Raveyards - Als er geen plaats voor is, creëren we die zelf wel

Raveyards is terug; en hoe! Met mini-album 'KYEM' hebben ze een stevige kandidaat voor de albumlijstjes aan het einde van 2016. Maar hoe kwam die bezetting 2.0 tot stand? Waar haalden ze Yuksek vandaan? En wat is er in hemelsnaam zo fijn aan een grot als podium?

Als er geen plaats voor is, creëren we die zelf wel



De bezetting werd flink uitgebreid ten opzichte van de beginperiode. Had dat een reden?
François De Meyer
: Aanvankelijk waren het Pieter De Wilde van Raketkanon, Stefaan (Bracke, voormalig lid van onder meer The Subs en Foxylane, nvdr.) en ik (ook nog lid van Villa, Disko Drunkards, nvdr.) Toen was onze muziek ook radicaal anders, met meer vocals en hardere elektro via de computer. Daar zijn we nu vanaf gestapt. De computers zijn er nog steeds, maar we spelen wel alles live in. Daarom hadden we twee extra leden nodig.

Hoe werd dan bepaald wat er precies nodig was?
Stefaan Bracke
: We hadden meteen door dat het met drieën niet meer mogelijk was en we dus meer handen nodig hadden. Stefanie (Mannaerts, nvdr.) van Brutus is er bijgekomen als extra toetsenist. Brent (Vanneste, frontman van Steak Number Eight, nvdr.) kwam af en toe in de studio, Wim Reygaert (Drums Are For Parades, nvdr.) hielp mee… We zijn dan een week naar het zuiden van Frankrijk gegaan met die bende en toen hadden we een eerste maal het gevoel: dit kan werken. Een geslaagde test.

De Meyer: Het startte wel steeds vanuit technisch oogpunt. Zo hadden we eerst Maya’s Moving Castle op drums, maar het was te hard voor haar, zowel de muziek als het visuele. Pieter De Wilde kreeg dan te veel werk met Raketkanon. Het duurde uiteindelijk anderhalf jaar eer de puzzel er lag. We maakten ook allemaal nieuw werk, want van de oude muziek spelen we niets meer. Dat leverde heel wat studiowerk op.

Botst het dan nooit wanneer meerdere bandleden iets afkennen van vocals, drums, …? Leverde het geen creatieve discussies op?
Bracke: Dat heb je in elk project wel, maar het zijn net die factoren die het doen vooruitgaan. Het is een wreed fijne bende nu, die het zeer graag doet; tot en met de crew, die onze ingewikkelde live set-up steeds klaarzet. Het klopt allemaal.

De Meyer: Het is vooral de optredens waar we sterk in zijn. Dit is geen luistermuziek. Op Brent na, die gitaar speelt en daardoor de sound wel redelijk wat beïnvloedde, komt het creatieve meestal van wat wij prepareerden in de studio.

Bracke: Maar dat sluit niet uit dat we na enkele jamsessies terug de studio induiken om verder te knutselen aan nummers zoals Chicago.

De Meyer: Maar de balans, van klassieke piano tot harde electronica, is er wel bewust ingestoken.

Kunnen de nieuwe bandleden dan iets kwijt bij Raveyards dat niet in hun andere projecten lukt?
De Meyer: Iedereen is eerst en vooral fan van wat wij doen. De basisvereiste om in een band te zitten is de liefde voor wat je doet. Ik ga niet voor hen spreken, maar we voelen wel dat ze blij zijn bij Raveyards.

Brent heeft ook Psygasus, eveneens electronica, maar harder en sneller. Voor hem is deze muziek van 100 bpm dan een contrabalans.

Bracke: Ook Stefanie is een heel straffe muzikante. Bij Brutus zit ze achter de drums, maar zet haar achter een piano en het is een jukebox. Tot Celine Dion; alles speelt ze. Daarom zit ze bij ons achter de toetsen.

De Meyer: Haar familie heeft een muziekwinkel en daar stonden wel wat piano’s. Tijdens de pauzes van de opnames was het steeds een onemanshow van Stefanie.

