de percussie en de drums hebben we er een paar gedaan, maar de zang werd bijvoorbeeld in één take opgenomen.

Je speelde de nummers dus zowat live in de studio?
O’Neill: Inderdaad, met uitzondering van de stem; die werd daarna opgenomen. Maar de gitaren, het overgrote deel van de synthesizers, alle drumwerk werd live ingespeeld. Het was een kwestie van het momentum behouden.

Neem je dat dan mee tijdens de live shows?
Shemie: Nu we het nieuwe materiaal aan het inoefenen zijn, valt het inderdaad op dat de songs vrij eenvoudig van opzet zijn. Maar de nummers gaan uiteraard nog veranderen. Als je ze over een jaar hoort, zullen ze ongetwijfeld helemaal anders klinken. Ze worden er enkel maar interessanter door. Of het nu eenvoudiger wordt om ze te spelen, weet ik niet meteen. Alle materiaal, dat we ooit hebben opgenomen, hadden we voordien al vaak gespeeld. In die mate zelfs dat we tournees deden om dat nieuwe materiaal uit te testen.

Translate is bijvoorbeeld één van die songs die we al spelen sinds we begonnen met de band. We hadden het al een paar keer opgenomen, voor zowel het eerste als het tweede album, maar uiteindelijk haalden die opnames de plaat niet. Maar intussen bleven we het spelen omdat we wisten dat er iets in zat. En nu staat het dus op deze plaat. Beschouw het als een cyclus aan materiaal, dat steeds terugkomt, waaruit we putten.

Is er een bepaalde reden waarom je nu besloot om de stem meer vooraan in de mix te zetten?
Shemie
: Er was eigenlijk geen specifieke reden. Deels had het te maken met het feit dat we met John Congleton samenwerkten. Zijn stijl is gewoon erg direct. En als zanger had ik zeker aan zelfvertrouwen gewonnen. En John heeft dat dan ook aangemoedigd.

Je houdt er wel van om woordspelletjes te spelen in je teksten.
Shemie
: Buiten de grappige spelling van liedjes als UN_NO zitten er inderdaad heel wat dubbele bodems in de teksten van de songs. Dus eigenlijk kunnen de teksten van betekenis veranderen naargelang wie er naar luistert. Resistance is daar een goed voorbeeld van. Dat heeft een zekere “call to action” in zich, een soort van agressie, die je in verschillende contexten kan gebruiken. De strofes slaan dan weer op de eigen gevoelens. Dat is iets dat terugkomt in veel van de songs. Hoe je het interpreteert, laat ik dan over aan de luisteraar.

Nu je het over agressie hebt: opener Fall valt met de deur in huis. Het lijkt ook af te steken tegen de rest van de songs. Heb je dat nummer met opzet vooraan gezet?
Shemie
: Zeker wel. Dat was trouwens ook het geval op onze vorige platen. Beschouw het maar als een soort van ouverture tot de plaat.
O’Neill: We proberen een plaat op te bouwen zoals we dat ook met een optreden zouden doen. Onze punk- en rockroots komen in het begin van de show aan bod. In het midden wordt er dan meer aandacht besteed aan elektronica, techno-achtig, meer sereen werk.

Is dat iets waar je mee bezig bent voor je begint aan een plaat?
Shemie
: Nee, dat komt eigenlijk pas helemaal op het laatste.
O’Neill: Fall is de laatste song, die we hebben opgenomen. Ben had het nummer de dag voordien geschreven en wij hadden het misschien één keer gespeeld. Maar het bleek uitstekend te werken als eerste track.

Hoe gaan jullie te werk als je een nummer schrijft? Er zit niet echt een melodie in. Waarrond bouw je dan een nummer?
Shemie
: Onze songs zijn inderdaad niet echt traditioneel. Er zit wel een soort van logica in die, op zijn eigen vreemde manier, wel werkt. Daardoor zijn de arrangementen bijna even belangrijk als het componeren van de songs.
O’Neill: Beschouw ze maar als conceptueel.

Hoe weet je dan of iets gaat werken of niet?
Shemie: Als het idee erachter sterk is, als de kiem van het nummer sterk is, dan vertrouw je daarop en is het nog een kwestie van uitbalanceren. En dat is iets waar wij naar mijn mening erg goed in zijn. Heel wat van de ideeën zijn supersimpel, minimaal bijna. Daarna is het uitmaken welke songs speciaal zijn en kan er bijvoorbeeld om één of andere, niet bepaalde reden een refrein aan dat nummer worden toegevoegd; gewoon omdat dat de vibe van het nummer weer  helemaal overhoop haalt. (lacht)
O’Neill: Dat lijkt raar, maar inderdaad, als iets te melodisch is, lijkt dat het hele universum van dat nummer wel te ontkennen. Er is dus eigenlijk gewoon geen plaats voor melodieën.

