Soldout - Zet mij op een podium en ik word een assertief beest

Girls In Hawaii, Dan San, La Jungle, The K., It It Anita,... Ons moet je al lang niet meer overtuigen van het muzikale talent ten zuiden van de taalgrens. Ook Soldout, de band van David Baboulis en Charlotte Maison mag je gerust aan dat rijtje toevoegen. 'Forever' kwam eerder dit jaar uit en met optredens in Gent en Brussel in het verschiet, vroegen we Charlotte het hemd van het lijf. Tijd voor een diepere kennismaking.

Zet mij op een podium en ik word een assertief beest

‘Forever’ is jullie vijfde plaat al en toch zijn jullie hier in Vlaanderen nog niet bekend. Hoe komt dat?
Charlotte Maison: Tja, dan moet ik toch naar de media kijken. De kloof tussen Vlaanderen en het Franssprekende deel van het land is nog steeds heel moeilijk overbrugbaar. Anderzijds: we spreken dan wel Frans, maar we zingen in het Engels. Mochten we wat meer steun krijgen van de Vlaamse media, zouden we nochtans een pak Vlamingen kunnen aanspreken. Dat merken we ook telkens we een show spelen bij jullie. Mensen zijn dan vaak aangenaam verrast. Maar het lijkt wel alsof we in een ander land leven. Ook andere, goede bands uit het zuiden van het land ondervinden dit. En andersom blijven in Wallonië de deuren vaak gesloten voor Vlaamse bands. Enkel bands, die internationaal succes kennen, kunnen die deuren openbeuken.

Is dat de reden waarom je met Goose samenwerkte op Do It Again of is het omdat David (Baboulis n.v.d.r.) dezelfde Griekse achtergrond heeft als Mickael Karkousse van Goose?
Hebben die allebei Griekse roots? Van David wist ik dat, maar ik had geen idee dat Mickael ook Griekse wortels heeft.  Maar nu je het zegt: hij ziet er wel wat Grieks uit. Maar dat was dus niet de reden! (lacht)

En het was ook niet een vooropgezet plan om een Waalse en een Vlaamse band samen te brengen. We kwamen elkaar gewoon vaak tegen. We zitten een beetje in dezelfde scène en we vonden elkaars muziek altijd al leuk. Beide bands zijn ook ongeveer op hetzelfde moment gestart. We hebben dus wel wat gemeen. We delen ook aan aantal vrienden en zo kwamen we uiteindelijk met elkaar in contact.

Het ging een beetje zoals in de lagere school, toen je een vriendin vooruit stuurde naar een jongen om te zeggen dat je hem wel leuk vond. En dan zat je met zweethandjes te wachten of hij je ook zag zitten. Zij bleken ons dus ook leuk te vinden. We stuurden hen wat demo’s en daaruit kozen zij Do It Again. Die was op dat moment nog helemaal niet uitgewerkt, eerder een ruwe schets. Wij zijn dan twee dagen naar de Safari Studio in Kortrijk getrokken en daar hebben we de track opgenomen. Daarna zijn zij nog dagen aan de slag gegaan met het opgenomen materiaal  om het samen te puzzelen. Toen onze vriend Richard Jonckheere van Front 242 de afgewerkte song hoorde, raadde hij ons meteen aan om hem tot single te bombarderen. En dat gebeurde.

Zijn er nog Vlaamse bands langsgekomen, toen jullie met Goose in de studio zaten?  Stadsgenoten SX bijvoorbeeld, waarmee jullie ook de liefde voor elektronica delen.
Jammer genoeg niet. We hebben er niemand anders ontmoet. We hebben nochtans wat tijd doorgebracht in de bar daar. (lacht) We hebben wel samengewerkt met Bart Demey van Nid & Sancy, die drie van de tracks gemixt heeft, Do It Again en nog twee.

Op deze plaat is jullie muzikaal palet ruimer dan daarvoor. Hoe kwam dat tot stand?
In het verleden hebben we de donkere, meer agressieve songs altijd meer op de voorgrond gezet, al hadden we er ook andere. Op deze plaat hebben we gewoon de tragere en meer poppy songs vooraan gezet, waardoor je de indruk krijgt dat we plots anders klinken. Maar eigenlijk is dat niet helemaal zo. We wilden dat deze plaat het echte verhaal van Soldout vertelde. En daarom hebben we nu andere keuzes gemaakt. Mensen luisteren niet meer naar volledige albums en zo missen ze een deel van het verhaal. Toen we besloten om opnieuw een album te maken, kozen we ervoor om heel verschillende tracks erop te zetten om ons volledige gelaat te laten zien. Zo zit er ook heel wat variatie in de plaat. Hopelijk raken mensen dat niet beu en luisteren ze wel naar de hele plaat.

Het werkte alvast bij ons. Wat ook opviel, was dat er, behalve jezelf, maar liefst drie vrouwen heel belangrijk waren voor de sound van de plaat: Maya Postepski van Austra, Elsa Grelot en geluidstechnicus Marta Salogni (the xx, MIA, FKA Twigs) Hoe raakten zij hierbij betrokken?
Vrouwelijke artiesten hebben toch een andere aanpak dan mannen. En ook al was het niet met opzet dat we met zoveel vrouwen werkten, toch pakte het goed uit.

