Ozark Henry - Ik heb mezelf ooit vergeleken met een wijnmaker

Dertig jaar na zijn eerste platencontract en zeven jaar na zijn laatste studioalbum laat Ozark Henry opnieuw van zich horen. Door de jaren heen bleef hij actief achter de schermen, zoekend naar nieuwe artistieke wegen. Met de release van het nieuwe album 'August Parker', dat uitkomt in oktober, herontdekt hij niet alleen zijn muzikale taal. Piet Goddaer blikt terug op drie decennia avontuur, de waarde van imperfectie en de rust die de zee blijft bieden. En vooral de honger naar wat er nog komt. 

Ik heb mezelf ooit vergeleken met een wijnmaker



 

 

Het is zeven jaar geleden dat je een plaat uitbracht. Mogen we dan spreken van een comeback of wil je toch liever dat woord vermijden?

Piet Goddaer: Ik denk dat het vooral afhangt van hoe je er naar kijkt. Misschien wel omdat ik al die tijd helemaal uit beeld ben geweest. Ik ben altijd wel ergens mee bezig gebleven, maar nu treed ik weer wat meer naar voren. Het feit dat je je hand uitsteekt naar je publiek en dat de mensen ook weer echt aanwezig zijn, maakt dat je dat gevoel krijgt. Eigenlijk voelt het een beetje als vroeger. Toen heb ik na een drukke periode een sabbatical genomen en ben daarna met hernieuwde energie opnieuw begonnen. Nu is het niet helemaal hetzelfde, maar ik merk wel dat ik opnieuw die drive voel. Dat ik nu zelfs hardop praat over een comeback, met vernieuwde energie, ambitie en enthousiasme, zegt eigenlijk al genoeg.

Voel je dat je klaar bent voor die nieuwe start?

Ja, absoluut. Het is gewoon die goede artistieke honger om nog iets te maken. Je voelt dat van binnen, wanneer er iets klaar zit dat je wil delen. Tijdens het maakproces komen er dan mensen op je pad die mee in dat avontuur stappen en datzelfde gevoel herkennen. Zo ontstaat er een team met dezelfde ambitie en op een bepaald moment valt alles samen. Dan is het er gewoon. Vaak is het zo eenvoudig. Er gebeurt iets kleins dat de katalysator wordt. In dit geval was dat een aflevering van 'Belpop' over mij. Er werden mensen gecontacteerd om mee te werken aan die documentaire en via die weg kreeg ik weer contact met mijn vroegere, muzikale omgeving. We kwamen samen en voelden diezelfde drive en ambitie als vroeger. Er werd geluisterd en iedereen was enthousiast over waar ik nu mee bezig was. Dat zette me aan het denken: misschien was het tijd om het stilaan te laten horen en dus om weer naar buiten te komen. Zo is het eigenlijk gegaan.

Er zijn al twee singles gereleased in de aanloop van de release van 'August Parker'. Hoe zou je die nummers omschrijven ten opzichte van je vorige werk? Is dat een nieuwe weg, die je inslaat, of oldschool Ozark Henry? 

Eigenlijk een beetje van beide. Wat er nieuw aan is, lijkt mij vooral de manier waarop het gemaakt werd. Dat is natuurlijk niet de manier waarop de luisteraars het ervaren, maar voor mij als maker was het wel een groot verschil. Het is immersiever geworden. Ik werk meer beeldend. Alsof ik een foto neem of een schilderij maak in plaats van te werken binnen de klassieke grenzen van een opname of productie. Het voelt alsof ik op een veel groter canvas werk. Dat geeft meer vrijheid. Misschien heeft die pauze daar ook wel mee te maken: ik ben minder bezig met de verwachtingen van buitenaf en meer met wat ik zelf wil vertellen. Tegelijk merk ik dat er veel elementen van vroeger in zitten die herkenbaar blijven. Er zit een soort vintage signatuur in, een eigen footprint, die er altijd al geweest is, maar nu in een hedendaagse vorm. Qua identiteit sluit het nauwer aan bij mijn oudere werk dan ik vooraf had gedacht. Het boetseren van klank in deze vorm ligt me veel beter dan de manier waarop ik vroeger werkte. Simpelweg omdat er veel meer ruimte is. Zoals je het bedenkt, zo kan het nu ook klinken.

Wat bedoel je daarmee?