Bracke: Ze is de kleindochter van Leo Caerts, die Eviva Espana schreef. Zij ademt muziek.

Live is dus jullie sterkste punt. Wanneer werd dan beslist dat deze nummers op een plaat moesten komen?
De Meyer: Een plaat is nog steeds de beste manier om een periode af te ronden. Het is rustgevend voor elke muzikant om een hoofdstuk als af te beschouwen. Je kan er niet meer op knagen, for better or for worse.

Bracke: Het eerste wapenfeit van Raveyards was eigenlijk een nummer zonder band: Remember. We hadden een idee qua muziek, video, alles. We zijn altijd op zoek naar een platform om "wijze" dingen te kunnen op doen.

De Meyer: De link met het visuele is steeds erg sterk. Die clip van mijn broer Charles bij Remember  heeft de dimensie van de band wat gewijzigd. Toen werd de toekomst van Raveyards bepaald: we wilden live ook straffe visuals.

Bracke: Dat komt ook omdat wij onszelf geen podiumact vinden. Wij vragen niet om handjesgeklap tussen de nummers. We willen alles onconventioneel, dus ook straffe visuals waarmee we toch op de baan kunnen. Nu zitten we op het punt dat, als we een stopcontact hebben, wij volgende week in je garage spelen. Mensen, die op de plaat nog niet mee zijn, snappen het live dan plots helemaal.

Toch bleef het bij dit mini-album. Geen zin in werk van langere adem?
Bracke: We hebben aanhangwagens vol ongebruikte nummers (lacht)!

De Meyer: Bij het maken van nummers moet je gewoon superstreng zijn. Past het niet, dan is dat jammer. Door meer te schrijven, heb je een stevige catalogus waaruit je kan snoepen. In een nummer ligt de juiste match simpelweg gevoelig. Dit is geen traditionele strofe-brug-refrein-muziek. Als het niet goed zit, dan valt het uit de boot. Later kunnen er openingen zijn voor de nummers, die nu niet passen. Maar het is belangrijk dat we met dit mini-album een schone grondlaag beton leggen voor hetgeen we later nog willen doen met Raveyards.

Zit de timing nu dan goed? Zou het een half jaar eerder of later anders kunnen uitpakken?
De Meyer: Ik denk het wel. De mensen zijn klaar voor meer experimentele muziek.

Zoals Nonkeen en Moderat bijvoorbeeld.
Bracke: Zij zetten ook in op het visuele, hé. Nils Frahm, Modeselektor en Apparat zijn nu wel bands die hun ding doen en er toch mee gaan touren. Voor ons is dat zeer moeilijk. Daarom zetten we in op onze eigen Ghost-avonden.

De Meyer: We staren ons ook niet blind op België. Er is internationaal ook een publiek dat er klaar voor is. Berlijn, Londen, …; overal staan warehouses. Dat fenomeen kennen ze daar al langer.

Jullie willen bewust in kerken, grotten en loodsen spelen?
De Meyer: Dat heeft eerder met energie te maken. De visuals enerzijds, maar de straffe locatie anderzijds zorgen voor een dubbele beleving. Een vermenigvuldiging van het visuele zodat het bijna onwennig wordt voor het publiek. Voeg daar de krachtige muziek aan toe en klaar. Het is bijvoorbeeld niet de bedoeling dat er gehangen wordt nadien. Je komt, het gebeurt en je bent weer weg. Zonder afterparty. Zoals je naar een film gaat kijken.

Bracke: We koppelen de shows bewust los van de traditionele gang van zaken. We hebben al het materiaal voor een show in huis, dus we kunnen doen wat en waar we willen. Het is voor het publiek even tof als voor ons.

We konden niet meteen een label bedenken waarop de plaat perfect past; of gelijkaardige bands die hetzelfde doen.
Bracke: Dat is steeds de grote moeilijkheid. Kon je Portishead plaatsen toen ze opkwamen? Ineens is het daar. En je vindt het wijs of niet wijs.

