Paul Banks - Mijn vocalen waren altijd al de zwakste schakel bij Interpol

In 1998 begon Paul Banks op te treden als Julian Plenti in kleine bars en cafeetjes. Toen stapte Banks in een groepje, Interpol. Dat groepje bracht in 2002 'Turn On The Bright Lights' uit en groeide en groeide en bleef groeien. Tot Paul Banks in 2009 een solo-uitstapje maakte, onder de naam Julian Plenti. Om het nog wat ingewikkelder te maken heeft Paul Banks een nieuwe soloplaat uit die hij niet onder de naam Julian Plenti uitbrengt, maar onder de naam Paul Banks. Bent u nog mee? Zulk een kluwen vraagt om een woordje uitleg.

Mijn vocalen waren altijd al de zwakste schakel bij Interpol



Je bent geen groot liefhebber van interviews. Denk je niet dat je naam ondertussen bekend genoeg is om gewoon je plaat naar buiten te brengen, zonder dat je de bijhorende promotie moet voeren?

Banks: “Ik heb niet echt een hekel aan interviews, ik hield gewoon niet van wat ik las in de pers. En dat had dan meer met recensies te maken dan met interviews. Ik was het zo ontzettend oneens met wat ik las over Interpol dat het een probleem voor me werd. Daardoor was ik vatbaar voor negativisme, een volgende stap was dan dat ik interviews ging vermijden totdat ik erin geslaagd was om een zeepbel te creëren waarin ik niemands mening hoorde over mijn werk, positief of negatief. Ondertussen ben ik op een leeftijd en tot op een status gekomen waarop het me eigenlijk niet meer uitmaakt  wat er over me gezegd en geschreven wordt als artiest en ik besef ook dat het in mijn eigen voordeel is om interviews en promotie te doen. Mijn motto is nu dus: ‘Do the press, don’t read the press.’

Ben je dan nog bang voor de recensies van je nieuwe plaat? Uiteindelijk is een recensie ook maar een mening van één persoon met een bepaalde weliswaar gefundeerde mening.

Banks: “Ik ben niet bang, want ik zal ze dus niet lezen, maar een recensie is wel een mening die met een megafoon naar buiten gebracht wordt, het is een luide stem in de massa van stemmen. Ik vind wel dat recensenten voorzichtigheid aan de dag moeten leggen bij nieuwe artiesten omdat op dat moment een carrière nog gemaakt of gekraakt kan worden. Zo vond ik bijvoorbeeld dat ze wat liever mochten zijn ten tijde van de eerste twee platen van Interpol. Maar ik hoop dus niet dat ik de reputatie heb een afkeer tegenover journalisten te hebben, want dat zal ze dan ook niet aardig tegenover mij maken. “

Bij deze is dat rechtgezet in dit interview.

Je hebt een uniek stemgeluid. Wanneer besefte je dat je stem misschien wel je meest belangrijke instrument was en dat je daar ook iets mee kon doen?

Banks: “Ik zie mijn stem nog steeds niet als heel belangrijk, eerder als één facet van mijn muziek. Als vijftienjarige tokkelde ik op mijn akoestische gitaar en als ik dan al eens zong, dan deed ik dat zacht. Toen we met Interpol startten stond het ook niet meteen vast dat ik de zanger zou worden, alleen was ik toevallig degene die de teksten had. Dus ik maakte me de microfoon eigen, maar in onze slechte repetitieruimte kwam ik niet boven de drums uit en dus begon ik te bulderen. En dat veranderde mijn stemgeluid drastisch van teder, naar de diepe bariton waar ik nu bekend om sta. Ik heb geen controle over de toon van mijn stem, maar op die manier zingen, voegt wel meer drama toe aan de songs. Toen ik onze eerste opnames hoorde, was ik daar niet tevreden over.  Het klonk niet als mij. Ik was niet gewend om mijn stem op die manier te horen. Het is zoals jezelf horen op een antwoordapparaat: iedereen vindt dat verschrikkelijk. Ik hield dus niet van mijn stemgeluid, maar ik voelde me wel zelfverzekerd aan de microfoon en hield van het idee dat ik mezelf en mijn ideeën kon uitdrukken. Als zanger mag je niet bang zijn van je eigen stem en mag je niet proberen om andere zangers te imiteren: je moet je stem ontdekken.”

Wat denk je dan over wedstrijden als The Voice waar ze op zoek gaan naar ‘een nieuwe Celine Dion of Whitney Houston’ of ‘een nieuwe Freddie Mercury’? En wat met stemmen als die van Tom Waits, Nick Cave en Bob Dylan?

Banks: “Ik denk niet de écht bijzondere stemmen, een auditie van The Voice zouden overleven. Aan zo’n wedstrijden doen vooral de heel technisch begaafde zangers mee. Veel technisch sterke zangers missen vaak persoonlijkheid en authenticiteit. Je kan beter een slechte zanger zijn – zoals Bob Dylan bijvoorbeeld – die iets uniek te vertellen heeft. Dat is ook het verschil tussen songwriters en performers.”

Van welke zangers hou je zelf?