En hoe vertaal je een idee dan precies naar muziek?
Shemie
: Een idee is als een basisstructuur. Nog geen song, maar eerder een soort van kader voor een nummer. En dan is het een kwestie van afwegen of de logica, die daarachter steekt, sterk genoeg is of dat er misschien nog iets aan toegevoegd moet worden.

Nobody Can Save Me Now is bijvoorbeeld een soort van triptiek van drie strofes. Toen we dat nummer opnamen, hadden we meteen door dat er iets interessants in zat. Ik kan er ook niet meteen de vinger op leggen waarom ik ervan hou, maar het lijkt wel te werken. Toen we het opnamen, hebben we er ruzie over gemaakt of er iets moest aan toegevoegd worden om het meer tot “een song” te maken, maar dan blijft er enkel “gewoon een song” over. Het is moeilijk uit te leggen, maar die rauwe, oorspronkelijke impuls waaruit een song ontstaat, is van groot belang en je wil dat dan ook behouden.

O’Neill: Dat hebben we in het verleden nog gedaan. Als een “bijna-song” een erg prominente identiteit heeft, dan ontstaat er een zekere druk om dat uit te werken tot iets “normaals”, maar dat is nu net wat wij niet willen. En op dit album is dat erg goed gelukt. De magie - het niet toegeven aan de druk om het “af te maken” - werd behouden. En dat is precies wat die conceptuele ideeën speciaal maakt.

Dan gooi je dat idee in de band. Wat gebeurt er daarna?
Shemie
: Ik schrijf eigenlijk heel weinig muziek voor toetsen; gewoon omdat ik niet te gehecht wil raken aan mijn eigen dingen, maar ook omdat ik daarin niet zo goed ben als Max (Henry ,toetsenist, nvdr.) Vervolgens verandert het. En uiteraard hoor je dat pas voor het eerst als je het live speelt, omdat je er dan pas echt afstand van neemt. Dat is waarschijnlijk van grote invloed op het verdere verloop van de songs. Als je iets live speelt, weet je pas echt of het werkt.

Is de reactie van het publiek van belang?
Shemie
: Soms, maar vaak weten we wel wanneer iets werkt of niet.
O’Neill: Sommige van de “speciale” songs zullen nu eenmaal nooit zo goed ontvangen worden als de meer extraverte nummers.

Waren jullie verrast door het succes van 2020?
Shemie: Absoluut. Wanneer je beslist voor welke nummers je een video gaat maken, probeer je de songs eruit te pikken, die het best gaan aanslaan. We kozen 2020 omdat het kort was. Het was gewoon eenvoudig om daarvoor een video te maken omdat we geen zes minuten moesten vol krijgen. En het is uptempo, heeft een zekere dansbare kwaliteit in zich. Het leek gewoon logisch om dat nummer te kiezen. En niemand had verwacht dat het een hit zou worden; wij niet, het label niet, … De reclame, waarin de muziek werd gebruikt, heeft uiteraard geholpen, maar dat was als een stukje uit een reeks aan puzzelstukken, die allemaal op hun plaats vielen.

Zijn de pulserende geluiden, die vaak in jullie songs voorkomen, een handelsmerk of is het eerder toeval, dat ze steeds weer opduiken?
O’Neill: Een beetje van beide. We gebruiken ze steeds weer vanuit onze intuïtie. We spelen al heel lang samen. Zelf speel ik al met Max samen van voor deze band. We proberen gewoon aan te voelen wat een song nodig heeft en die pulserende geluiden hebben waarschijnlijk veel met Max te maken. Bovendien zijn dingen als krautrock en techno de invloeden waarop wij voortbouwen en ook daarin komen die voor.

Het doet een mens zich afvragen waar jullie zoal naar luisteren. Kraftwerk hadden we al opgevangen, Vangelis zelfs…, maar ook dancemuziek.
Shemie
: Elektronische muziek heeft nu eenmaal een bepaalde ritmiek in zich, die mij aanspreekt, die ik heel erg groovy vind, waarvan ik wil gaan dansen. En dat geldt ook voor de rest van de band. De vier-vierde basdrum, die zowat in al onze songs zit, komt eigenlijk uit die wereld; zelfs al maken wij helemaal geen “dancemuziek”. Maar aan de andere kant breken onze songs ook nooit open zoals dat bij house en techno wel gebeurt, iets wat ons wel eens verweten wordt: dat het nooit echt ontploft.

Nog één vraag: de bandnaam betekent “nullen” in Thaï. Waarom precies die naam?
Shemie
: Het past perfect bij ons. Toen we met de band startten, hadden we helemaal niet zo’n hoge verwachtingen. Bovendien zat er een zekere punkvibe in de band en die bandnaam paste bij de muziek die we maakten en het daarbijhorende gevoel.

12 april 2016
Patrick Van Gestel