We hebben een zoektocht gedaan naar een label, maar in België ben je dan snel rond. Als er geen radioverhaal in zit, wordt het niets. En buitenlandse labels kennen je dan weer niet goed genoeg. Je kan enkel maar blijven verder doen tot iemand het naar waarde schat.

De Meyer: Het is inderdaad underground, een muziekstijl die ergens groeit tussen experimentele triphop, industrial, ... Er zit evengoed stonerrock in.

Renaat (Vandepapeliere, nvdr.) van R&S is fan van wat we doen. Die wou meer horen na Lank en Chicago, maar dan meer in de richting van zijn label en dus meer dance-gericht en met minder vocals. Maar we hebben een lang parcours afgelegd om die nummers af te werken zoals wij dat wilden. Nu al meteen compromissen afsluiten leek ons niet het beste plan.

We zijn een jonge band. Mensen in de muziekwereld willen ons eerst nog stabiel zien worden. Wanneer ze zien dat Raveyards is wat het is, dat het een merk is, dat het niet vergelijkbaar is met iets anders; dan zullen ze in ons geloven. We zijn niet wanhopig want we staan hier nu met de plaat waar we fier op zijn.

Bracke: Tri Angle Records blijft wel een eeuwige droom, maar zij antwoorden niet (lacht).

Wie er wel antwoordde was Yuksek. Hij producete de plaat. Hoe kwamen jullie bij hem terecht?
De Meyer: Hij zit nu samen met mij in Villa, waarmee we op zijn label Partyfine zitten. Hij zit dan wel meer in de disco, maar toch is hij erg begaan met live instrumenten. Hij maakt zijn beats met de computer, maar hij wil ze wel zo live mogelijk laten klinken. Ik ben van dezelfde school met Disko Drunkards.

Hij wist dat ik met nog iets anders bezig was, maar niet dat het zo zwaar zou zijn. Zijn lievelingsnummer is 22, de enige "four to the floor" op de plaat. Toen hij de rest een eerste maal hoorde, zei hij: “You are devil people!” (lacht). Nu heeft hij alles heel mooi afgemixt. Aan het eind was hij heel content zo iets verschillends gedaan te hebben.

Bracke: Voor François was het ook goed om even afstand te kunnen nemen. Hij zit er constant zo dicht op; uren in de weer met de computer; die live op orde krijgen, … Je durft op den duur geen beslissingen meer nemen.

De Meyer: Tegen dat het nummer uitkomt, ben ik het kotsbeu!

Jullie staan live erg dichtbij elkaar. Is dat nodig om nog aanwijzingen te doen of te improviseren?
De Meyer: Het publiek kan zien dat er live een pak interactie is. Men kan ons naar elkaar zien kijken. Ze kunnen zien wat we aan het doen zijn.

Bracke: Opnieuw, bij een traditioneel concert gaat het altijd één richting uit, band versus publiek. Bij ons komt iedereen rond de gebeurtenis staan. We krijgen enkel maar goede reacties van het publiek. De kijker is erbij betrokken. Het is drempelverlagend.

Vandaag de dag is het op dat vlak verschrikkelijk gesteld met de dance. Wat die Steve Aoki allemaal doet. Dj’s zijn geen podiummensen. Het is verziekt. Wij vinden het dan ideaal om terug te gaan naar een normalisering. You’re part of it. Het is niet van: “Wow, mijn idool staat daar op het podium.”

En dan boksen jullie met Ghost zelf maar de ideale concertavonden in elkaar?
Bracke: Ghost is het concept waarop we bevriende muzikanten uitnodigen om op de vreemdste locaties te spelen: in Sint-Jacobs, in een kerker in Kortrijk, … Dat is om de puurheid van het optreden te benadrukken. Alles wat we tof vinden, programmeren we op één avond. Ineens staat er iemand op het eerste verdiep te zingen; dan gaat er een garage open en staat Elefant er te spelen. Als er geen plaats voor is, creëren we die zelf wel. Dàt is Raveyards.

Dit interview verscheen ook op Fuzz.be.

4 april 2016
Ben Moens