Banks: “Ik ben nooit echt geïnspireerd geweest door zangers omdat ik mezelf nog nooit als zanger gezien heb. Er zijn wel mensen van wiens stem ik hou, maar met wie ik totaal niets gemeen heb. Chet Baker bijvoorbeeld, maar vocaal gezien ligt hij mijlenver van mij af.”

Je werd geïnspireerd door Kurt Cobain om zelf muzikant te worden. Wat was het aan hem dat je deed beseffen dat je zelf ook wel muzikant wilde worden?

Banks: “Ik speelde al gitaar voor Nirvana, het was Dream On van Aerosmith dat me naar de gitaar heeft doen grijpen. Ik hield er zo intens van dat ik het wilde leren spelen. De volgende jaren was ik lerende en schreef ik mijn eigen kleine dingetjes en toen brak Nirvana door. Ik was 14 of 15 en niet alleen de muziek sprak me aan, maar ook iets in de stem van Cobain, wellicht de eerlijkheid die erin doorklinkt. Ik ben ook altijd fan geweest zijn rebelsheid: ik gaf niet om de muziekindustrie als tiener, maar de rebellie van Cobain tegen de industrie kwam op mij over als rebellie tegen alles. En dat is wat me vooral aansprak.”

Wat is je favoriete plaat van Nirvana?

Banks: “Goeie vraag. Nu ben ik trots te kunnen zeggen dat ik één van diegenen ben die ‘Bleach’ al had toen ‘Nevermind’ uitkwam. ‘Bleach’ heeft ontegensprekelijk zijn goeie momenten, maar mijn favoriete Nirvana-plaat is al bij al toch ‘In Utero’. De singles vanop die plaat spraken me niet zo aan, maar de diepe nummers zoals Radio Friendly Unit Shifter, Milk It en Tourette’s. Die songs zijn zo donker, eerlijk, agressief en gemeen… Ik hield ook van Metallica, maar die songs van Nirvana waren donkerder en heftiger dan alles wat Metallica al gemaakt had.”

Op je vorige soloplaat noemde je jezelf nog Julian Plenti, nu kom je naar buiten onder je echte naam. Waarom nu wel?

Banks: “Het is zeker geen kwestie van vertrouwen zoals je misschien zou kunnen denken, want ik voel me nu niet meer overtuigd van mezelf dan vroeger. Julian Plenti was mijn eerste podiumnaam, nog voor Interpol, ik ben gestart met Julien Plenti in 1998. Maar toen we dan met Interpol startten, besloten we om onze echte namen te gebruiken. Ik voel me niet helemaal op mijn gemak op een podium, ik kan niet performen met de naturel van een Mick Jagger. Ik maak graag muziek en het optreden is iets dat erbij komt, een noodzakelijk kwaad waar ik stiekem wel van geniet. Oorspronkelijk was het mijn idee dat ik van dat optreden meer zou kunnen genieten onder een podiumnaam, een artificiële persoonlijkheid. Toen ik na drie platen met Interpol terugkeerde naar mijn soloproject, ben ik dus ook teruggekeerd naar mijn alter ego en toen heb ik ook de songs uit die periode opgenomen, songs waar ik al tien jaar mee rondliep. Maar nu die oude songs uit mijn systeem zijn, kan ik doen wat ik wil. Het gaat niet om mij, maar om die songs.”

Een paar maanden geleden heb je nog een EP uitgebracht: ‘Julien Plenti Lives’.

Banks: “Ja, maar onder de naam Paul Banks. Weet je zoals dj’s crossfaden, dit was mijn crossfade, een voorbereiding op de Paul Banks-plaat.”

Waarom nu een nieuwe soloplaat?

Banks: “Ik heb altijd muziek geschreven, maar in Interpol kan ik die songs vaak niet kwijt. De meeste ideeën worden aangebracht door Daniël Kessler (gitarist) en daar gaan we dan mee aan de slag. Ik ben de zanger en tekstschrijver. Ik heb dus van tijd tot tijd een uitlaatklep nodig voor mijn songs, het was van in het begin niet bedoeld als iets eenmaligs.”

Noel Gallagher vindt zijn solocarrière een stuk moeilijker dan Oasis, het is een stuk harder werken. Ervaar jij dat ook zo?

Banks: “Nadat deze plaat was afgewerkt heb ik met Interpol aan nog enkele dingetjes gewerkt en toen besefte ik dat ik alles wat ik in Interpol moet doen is de vocalen verzorgen en wat gitaarideetjes geven. Dat is makkelijk. Daniël schrijft dan ook nog eens zulke goeie songs dat het makkelijk én leuk is. Langs de andere kant brengt een soloplaat veel minder druk met zich mee, want in tegenstelling tot bij Interpol hoef ik niet op te boksen tegen de andere drie – we hebben nog geen plaat gemaakt zonder Carlos – vocaal en met mijn teksten. Ik heb mijn vocalen altijd de zwakste schakel van Interpol gevonden. Als ik alleen ben en ik heb een stom idee dat wel eens niet zou kunnen werken, dan doe ik het gewoon.”

