Stef Kamil Carlens - Ik blijf zelden lang stilstaan bij één project
Net voor zijn concert op Gent Jazz spraken we met Stef Kamil Carlens over de festivalzomer. Die oogt bijzonder gevarieerd met diverse projecten: concerten met The Gates of Eden, The Swoon, The Poem en natuurlijk ook de comeback bij dEUS. Geen toeval, want Carlens blijft één van de meest muzikale duizendpoten in de Vlaamse pop- en rockwereld.
De hoogzomer van het festivalseizoen is begonnen. Is dat iets waar je naar uitkijkt als artiest?
Stef Kamil Carlens: Ik ben eigenlijk het hele jaar door muzikant. Sommige zomers zijn druk, andere rustiger. Het is een beetje afwisselend. Er zijn altijd wel enkele shows, maar dat hoeft niet per se samen te hangen met het festivalseizoen. Mijn hart gaat er niet sneller van kloppen, als het weer begint, maar ik hou er wel van. Beide hebben hun charme. Wat ik leuk vind aan festivals, is dat je speelt voor een publiek dat misschien niet specifiek voor jou komt. Mensen zijn er voor de sfeer of voor een andere naam op de affiche, en zo kun je je muziek brengen aan mensen die je misschien nog niet kennen. Dat maakt het bijzonder. Festivals zijn vaak korter qua speeltijd. Ik hou er ook van om in zalen te spelen, waar je meer ruimte hebt om uit te breiden, zowel in de lengte van de set als in de keuze van nummers. Het is een totaal andere beleving dan een festivaloptreden.
Je speelde al op Gent Jazz. Wat heb je zelf met het genre?
Niet zo heel veel eigenlijk. Ik heb jazz pas een jaar of tien geleden echt ontdekt. Dus ik ben nog volop de klassiekers aan het verkennen. Namen als Charles Mingus, Miles Davis en John Coltrane passeerden al de revue. Mijn absolute favoriet is Herbie Hancock, vooral zijn werk uit de jaren zeventig en vroege jaren tachtig. Dat soort dingen boeien me enorm. Ook instrumentalist Cannonball Adderley en al die grote namen ben ik nog beetje bij beetje aan het ontdekken. Zelf speel ik geen jazz. Dat is niet mijn stijl.
Op een festival krijg je minder tijd dan bij een zaalconcert. Hoe bouw je de ideale setlist op voor een festival?
Voor deze zomer heb ik heel wat verschillende projecten op de planning staan. Ik speel in drie eigen bands. Met The Swoon breng ik een vrij funky set. Met The Poem, waarbij ik samen speel met twee dames, kan het publiek eerder rustige, verhalende luistermuziek verwachten. Daarnaast is er ook Gates Of Eden, de band waarmee ik op Gent Jazz stond en uitsluitend nummers van Bob Dylan breng, die we wel een eigen touch geven. Met die band spelen we deze zomer heel wat shows. Daarbovenop ga ik ook nog meespelen met dEUS voor de herneming van 'Worst Case Scenario'. En dan staan er nog een paar optredens gepland met Rudy Trouvé, een volledig geïmproviseerd project. Het belooft dus een gevarieerde zomer te worden.
Dat vraagt natuurlijk veel repetitietijd.
Ik steek daar behoorlijk wat tijd in. Ik vind repeteren tegenwoordig nog fijner dan vroeger. Ik ben nu veel beter georganiseerd en als muzikant gegroeid. Ik heb meer inzicht in de muziek en haal er enorm veel plezier uit. Heerlijk dat het kan.
Op Gent Jazz speelde je enkel Bob Dylan-songs. Wat spreekt je in hem aan?
Dylan is natuurlijk een icoon met een enorm uitgebreid oeuvre. Wat mij aanspreekt in hem als muzikant, is dat hij bijna als een eigen planeet is. Er is zoveel te zien, te horen, te ontdekken. Zoveel verhalen, maar tegelijk ook zoveel abstractie. Het is een eindeloze bron van geweldige songs. Wat ik ook heel fijn vind aan Dylan, is dat hij constant varieert. Hij maakt van bijna elk nummer meerdere versies doorheen zijn carrière. Die songs lenen zich daar ook uitstekend toe. Het zijn vaak prachtige nummers met eenvoudige structuren, die net daardoor uitnodigen om ermee te spelen en ze in een andere vorm te gieten. Dat is ook precies wat wij doen: we proberen niet gewoon Dylan na te spelen, maar geven de nummers een eigen vibe, een andere kleur. Met negen muzikanten in de band hebben we daar ook de ruimte voor. Het is echt een krachtige bezetting.
Dylan blijft natuurlijk een figuur waar iedereen wel een mening over heeft. Je bent voor of tegen, een middenweg bestaat niet.
Dat heeft vooral te maken met die stem. Sommige mensen kunnen daar niet naar luisteren. En ik begrijp dat wel. Persoonlijk hou ik erg van zijn stem. Neem nu een nummer als To Make You Feel My Love: als Adele dat zingt, vinden mensen het een prachtige ballad. Bij Dylan hoor je het misschien eens voorbijkomen zonder er echt bij stil te staan, terwijl het exact dezelfde song is. Dat is net het bijzondere: hij schrijft die nummers wel en elke uitvoering klinkt weer anders. De ene dag brengt hij het krachtig, de andere dag mompelt hij het. Dylan heeft echt een heel eigen geluidswereld. In de beginjaren was hij zeker een sterke gitarist. Tegenwoordig leunt hij meer op de uitstekende muzikanten om zich heen. Eerlijk gezegd heb ik daar nooit bijzonder veel aandacht aan besteed. Op sommige van zijn platen spelen soms wel zes gitaristen mee en dan weet je eigenlijk niet wie wat precies doet.