Maya Postepski is drummer en producer van Austra. Haar kwamen we tegen op een feestje in Brussel, waar ze ook tijdelijk woont. Het was puur toeval. We zagen haar, herkenden haar en trokken onze stoute schoenen aan om met haar te praten. Het klikte meteen. We wisselden telefoonnummers uit en later stuurden we haar wat demo’s toe. En ook al kende ze Soldout niet, toch luisterde ze ernaar en was ze er meteen dol op. Normaal gezien zouden we maar voor één track samenwerken, maar ze vond ons zo leuk klinken en de samenwerking verliep zo vlot, dat we het niet bij één track hebben gehouden. Ze barstte van de ideeën, ook voor andere tracks, en zo heeft ze ons geweldig goed geholpen voor zowat het hele album. David en ik zijn maar met ons twee en na al die jaren raken de nieuwe ideeën al eens uitgeput. Dus was het heel fijn om haar input te krijgen. Ze duwde ons echt vooruit en maakte ons tegelijk meer zelfbewust. Er was heel veel vertrouwen tussen ons en we namen haar raad graag aan.

Marta Salogni kenden we eigenlijk niet, maar zij bleek een fantastisch technicus te zijn. We kwamen met haar in contact via David Wrench, de Welshe producer en mixer die werkte voor Caribou en Is Tropical. We kennen hem al jaren, maar hij had geen tijd om onze plaat af te mixen omdat hij nu zowat heel de top tien in Engeland doet.. Dus stelde hij ons Marta voor met wie hij al jaren samenwerkte. Zij vond onze songs leuk en mixte eerst Forever, de huidige single. Meteen merkten we haar potentieel en wisten we dat zij de geknipte mixer voor de plaat was: ze is jong en toch heel ervaren. Ze maakte onze sound heel wijds en sterk. Dat was precies wat we wilden. Wat ze deed voor My Love bijvoorbeeld is geweldig.

Elsa Grelot, kennen we al lang. Zij is een vriendin en een goede geluidstechnicus. Zij mixte het vorige album ‘More'. Dat we haar konden vertrouwen, wisten we dus al langer. We werken graag samen en het is ook makkelijk omdat zij ook in Brussel woont. Marta woont en werkt in Londen en dus was het moeilijk om haar het hele album te laten doen. Voor sommige tracks moesten we lijfelijk aanwezig zijn. En om dan telkens over en weer naar Londen te reizen, was niet altijd mogelijk en te duur. Sommige tracks heeft Elsa dus gedaan in de Synsoundstudio van Dan Lacksman (die samen met Marc Moulin de legendarische band Telex begon, n.v.d.r). Ook hij kwam soms luisteren naar wat we deden.

Jullie werkten ook met een aantal mannen. Zo las ik ergens dat jullie voor de liveshows niet langer als duo zullen optreden, maar een drummer meenemen. Wordt dat Victor Le Masne van Housse De Racket die ook op de plaat drumde?
Die heeft het veel te druk. Hij speelt nu bij de Franse band Paradis en zij toeren veel. We hebben gespeeld met Simon Le Saint, de drummer van Stromae, de Brusselse drummer Frank Baya en Alexandre De Bueger van Alaska Gold Rush. Het hangt ervan af wie van hen beschikbaar is. Voor de zeven shows die we in China speelden, voor de plaat uitkwam, is Maya Postepski meegereisd. Dat was geweldig! We kregen dat aanbod van een Chinees label en zij wou te allen prijze meegaan voor ze op tour ging met Austra. We speelden daar voor gewone mensen in coole indiezalen, niet voor expats of zo, en de respons was geweldig. Het eten was niet altijd je dat en slapen ging soms moeilijk omdat we heel ver moesten reizen, maar toch was het een geweldige ervaring. Elke stad is compleet anders.

Iets helemaal anders. De coverfoto van de plaat is teder en stoer tegelijk. Zit er een boodschap in dat beeld?
De Luikse fotograaf, Grégory Derkenne, die al onze albumfoto's maakte en die ik volledig vertrouw, wilde een beeld dat het contrast opriep tussen de zachte, vrouwelijke kant van Soldout en de soms koude, elektronische sound. Hij liet me die halsketting dragen met de zware, metalen bout. Die staat voor het machinale, het mechanische. In combinatie met het warme, zachte van de vrouwelijke huid zorgt dat voor een passend beeld bij de plaat. Hij kent ons zo goed dat hij perfect aanvoelt wat past.

Diezelfde dualiteit zit inderdaad in de muziek. Is dat iets waar jullie bewust naar streven?
Zowel David als ik hebben die karakteristieken gewoon in ons. We blijven onszelf en klinken dus zoals we zijn. Omdat we allebei tracks aanleveren, zal de ene keer wat meer zijn kant bovenkomen en de andere keer de mijne. Een track als Oppression bijvoorbeeld is meer Davids werk terwijl in Breaks meer mijn persoonlijkheid naar boven komt. Op andere tracks is het dan weer fiftyfifty. In het echte leven ben ik eerder verlegen; op feestjes val ik helemaal niet op; maar zet mij op een podium en ik word een assertief beest dat zonder gêne het publiek opzoekt. Zo is het nu eenmaal en zo klinken we dus ook. De optredens zijn nu nog energieker, nu er een echte drummer meespeelt in plaats van een drumcomputer.

Jullie wonen vlakbij Vorst Nationaal. Hebben jullie daar al gespeeld? Is het een droom om daar ooit het bordje “soldout” te zien hangen voor één van jullie shows?
Oh nee! Als tiener ging ik daar wel eens een show bekijken. Ik zag er Radiohead en Tori Amos, maar het is niet het soort zaal, waar wij in spelen. De klank is daar, zoals bekend, niet zo heel goed en het is zo enorm groot. Wij spelen liever in kleine zalen, waar er veel contact mogelijk is met het publiek. In oktober spelen we in La Madeleine bijvoorbeeld en op 12 augustus staan we op Brussels Summer Festival samen met Goose en Orbital. Op 26 mei spelen we in de Charlatan in Gent. Ik hoorde dat het daar ook klein en gezellig is.

Alle tourdata vind je hier.

8 april 2017
Marc Alenus