In stereo werk je in een veel kleinere ruimte. Dan moet je met techniek en trucs alles proberen in die beperkte plek te duwen. De klanken vechten soms om dezelfde frequenties. Nu is dat niet zo. In die grotere, ruimtelijke mix kunnen de klanken gewoon naast elkaar bestaan zonder elkaar in de weg te zitten. Dat maakt het creatief veel gemakkelijker. Je kan de dingen meteen op hun plek zetten en ze blijven staan zoals je ze bedoeld hebt. Het voelt ook veel analoger aan en de songs blijven vlot komen. Het is eigenlijk een heel natuurlijke manier van werken geworden.

Heb je dan de indruk dat de muze jou nog steeds goed gezind is? 

Ik denk dat de inspiratie altijd vlot is gekomen. Omgekeerd ben ik ook altijd goed geweest voor de muze door er altijd respect voor te hebben. Ik probeer nooit geforceerd het "beste" nummer te schrijven. Ik ben vooral benieuwd naar wat de muziek zelf aanreikt en hoe ik dat tot leven kan brengen. Wat er komt, laat ik toe en dan blijft het ook altijd vanzelf stromen. Op die manier haal ik er nog steeds enorm veel artistieke voldoening uit. Omdat het telkens weer iets is wat er nog niet was. Er ontstaat iets nieuws. Dat blijft, hoe vaak je het ook doet, iets ongelooflijks dat veel energie geeft.

Je zou je vaak laten inspireren door de wereld buiten de muziek. Is dat nog altijd zo? Kun je daarvan een voorbeeld geven?

Ik kijk nu veel minder naar hoe muziek technisch in elkaar zit en meer naar architectuur. Hoe bouw je een song op en hoe zorg je dat klanken samen kunnen bestaan zonder dat je moet gaan sleutelen of mixen om ze bij elkaar te krijgen? Het draait allemaal om ruimte. Hoe werk je daarmee? Wanneer laat je die ontstaan in een nummer? En wanneer voelt die ruimte genereus aan? Dat bereik je, net als in architectuur, door bewust met vorm, balans en openheid om te gaan. Als je daarmee bezig bent, ben je automatisch ook bezig met hoe wij leven, wat ruimte voor een mens betekent en wat de waarde ervan is. Dat soort vragen is voor mij de grootste inspiratie om te schrijven. Die ideeën geven richting aan mijn werk. Ik heb mezelf in dat opzicht ooit vergeleken met een wijnmaker. Zo'n zeven jaar geleden ben ik een samenwerking aangegaan met een champagnehuis. Daar heb ik de godendrank in een 3D-geluidservaring vertaald. Ik vertaalde het verhaal en de smaak van de champagne in geluid en op basis daarvan maakte ik een soort partituur. Die partituur bracht ik dan weer tot leven in geluid. Dat soort projecten vind ik geweldig, omdat ze me de ruimte geven om klank, gevoel en beleving samen te brengen in een totaalervaring.

Het artwork van je platen is altijd heel bijzonder. Ook deze keer is dat niet anders. Het is gebaseerd op Kintsugi.  Waarvoor staat dat? 

Eigenlijk is Kintsugi een filosofie. Het principe is dat, wanneer er iets breekt, het niet zomaar weggegooid wordt, maar net hersteld wordt. De breuklijnen worden daarbij niet verstopt, maar juist geaccentueerd. Men lijmt de stukken aan elkaar en voegt goudstof toe aan de lijm, waardoor de breuken zichtbaar blijven. Net daardoor wordt het voorwerp nog mooier dan het oorspronkelijk was. Het is vooral de filosofie erachter die me raakt: de uitnodiging om onvolmaaktheden te omarmen. Blij zijn met wie je bent, dingen accepteren zoals ze zich voordoen. Voor mij was dat een mooie metafoor voor de plaat. Die draagt niet die titel, maar in mijn hoofd was het wel de tagline ervan. Het was een oefening in het omarmen van imperfecties, in loslaten en in het aanvaarden van wat je onderweg tegenkomt.

Is dat altijd jouw visie geweest? Als je jong bent, streef je vol ambitie misschien meer naar perfectie. Hoe ouder je wordt, hoe meer je kan loslaten en relativeren. Is dat ook jouw proces? 