Enkele maanden geleden was er het grote nieuws dat jij opnieuw met dEUS gaat spelen. Vertel toch eens hoe dat in zijn werk gegaan is.
Ik had dat totaal niet zien aankomen. Ik wist helemaal niet dat de plaat nu dertig jaar uit was. Tot Tom Barman me ineens belde en vroeg of ik wou meespelen. We hebben destijds ook nog zo'n vijftienjarig jubileum gehad van diezelfde plaat. Toen is er een 'Best Of'-plaat verschenen. En dan is er ook een soort documentaire gedraaid. Daar werden we ook allemaal geïnterviewd, ook de oud-bandleden. Ik had toen ook voorgesteld om één nummer in de originele bezetting te maken voor die verzamelplaat die we gingen uitbrengen. Tom zag dat toen niet zitten.
Wat maakt 'Worst Case Scenario' zo'n sterke, iconische plaat?
Ik heb geen idee. Misschien was het wel een plaat die net te wild was, te experimenteel. Toch kwam die precies op het goede moment uit en ik vind het nog steeds een keigoede plaat. Voor heel veel mensen is het een plaat uit de jeugd. En het is fijn om te merken dat ze er nog steeds met veel liefde naar terugkijken. Over heel Europa kregen we enorm veel reacties, wat natuurlijk ontzettend tof was. Het is een gedurfde plaat met een vreemde combinatie. Tom was toen nog heel jong, maar had al een sterk gevoel voor goede popmuziek. Wij speelden het op een speelse manier, waardoor er een soort "weirdness" om de plaat heen hangt.
Na al die jaren weg te zijn geweest bij dEUS, is het bijzonder om weer ineens binnen te vallen. Dan sta je daar plots als een soort ex-bandlid. Is dat een soort interim die je nu bij dEUS invult?
Ik weet het niet precies, want het gaat maar om vier shows. Door het overlijden van de moeder van Tom werd het repetitieschema omgegooid. Ik heb de nummers ondertussen goed ingestudeerd en ze zitten nog steeds in mij, ook al is het dertig jaar geleden dat ik ze speelde. Tussen toen en nu heb ik al zoveel projecten gedaan. Dus het moest wel even terugkomen. We gaan met twee bassisten spelen en dat geeft gewoon een mooie volle sound. Soms speelt alleen Alan Gevaert gitaar en ik bas, soms dus ook allebei op de basgitaar. Het is leuk om die nummers weer te spelen.
Een ander project is The Swoon, waarbij je wel je eigen songs speelt. Hoe anders is dat project?
Dat is echt mijn band. Daar ben ik helemaal mezelf als muzikant. Het is heel funky, maar tegelijkertijd ook een mooie verzameling mensen. Met sommigen speel ik nu al zes of zeven jaar samen. En het is echt een goede band waar ik heel blij mee ben. Mijn muziek is altijd wel veelzijdig geweest. 'Be Who You Wanna Be' was mijn twintigste plaat. En in oktober komt mijn eenentwintigste uit. Dat wordt weer een heel ander project: een dubbelalbum met veel reprises, opgenomen in trio. Het is een heel andere plaat dan alle vorige. Je kunt er eigenlijk geen rechte lijn in trekken. Het is geen ingetogen plaat, maar wel echt een luisteralbum, niet funky zoals met mijn band. Ik denk dat ik die variatie in mijn muzikale leven wel nodig heb. Ik blijf zelden lang stilstaan bij één project en denk al snel aan het volgende. Dat betekent dat de muziek blijft komen, dat ik steeds nieuwe ideeën krijg voor songs. Ik ben vaak in mijn opnamestudio bezig voor mezelf, maar ik produceer ook voor anderen. Muziek is altijd aanwezig in mijn leven, niet constant, maar toch heel veel.
Hoe lang ben je nu ongeveer al bezig als professioneel muzikant?
De eerste plaat maakte ik toen ik vierentwintig was, nu ben ik vijfenvijftig. Als ik terugkijk op die eenendertig jaar, sta ik nu precies waar ik als jonge kerel wilde staan. Ik heb al zoveel uitdagingen gehad in mijn leven dat ik me eigenlijk niet kan voorstellen wat er nog komen gaat. Alles wat er nu nog komt, voelt eigenlijk als een bonus. Dromen of ambities heb ik eigenlijk nooit echt gehad. Ik heb het altijd maar laten lopen. Een deel van wat ik doe, gebeurt bewust, maar een groot deel ontstaat door toevallige ontmoetingen of iemand die iets voorstelt. Soms heb ik het stuur zelf in handen, maar vaak laat ik het ook gewoon gebeuren. Ik heb nooit gepland dat mijn carrière zo zou lopen. Een deel kies ik zelf, een deel laat ik op me afkomen.
Wanneer stap je met een goed gevoel van het podium?
Ik ben heel dankbaar dat we dit jaar op Gent Jazz mochten staan. Vorig jaar trad ik hier ook op met The Swoon, maar toen was het een heel moeilijke periode. Eén van mijn beste vrienden was net een paar dagen daarvoor overleden. De show van The Swoon is altijd heel vrolijk en energiek. Het was toen echt zwaar om die show te brengen. Ik voelde me toen gewoon ontzettend slecht. Daarom ben ik nu extra blij dat we weer op Gent Jazz mochten optreden. Ik denk nog elke dag aan hem. Hij was een Amerikaanse singer-songwriter die in Brussel woonde. Hij was een hele goede vriend en we hadden veel samen meegemaakt. Hij zat trouwens ook in deze band.