Zou je even gelukkig kunnen zijn als onbekende persoon maar met eenzelfde creativiteit?

Banks: “Het is dubbel. Mensen zeggen me dat ik wel ontzettend gelukkig zou zijn omdat ik zo succesvol ben, maar ik heb het nooit zo ervaren. In de pers heb ik altijd negatieve dingen gelezen over mijn stem en mijn teksten, de hardste en meest negatieve reacties zijn de enige die ik me herinner. Als ik niet bekend zou zijn, zou ik daar niet mee geconfronteerd zijn geweest. Aan de andere kant vind ik het geweldig dat ik optredens kan spelen voor een publiek, dat ik mag zingen op een podium en dat er mensen zijn die geld over hebben om naar mij te komen kijken en luisteren. Je krijgt nooit wat je verwacht.”

Je speelt nu als Paul Banks in kleinere zalen dan met Interpol. Vind je het ene leuker dan het andere?

Banks: “Ook hier: het is anders. Ze hebben beide hun charmes. En ook het openen voor U2 in grote stadions en spelen voor mensen die onze muziek niet kennen, is heel erg leuk, spannend en opwindend. Want de grootte van stadions waarin U2 speelt, dat is te gek: net het Colosseum. Maar je gaat gewoon, op pure adrenaline. En in kleinere zalen zie je de gezichten, ook ontzettend spannend, want je wil ze niet doen geeuwen of zo.” (lacht)

Jullie hebben samen getourd met U2, de grootste band ter wereld. Wat kan je daarvan leren? Kan je daar überhaupt van leren?

Banks: “Ik weet niet of je dat kan. Het beste dat ik kan doen, is leren hoe ik een betere versie van mezelf kan worden en daar kan Bono me niet bij helpen, want Bono is Bono en weet niet hoe hij Paul Banks kan zijn. Elk artiest wil iets anders uitdrukken. Ze schrijven schitterende songs, maar we hebben andere talenten. Interpol moet niet proberen om een U2-song te schrijven, want U2 is supergoed in wat ze doen.”

Hou je er nog van om ‘Evil’ te spelen, toch de song die iedereen verwacht op een Interpol-optreden?

Banks: “Ja, eigenlijk hou ik nog van al onze songs. Behalve PDA (uit ‘Turn On The Bright Lights’, gv), dat ben ik ooit wel beu geraakt. Dat ik die songs niet beu wordt, komt omdat ik naast zanger ook medegitarist ben, wat ervoor zorgt dat ik mijn aandacht wat kan verdelen op het podium en dat ik niet enkel altijd diezelfde woorden moet zingen, maar kan interageren met de band. Als ik als soloartiest tien jaar dezelfde songs en dezelfde woorden zou moeten zingen, zou ik me wel gaan vervelen omdat je dan die bandchemie op het podium niet hebt.”

Je bent geboren in Groot-Brittannië, hebt in Mexico en Spanje gewoond en je woont nu in de Verenigde Staten. Je brengt platen uit onder de namen Julian Plenti én Paul Banks en hebt ook nog eens Interpol. Hoe kijk jij naar identiteit?

Banks: “Als je omgeving zo vaak verandert, dan ga je misschien jezelf aanpassen aan je nieuwe omgeving, om er toch maar in te passen. En dat heb ik nooit gedaan, ik heb nooit mijn identiteit aangepast aan mijn omgeving. En ik denk dat het misschien daardoor te verklaren is: dat ik het veranderen van gedaante zo leuk vind, net omdat dat niet in mijn persoonlijkheid ligt.”

Hoe ervaar jij van de overgang van een tourleven naar een leven thuis?

Banks: “Hotels associeer ik niet met luxe. Ik vind ze een nachtmerrie. Alles wat je te vaak doet, verliest zijn charme. Je leeft een heel artificieel leven, je wordt bijna geleefd. En als je dan moet terugkeren naar de echte wereld is dat moeilijk. Wanneer je op tour bent, is je enige dagtaak het spelen van een show op het einde van die dag. En het is belangrijk, want je moet op dat moment presteren of je stelt veel mensen teleur die lang hebben uitgekeken naar die show. Maar thuis is er geen show en dan dreigt het zwarte gat altijd.”

Laatste vraag: je hebt Engelse literatuur gestudeerd. Welk boek raad je ons aan om de nakende winter mee door te brengen?

Banks (na even denken): ‘The Growth of the Soil’ van Knut Hamsun. Als je hem online opzoekt dan zou je wel eens kunnen botsen op antisemitisme. In het pre-Nazitijdperk was hij al lid van de antisemitische lobby, maar ik vind het moeilijk te aanvaarden, want ik las daarover nadat ik al zijn boeken had gelezen en ik heb dat ook niet ervaren terwijl ik zijn boeken aan het lezen was. ‘The Growth of the Soil’ beschrijft het gehele leven van een man die een leven voor zichzelf bouwde met niets anders dan zijn handen. En dat is het boek. Hij won ook de Nobelprijs geloof ik.”

23 oktober 2012
Geert Verheyen