Als jonge kerel heb ik nooit echt gezocht naar perfectie. Misschien heb ik wel geprobeerd om zo dicht mogelijk in de buurt te komen van wat ik als ideaal zag. Als dat ideaal dichtbij de perfectie lag, zou je kunnen zeggen dat ik er onbewust toch naar op zoek was. Alleen, wat is perfectie? Is dat een vaststaand iets? Neem nu een appelboom. Je ziet daar tientallen appels aan hangen. Misschien zijn ze allemaal even lekker, maar ze hebben elk een andere vorm. Welke daarvan is dan perfect? Als je er eentje uitkiest op basis van uiterlijk, zeg je dan dat al die andere appels minderwaardig zijn. Waar dient die appel eigenlijk voor? Niet om er alleen mooi uit te zien en gegeten te worden, maar ook om de zaden te laten ontkiemen zodat de boom zich kan voortzetten. Als dat lukt, is dat toch perfect. Als ik naar de Tour de France kijk, is er daar één renner die perfect bezig is? Betekent dat dan dat alle anderen, omdat ze niet winnen, verliezers zijn? Natuurlijk niet. Met je eigen onvolmaaktheden omarmen bedoel ik dus de realiteit aanvaarden zoals ze is.

Hoe doe je dat in je eigen leven?

Ik ben zelf nu de vijftig voorbij. Onlangs ben ik Le Mont Dore opgefietst, waar Sean Yates een etappe van de Tour won. Natuurlijk kan ik niet verwachten dat zoiets even vlot gaat als twintig jaar geleden. Als ik die oude maatstaf van perfectie blijf hanteren, maak ik mezelf ongelukkig. Het gaat volgens mij niet over perfectie. Het gaat over voldoening vinden. Die ligt vaak dichterbij dan we denken zodra we onze onvolmaaktheden durven omarmen. Alles is per definitie onvolmaakt, precies daarin schuilt de schoonheid van het leven.

De songs op 'August Parker' zijn heel persoonlijk. Hoe moeilijk is het om je kwetsbaar op te stellen zoals bijvoorbeeld in Light?

Ik denk dat ik mijn meest kwetsbare zelf ben, als ik muziek maak. Eigenlijk voelt dat niet zwaar of moeilijk aan. Zeker binnen muziek is het makkelijker om eerlijk en kwetsbaar te zijn dan in om het even welke andere taal. Muziek is de perfecte manier om dingen uit te drukken die anders misschien te moeilijk zouden zijn om te zeggen. Zoiets doet deugd en heeft zin. Dat voel je vooral in momenten dat het er echt toe doet. Ik was onlangs mee met de groep Together Stronger, een initiatief van mensen die slachtoffer zijn geweest van een terroristische aanslag. Als ambassadeur fiets ik dan met hen mee en we sluiten af met een samenkomst waar ik voor hen speel en zing. Wat ik op zo'n moment breng, is heel persoonlijk. Het is kwetsbaar. Het komt recht uit mij. Je ziet dan dat het iets betekent voor hen. Net daardoor blijft het voor mij gemakkelijk om mezelf op die manier open te stellen, omdat ik weet dat het niet vrijblijvend is. Het geeft betekenis. Dat maakt het waardevol om het te blijven doen.

Het publiek heeft je duidelijk gemist. Het Koninklijk Circus was heel snel uitverkocht en een tweede concert werd al aangekondigd. Wat doet dat met jou? 

Ik ben daar ontzettend dankbaar voor. Ik herinner me goed de eerste keer dat ik het geluk had om door een groter publiek omarmd te worden. Dat moment waarop je een zaalshow geeft en je zelf de hoofdact bent. Mensen doen de moeite om een ticket te kopen om jou te zien. Een volle zaal vond ik toen echt wonderbaarlijk en dat blijft nu ook nog zo. Dat gevoel is nog altijd de motor om er serieus mee bezig te blijven. Telkens weer vraag ik me af wat ik wil delen. Wat is het meest eerlijke om nu te brengen? Op die manier toon ik respect voor de mensen die de moeite doen om mij te volgen. Als je mag spelen in één van de mooiste zalen van België, het Koninklijk Circus, wil je ook iets bijzonders doen. Dat hoort erbij. Ik voel mij ook echt een Belgisch artiest. En dus is Brussel de beste plaats om met een nieuw verhaal naar buiten te komen. Die zaal betekent voor iedereen even veel. Het voelt voor iedereen centraal aan.

