Racoon - Er zit meer angst in deze plaat

In Nederland is Racoon best een grote naam. In Vlaanderen doen ze hier en daar een belletje rinkelen met Love You More, een radiohitje van een tiental jaar geleden. Zelf geloven ze dat het een kwestie blijft van de juiste plaat op het juiste moment. En misschien is ‘All In Good Time’ die plaat.

Er zit meer angst in deze plaat



Met ‘All In Good Time’ wilde Racoon een nieuwe weg inslaan. Er werd weggestapt van de drieminutenliedjes; het mocht al eens wat gedurfder. Een bescheiden ommekeer, maar het is er wel eentje. Wij gingen aan tafel zitten met Bart van der Weide (zang), Stefan De Kroon (bas) en Dennis Huige (gitaar) om het over hun zesde plaat te hebben.

Bart en Dennis, jullie kennen elkaar van een gedeeld muzikaal verleden bij Vict’em, een hardcoregroep zowaar, waar jullie dan mee zijn gestopt om Racoon op te richten. Het muzikale verschil tussen beide bands kon moeilijk groter zijn. Waarom hebben jullie destijds zo radicaal het roer omgegooid?
Dennis:
Ik hou nog steeds van dat soort muziek, maar die band is toen uit elkaar gegaan omdat Bart en ik meer liedjes wilden maken.
Bart: Die boosheid op de wereld, die je voelt in je late tienerjaren, die raak je wel een beetje kwijt. Ik denk zelfs dat dat automatisch gaat. Je groeit op, je krijgt een eigen gezin en je gaat je bijna als vanzelf meer met je eigen zorgen bezighouden. Je idealen veranderen niet noodzakelijk, maar de behoefte om er de wereld mee te veranderen, die neemt wel af.

Stefan, in een interview in Knack Focus naar aanleiding van de release van ‘Liverpool Rain’, zei jij “Rock-‘n-roll is een beetje ontdaan van zijn betekenis nu. Het is een cliché.”
Stefan: Dat klinkt wel als iets dat ik gezegd zou kunnen hebben, want wat moet je verstaan onder rock-‘n-roll?
Bart: Ik begrijp Stefan wel. Rock-‘n-roll wordt vaak clichématig voorgesteld als een orgie van seks, drugs en alcohol, maar er wordt nooit over rock-‘n-roll gesproken als je als groep achttien jaar lief en leed deelt en ook in slechte tijden vierkant bij elkaar blijft. De invulling, die doorgaans aan de term toegekend wordt, is even cliché als de term zelf. In mijn optiek zijn wij rock-‘n-roll wat houding betreft, maar we maken wel popmuziek.

Maar ik vermoed dat er zeker in de beginperiode van een groep toch ook wel twijfels zijn. De vraag of je het ooit gaat maken en of je niet beter iets anders kan proberen.
Stefan:
Er komt een zekere naïviteit bij kijken. Als je je kansen om het te maken rationaliseert, dan kan je er beter meteen mee ophouden. Maar het halve werk zit hem eigenlijk al in het lang genoeg doorgaan.

In Nederland is de doorbraak dan redelijk snel gevolgd. In België niet. Nog steeds niet eigenlijk.
Stefan:
Het is moeilijk reizen tussen de twee landen, nog steeds. Triggerfinger heeft er een tijdje over gedaan om door te breken, van Gabriel Rios beginnen we nu pas te horen. Maar bij elke nieuwe plaat blijven we hopen dat ze ook eens in België zal aanslaan.
Dennis: Er zijn nog geen Belgische concertdata. En of die er komen zal toch een beetje afhangen van hoe deze plaat het gaat doen bij jullie. Op een gegeven moment komt er een keer het juiste liedje op het juiste moment.
Bart: We blijven in onszelf geloven, hoor. Ik vind dat we hele goede, kwalitatieve liedjes maken. Met een hart en een ziel. En ik geloof er heilig in dat kwaliteit op den duur wel komt bovendrijven.

Onze hitparade is in 2014 wel zeer oranje gekleurd: Dotan, Nielson, Mr. Probz, ...
Bart:
Dat zijn bij ons ook alle drie grote hits geweest. Ik vind ook gewoon dat we nu in een goede periode zitten in Nederland; er wordt goede muziek gemaakt. Kensington bijvoorbeeld.
Stefan: En andersom ook. We kennen natuurlijk Soulwax en dEUS nog, maar Flip Kowlier bijvoorbeeld heeft ook topliedjes.
Bart: En The Van Jets, leuk bandje.
Dennis: Het is ook onvoorstelbaar onvoorspelbaar. Dat succes van Stromae? We begrijpen amper Frans in Nederland.
Bart: Taal doet er niet toe in muziek; niet echt. Die soloplaat van Jonsi bijvoorbeeld: niemand begrijpt ze, maar zet ze op wanneer je een pestbui hebt en je bent op slag weer goed gezind. Dat is de kracht van muziek.

Over de kracht van muziek gesproken: met de groep hebben jullie in de recente geschiedenis Blackbird en Eleanor Rigby gecovered. Zijn The Beatles voorbeelden?
Stefan:
Op een bepaalde manier zijn The Beatles voor elke muzikant voorbeelden. Al ben ik er zelf wel erg laat voor gevallen. Ik kwam uit de punk en ik moest niets van The Beatles weten. Van The Stones ook niet trouwens. Ik luisterde wel naar popmuziek, maar dan meer naar The Specials of The Police. Uiteindelijk komt er dan altijd wel een moment waarop je beseft dat je gewoon niet om The Beatles heen kan.
Bart: The Beatles zijn niet één ding, maar heel veel verschillende dingen. Op een relatief korte periode hebben ze ervoor gezorgd dat je ze al niet meer in één hokje kan duwen, maar moet gaan indelen in periodes. Fascinerend is dat.
Stefan: We willen onszelf niet vergelijken met The Beatles, maar wij zitten ook met twee songschrijvers in de band en wij maken ook een evolutie door, een ontdekkingstocht. Zij het dan iets langzamer.

