Sir Yes Sir - Mauro leerde me dat teksten belangrijk zijn

Sir Yes Sir is een nieuwe, talentvolle band. En nieuwe, talentvolle bands, daar komen wij graag voor buiten. En als het een nieuwe, talentvolle band betreft rond Tijs Delbeke (dEUS, Dez Mona, Roosbeef, Ellen Schoenaerts Kwartet) al helemaal. Wij hadden een gesprek met Delbeke, de drijvende kracht achter Sir Yes Sir, en met Alban Sarens die met zijn tenorsax ook een opvallende stempel drukt op die debuutplaat ‘We Should Talk’.

Mauro leerde me dat teksten belangrijk zijn



Een binnenkomertje: hoe zou je Sir Yes Sir omschrijven aan iemand die nog nooit van jullie gehoord heeft?
Tijs Delbeke: Ik mag wel zeggen dat we staan voor frisse, eerlijke songs met een stevig geluid. Ik probeer niet al te veel referenties te gebruiken, maar de basissfeer van de songs situeert zich erg in de jaren negentig.

De saxofoon is een opvallend element in jullie muziek. Het is niet alledaags meer om die te gebruiken. Wanneer deed dat idee zijn intrede?
Alban Sarens: Ik ben vooral saxofonist en toen Tijs me had gevraagd om mee in de band te spelen was het dan ook meteen duidelijk dat ik daarin sax zou spelen. Toen we de groep hebben opgericht waren we trouwens met twee saxofonisten, Tijs en ik zijn nog de enige overblijvende leden van die oorspronkelijke bezetting.

Tijs, Sir Yes Sir is nu vooral jouw groep, maar eerder heb je al gespeeld bij en met dEUS, Dez Mona, Roosbeef enz… In I Lie Myself To Sleep Again zing je “I’ll quit playing music in too many bands.” Heb je daar spijt van?
Delbeke: Helemaal niet. Ik speel nog altijd bij Dez Mona en Roosbeef. En dat zijn dingen die ik ook heel graag doe, maar het is wel duidelijk dat Sir Yes Sir nu de prioriteit is. In het beste geval zal het trouwens allemaal niet meer combineerbaar zijn omdat het zo goed gaat met Sir Yes Sir.

Mauro speelt bijvoorbeeld ook nog altijd bij dEUS en in honderd andere groepjes.
Delbeke: Voilà, Mauro is een schoolvoorbeeld van het feit dat je tijd verspreiden over verschillende projecten niet problematisch hoeft te zijn. Ik heb trouwens veel geleerd van Mauro. Bijvoorbeeld dat teksten belangrijk zijn, Van Tom Barman heb ik dan weer leiderschap geleerd. Je ziet hoe die een groep op sleeptouw kan nemen en hoe hij muziek maken als metier beschouwt. Hoog mikken en niet te snel tevreden zijn, dat heb ik van hen geleerd. Ambitieus zijn.

Sarens: Ik denk eigenlijk dat je alles wat je doet in je leven serieus moet nemen. Het heeft ook geen zin om een plaat te maken en er dan naast te gaan zitten en zien wat ermee gebeurt. 

Delbeke: We hebben ambitie, maar ambitie groeit natuurlijk mee met een groep. Je verlegt telkens je grenzen. Eerst wilden we een goeie debuutplaat maken. Die is er nu en nu willen we dus zoveel mogelijk gaan spelen om die plaat voor te stellen. Nu zoeken we toffe plekken om te spelen, zalen waar mensen naartoe komen om ons er te zien spelen.

We zijn ambitieus, maar ook realistisch: het heeft geen zin om nu te zeggen waar we binnen vijf jaar willen staan. Maar het is wel duidelijk dat iedereen van de muziek wil leven.

Jullie hebben meegedaan aan Humo’s Rock Rally en zijn daar vroeg gestrand. Hoe kijken jullie daarop terug?
Delbeke: Natuurlijk waren we teleurgesteld. Maar dat was in 2010 en toen waren we net opgericht en speelden we nog in een andere bezetting. Het is en blijft een belangrijke wedstrijd en het is een grote stap voorwaarts als je het daar goed doet omdat je dan veel aandacht krijgt, maar het is ook niet de enige manier om er te raken.

Jullie zijn allebei fan van Radiohead. De ene Radiohead-plaat is natuurlijk de andere niet. Welke is jullie favoriet?
Delbeke: Ik ben nog altijd zwaar fan van ‘OK Computer’. En van ‘In Rainbows’.

Sarens: En ‘The Bends’ toch ook.

Delbeke: Dat is hun popplaat, maar wel een hele goeie popplaat. Ik denk trouwens dat er veel Radiohead in de plaat zit.

Sarens: Het is de grootste gemeenschappelijke deler onder de bandleden.

Noem eens allebei een band die jullie ook nog goed vinden en die niet Radiohead is.
Delbeke: Dan zou ik Beck willen noemen. Ik heb vaak het gevoel dat die, ondanks zijn populariteit, toch nog altijd wat onderschat wordt.

Sarens: Ik heb Beck leren kennen via Tijs en ik vind dat een heel straffe artiest. Onvoorspelbaar en veelzijdig.