Eerst is er nog de zomer. Je bent ook lid van het team dat At Sea organiseert, een nieuw festival in je hometown Koksijde. 

Ik ben zot van mijn gemeente. Toen ze hier dan een initiatief op poten zetten en me vroegen of ik wil meedoen, was ik meteen enthousiast om dat te ondersteunen. Ik kijk echt uit naar dat festival, omdat het veel mensen zal samenbrengen. Het is fantastisch als je iets kan betekenen voor het publiek dat daar veel deugd van zal hebben. Op de tweede festivaldag sta ik zelf op het podium naast Heather Nova. Ik treed er op samen met een groot orkest. Voor mij is het bijzonder om dat hier te mogen doen in mijn eigen gemeente. Ik ga er dan ook een stuk van mijn Paramount-repertoire brengen, samen met nieuwe nummers van de plaat die eraan komt. Dat worden unieke momenten, want spelen met een orkest blijft iets magisch. Ik heb het gevoel dat zoiets alleen maar meer bijzonder wordt, omdat de tijden veranderen. Er wordt steeds minder geïnvesteerd in muziek, alles moet sneller, eenvoudiger en goedkoper. Een groot orkest samenbrengen is duur en wordt zeldzamer. Als het dan toch eens gebeurt, moet je dat koesteren.

Je liefde voor de zee blijft altijd een constante. Hoe valt het leven daar mee?

Ik woon ontzettend graag aan de kust. Het leven hier is gewoon fantastisch. Deze plek ken ik al heel lang, ik kom hier al sinds 1976, toen ik zes was. Mijn vader is hier naartoe verhuisd, toen mijn moeder overleed, jaren geleden. Voor mij is dit een heel bijzondere plek. Ik voel me hier alleen maar thuis. Misschien komt het omdat iedereen hier welkom is. Het is hier gewoon relaxt. De meeste mensen die naar hier komen, doen dat om te ontspannen. Daardoor hangt er hier minder spanning en dat voel je gewoon. Dat is de reden waarom het hier zo fijn is.

Dit jaar is het precies dertig jaar geleden dat je je eerste platencontact tekende bij Double T Music. Hoe kijk jij terug op die drie decennia?

Het is echt een zotte rit geweest. Het lijkt soms alsof het gisteren was, maar tegelijk besef ik dat het al dertig jaar geleden is. Dat de tijd zo snel gaat, blijft me verbazen. Wat ik vooral ervaar, is dat mijn carrière altijd een soort avontuur is gebleven. Er kwamen allerlei bijzondere kansen op mijn pad waarbij ik vaak dacht: "waarom niet?" Die kansen hebben ervoor gezorgd dat ik diepe ervaringen heb mogen opdoen en een mooie relatie met het leven heb ontwikkeld. Als ik nu een bucketlist zou maken, zou ik al veel kunnen afvinken. Ik kijk met veel plezier en dankbaarheid terug. Tegelijkertijd heb ik ook het gevoel dat ik nog maar net begonnen ben. Voor mij is dit nog maar het begin, mijn kleine alma mater.

Is alles wat er nu bijkomt dan extra? Of ligt alles nog voor je open? 

Voor mij gelden allebei eigenlijk. Ik kijk vooral vooruit en ben ontzettend nieuwsgierig naar wat er nog komen gaat. Ik ben iemand die niet vaak stil staat en terugkijkt. Soms is dat nodig om dingen te plaatsen en te begrijpen wat ik tot nu toe heb gedaan. Toch ben ik niet iemand die continu achterom kijkt. Daarom kijk ik vooral vooruit. Vanaf dag één was alles, wat er bijkwam, een bonus en dat zal altijd zo blijven. Het is gelukt om met muziek iets te betekenen, een publiek te vinden dat me steunt en het gevoel te krijgen dat wat je doet, niet alleen voldoening geeft aan mezelf, maar ook aan anderen. 

OZARK HENRY ON TOUR

26 juli – At Sea Koksijde, Koksijde (met Heather Nova)
16 augustus – Rijvers Festival
14 november – Ozark Henry presents 'August Parker', Koninklijk Circus
15 november – Ozark Henry Presents 'August Parker', Koninklijk Circus

23 juli 2025
Steven Verhamme