Op de nieuwe plaat zijn de nummers en de instrumentale stukken dan ook langer.
Bart:
Dat was geen bewust plan. Waar we wel over hadden nagedacht, was dat we onszelf niet wilden beperken tot wat we tot dan toe gedaan hadden. En onder impuls van Wouter Van Belle zijn we dan hierbij uitgekomen. We hadden ook al met hem gewerkt voor ‘Liverpool Rain’, maar toen legde hij zijn saus over onze reeds afgewerkte liedjes. Nu zijn we vanaf de preproductie met hem beginnen werken. De muziek spreekt veel meer en ik hou mijn mond veel meer. Achteraf bekeken had ik daar al veel eerder mee moeten beginnen. (lacht)
Dennis: Dat moet ook de rol zijn van een producer: jouw muziek op een hogere plank proberen krijgen door met invalshoeken te werken waar jij nog niet aan hebt gedacht. En nog iets dat veranderd is. We zijn altijd een singlesband geweest. In die zin dat we, als we een plaat aan het maken waren, altijd wel in het oog hielden dat er een drie- of viertal nummers als single zouden kunnen dienen. Dat hebben we nu bewust niet gedaan.
Bart: Deze keer springt er geen enkel nummer uit als single. Elk nummer zou een single kunnen zijn, net omdat geen enkel nummer een gedoodverfde single is.

Tekstueel lijken jullie ook dieper te zijn gegaan. Er zit veel angst in, maar geen angst zonder hoop.
Bart:
Klopt helemaal en ik ben blij dat je dat opgemerkt hebt. Angst voor het ouder worden, angst om iets of iemand waar je van houdt te verliezen. Dat zit allemaal in ‘All In Good Time’, als een soort van rode draad, zonder te willen janken. Young And Wise bijvoorbeeld bezingt de trots en onvoorwaardelijke liefde voor onze dochters, maar ook de angst over wat hen zou kunnen overkomen in de wereld van vandaag en morgen. Boy Breaks Heart gaat over hoe hartverscheurend de liefde kan zijn en Fun We Had over vergane vriendschappen, maar het was wel fijn zolang het duurde.

En hoe kijken jullie dan naar de wereld van vandaag? Lukt het nog om die positiviteit aan te houden?
Bart:
De wereld van vandaag is vies en verrot, maar hij is ook prachtig. Prachtig omdat dat kleine, bekrompen, egocentrische wereldje waar ik in leef, prachtig is.
Stefan: Ik ben nog altijd een soort van angry young man in die zin dat ik nog altijd boos word als ik kranten lees. Maar als ik mezelf dan afvraag hoe ik het verschil kan maken in deze wereld kom ik altijd weer tot dezelfde conclusie: probeer gewoon goed te doen binnen je eigen kleine omgeving.
Dennis: Het is waar we het in het begin over hadden: je geeft je idealen niet op, maar de omgeving waarbinnen je ze uitdraagt verandert wel.
Stefan: Megalomanen maken de wereld kapot. En ik denk dat in deze tijd iedereen zich wel eens heeft afgevraagd “Waar gaat het naartoe met de wereld?” Deze nummers zijn geschreven voor Charlie Hebdo en alle andere gebeurtenissen daaromheen, maar het maakt een nummer als Young And Wise wel des te actueler. Helaas.

Dennis: Maar ook hier mogen we niet dramatiseren. Volgens mij hebben onze ouders ook gedacht dat de wereld naar de vaantjes zou gaan. En de generatie voor hen ook en die daarvoor ook. We mogen niet te fatalistisch zijn.
Stefan: We weten ook te veel of we denken dat we veel weten. Die information overload waar over gepraat wordt, die is vandaag heel tastbaar. Moeten we alles weten? Hoeveel kan een mens dragen? Dat zijn vragen, die ik me daarbij stel, zonder er een antwoord op te weten.
Bart: Daarom ook: 'All In Good Time’. Geniet van wat je hebt.
Dennis: Je moet je een beetje neerleggen bij wat je niet kan veranderen.

Tommy is ook zo'n liedje over een jongen die een schild optrekt rond zichzelf.
Bart:
Iedereen kent wel een Tommy, zo’n jongen die nageroepen wordt op school en te kakken wordt gezet omdat hij zichzelf wilde zijn. En van zo’n dingen kan ik best boos worden, ja.

En nu moeten jullie natuurlijk die grotere nummers live zien te brengen.
Bart:
Ja, de blazers gaan heel vaak mee het podium op. En waar we het kunnen betalen, willen we strijkers voorzien. Maar we hoeven natuurlijk de liedjes niet na te spelen zoals ze op de plaat staan. Er is een wezenlijk verschil tussen een zo goed mogelijke plaat opnemen en die songs vervolgens live spelen.
Stefan: Elke show is tegenwoordig voor ons ook bijzonder, net omdat we een stuk minder spelen dan vroeger. We kiezen onze shows beter uit, omdat we in een positie zitten waarin dat kan. We hoeven geen vijf keer per week meer te spelen en dan kan je je ook beter opladen naar een optreden toe.

Waar doen jullie het nog voor?
Bart:
Ik hoop dat mijn zoon binnen een jaar of dertig naar de kast loopt, er ‘All In Good Time’ uitplukt, dat laat horen aan zijn zoon of dochter en dan vol trots kan zeggen: “Dat is opa jongen, die je daar hoort.”

16 februari 2015
Geert Verheyen