Ik zou trouwens ook nog een jazzplaat willen noemen. Ik ben grote fan van Paul Motian. Hij heeft vier platen gemaakt die ‘On Broadway’ heten en eentje ervan is met zang van Rebecca Martin. Eén van mijn favoriete jazzplaten ooit gemaakt.

Delbeke: Alban heeft mij eens wat platen gegeven van Paul Motian. Jazz is iets waar ik laat ben ingestapt, maar waar ik toch weer meer mee in contact kom sinds ik Alban ken.

Zijn er ook dingen die de ene fantastisch vindt en de ander niet kan begrijpen hoe dat mogelijk is?
Sarens: Ik vind ‘Graceland’ van Paul Simon fantastisch!

Delbeke: Ik heb die wat te veel gehoord. Op den duur weet je die dingen ook van elkaar. Ik weet bijvoorbeeld dat Alban vrij grote fan is van James Blake, maar dat ligt mij toch minder.

Met de eerste plaat komen ook de eerste recensies eraan. Hebben jullie schrik voor negatieve reacties?
Delbeke: Uiteraard zijn recensies belangrijk en uiteraard hoop je dat ze goed zullen zijn, maar ik heb er geen schrik van. Mensen hebben steeds beter door dat een recensie een mening is  van één bepaalde journalist en dat die journalist ook een bepaalde smaak heeft. Na het lezen van een goeie recensie moet je eigenlijk weten: “Is het iets voor mij?”

In Longing = Good Taste, de eerste single, zing je “So sick of feeling satisfied / I’ll turn my life around”. Uit dat zinnetje zou je kunnen afleiden dat je perfect gelukkig bent, maar verderop de plaat blijkt dan toch dat het niet zo is.
Delbeke: Het fluctueert enorm. Dat nummer is eigenlijk een verlangen naar opnieuw kunnen verlangen. Mensen staan soms niet genoeg stil bij hoe veel ze hebben en het kan soms leuk zijn om ergens naar te verlangen. Behalve de liefde. Verlangen naar liefde is niet fijn. De liefde wil je gewoon hebben. Dat moet in orde zijn.

Je zingt ook letterlijk “So take all of my belongings / and divide them into six billion pieces”. Voel jij je schuldig om wat je hebt?
Delbeke: Het is wel iets dat soms door mijn hoofd spookt. Natuurlijk kan je altijd meer doen en nog meer goede doelen steunen, maar  ergens moet je de grens trekken.”

Gaat Smiling’ over de Facebook-generatie, die een verkeerd beeld weergeeft van het leven omdat op Facebook vooral moet blijken hoe geweldig gelukkig iedereen is?
Delbeke: Ik had zelf de Facebook-connectie nog niet gelegd, maar dat is perfect beschreven wat er in dat nummer zit. Mensen durven hun ware gezicht niet meer te laten zien terwijl iedereen toch wel eens het gevoel heeft dat alles niet zo prettig is en dat het niet kan dat niemand moeite lijkt te hebben met het leven. En dat is een irritatie van mij. Ik hou van oprechte mensen, ik geniet van mensen van wie je weet wat je aan hen hebt, mensen die niet altijd een supermarktglimlach opzetten.

Herken jij je in Tijs zijn teksten, Alban?
Sarens: Van heel de band houd ik me waarschijnlijk het minst met teksten bezig. Ik ben opgegroeid met jazz. Ik heb eigenlijk zeker tot m’n twintigste enkel maar naar instrumentale muziek geluisterd.

Delbeke: Tekst en muziek zijn eigenlijk evenwaardig. Ik ben gaandeweg meer aandacht gaan besteden aan teksten en ik wil ook dat die goed zijn. Een nummer met een tekst waar ik niet tevreden over ben zal ik minder graag spelen.

De tekst van I Lie Myself To Sleep Again klinkt als een piekeraar die zich voorneemt om zich nergens meer druk om te maken, maar nog niet goed weet hoe dat te doen. Klinkt ook als een piekeraar die zich van alles en iedereen wil afsluiten om vooral geen pijn meer te moeten voelen. 
Delbeke: Dat nummer is zonder twijfel het meest persoonlijke op de hele plaat. Het is een soort van intentieverklaring vol goede voornemens. Ik heb sowieso de neiging om te veel te piekeren en de dingen dood te analyseren. De drang om daar op zijn minst iets aan te doen, daar gaat dat nummer over.

In Tonight At Noon zing je “I’ll try to be there on time”. Ben je een laatkomer?
Delbeke: Laat ons zeggen dat ik niet de meest stipte mens ben. (lacht).

Sarens: Hij slaapt graag. (lacht)

Delbeke: Het is niet zo extreem eigenlijk. Alleen blijkt dat ik me altijd weer zal moeten haasten. Als ik een halfuur over heb, heb ik de neiging om dat net iets te lang te benutten.

Het is een heel melancholische song. Waarover gaat het nummer?
Delbeke: Het gaat over een droom die ik heb proberen uitschrijven. Het zit vol tegenstrijdigheden omdat dat ook is hoe je een droom ervaart. Dat is dan het slaapliedje geworden, het laatste nummer van de plaat.

En daarmee zijn we rond.

29 januari 2013
Geert Verheyen