Nynke Laverman - Ik haal mijn inspiratie uit verre bestemmingen
Of België en de andere West-Europese landen straks ook zullen bezwijken voor de charmes van de getalenteerde zangeres valt af te wachten, maar als ze blijft timmeren aan de weg zoals ze bezig is, zal dat zonder twijfel het geval zijn. “Twee jaar geleden hebben we al een keertje in een Brussels cafeetje gespeeld, maar echt grootschalige optredens in België hebben we met uitzondering van vandaag nog niet gedaan”. Dat vertelt Nynke Laverman aan Damusic nadat ze net een concert gespeeld heeft in een kleinere tent op het folkfestival van Dranouter.

In 2004 heb je de cd \'Sielesalt\' uitgebracht, waarop je fadomuziek met teksten van de Nederlandse dichter Jan Jacob Slauerhoff (1898-1936) combineerde. Wat spreekt jou zo aan in zijn teksten?
Zijn teksten handelen allemaal over een groot verlangen. Hij wil altijd maar vooruit. Waar hij nu is, is nooit goed. Hij droomt ervan om de wereld in te trekken en als ultiem verlangen wil hij naar de zee gaan. Zijn werk is vrij zwaar en depressief. Hij weet in gedachten dat hij nooit zal bereiken wat hij voor ogen heeft. Niets is wat hij ervan verwacht heeft en het land van zijn dromen bestaat niet. Het heeft iets zwaarmoedigs, wat ik niet heb. Ik ben veel optimistischer. Ik heb in zijn teksten gezocht wat voor mij van toepassing is en dat is een groot verlangen. Toen ik die cd uitbracht, kwam ik net van de Kleinkunstacademie en wou ik dromen realiseren. Dat is mijn link met zijn teksten.
Reiken jouw dromen verder dan muziek maken?
Ik wil vooral verhalen vertellen, mensen ontroeren en hen doen inzien dat ze nog vanalles moeten doen in hun leven. Muziek op een theatrale manier brengen vind ik belangrijk. Tot nu toe bracht ik programma’s voor in het theater. Dat betekent dat ik niet zomaar een nummer breng, gevolgd door een applaus en daarna terug een nummer.
De Portugese zangeres Cristina Branco heeft ook een cd gemaakt met teksten van Slauerhoff: Canto Slauerhoff. Was zij een voorbeeld voor jou?
Die cd was voor mij een handvat. Cristina Branco had iets met die Nederlandstalige gedichten gedaan en dat deed bij mij een belletje rinkelen. Ik wilde ook fado zingen, maar dan wel in het Fries. Portugees was voor mij niet geloofwaardig, omdat ik die taal niet spreek. Ik had het voordeel dat de oorspronkelijke teksten in het Nederlands waren, dus moest ik aan niemand vragen om de teksten van het Portugees naar het Fries om te zetten. Ik heb schaamteloos het project van haar overgenomen als experiment voor mezelf. Ik wou weten of het Fries en fado zouden samengaan. Ik kon mijn persoonlijkheid in het album leggen, maar toch had ik het gevoel dat ik iets gepikt had.
De tweede cd \'De Maisfrou\' is een stuk krachtiger dan de eerste. Een bewuste keuze?
De tweede cd is expressief, terwijl ‘Sielesalt’ introvert is. Die ingetogenheid past bij fado en daar ligt mijn hart nog steeds. Voor mij is het een golfbeweging. Als je iets introverts hebt gedaan, wil je terug naar buiten en jezelf laten zien zoals je bent. Ik wou voor ‘De Maisfrou’ de zuidelijke sfeer oppikken en daarom trok ik naar Mexico om me te laten inspireren. Ik haal mijn inspiratie altijd uit verre bestemmingen. In augustus vertrek ik voor een maand naar Mongolië om ideeën op te doen en zodoende mijn eigen ding te brouwen. Ik heb besloten om alleen te reizen, omdat ik al voortdurend in het gezelschap vertoef van de muzikanten waarmee ik samenwerk. Ik laat me altijd door cultuur en tradities aantrekken en die zijn de aanleiding voor een verhaallijn. Door met een andere cultuur in aanraking te komen , weet ik bovendien welke kant het op moet met het instrumentarium. Het is al geregeld dat ik tijdens mijn reis naar Mongolië een maand zal verblijven bij een nomadengezin in "the middle of nowhere". Ik zal alles ondergaan en zien wat het me oplevert. Het liefst wil ik voor het volgend album zelf de teksten schrijven. Na Mongolië zal ik de tijd nemen om aan het nieuw programma te werken. Bij ‘De Maisfrou‘ moest alles veel te snel gaan. Ik hoop dat mijn nieuw werk binnen anderhalf jaar klaar is.
Voor jouw tweede cd \'De Maisfrou\' werkte je samen met de Nederlandse tekstschrijster Albertine Soepboer, die speciaal voor het album nieuwe gedichten schreef. Waarom combineer je poëzie met muziek?
Ik hou heel veel van poëzie. Ik vind het mooi om gedichten te gebruiken in songs, omdat het vaak teksten zijn waar verschillende lagen in zitten. Bij poëtische teksten kan je twintig keer luisteren en steeds nieuwe dingen ontdekken, wat een meerwaarde aan de muziek geeft.
De Italiaans-Franse singersongwriter Carla Bruni gebruikte voor haar tweede cd ‘No Promises’ ook bestaande, Engelstalige gedichten. Veel critici vinden dat haar eerste cd ‘Quelqu’un m’a dit’ stukken beter is, omdat de Franse taal haar beter ligt. Vind je dat een artiest in zijn taal moet zingen?
Ik heb die cd nog niet gehoord, maar ik heb hem wel al zien liggen in de winkel. Ik vind het belangrijk dat je hoort aan een performer of zanger dat hij een band heeft met de taal waarin hij zingt. Het is van geen belang in welke taal je je nummers brengt, maar ik heb voor mezelf uitgemaakt dat ik het best in het Fries zing.
Twee jaar geleden waren we in Friesland en we hadden de indruk dat het Fries op sterven na dood was.
Een kleine minderheid in Nederland praat Fries. Er wordt al jaren gespeculeerd over het feit dat het Fries zou kunnen uitsterven, terwijl de taal de laatste jaren terug in het onderwijs ingelast wordt. Toen ik naar school ging, kregen we weinig lessen Fries. Nu is alles aan de beterhand, dus is er hoop. Ik ben opgevoed in het Fries, het was de eerste taal die ik hoorde en sprak. Natuurlijk wordt er op het platteland veel meer Fries gesproken dan in grote steden zoals Leeuwarden waar je voortdurend Nederlands hoort. We moeten het Fries niet kunstmatig in leven houden. Toch merk ik dat het leuk is een eigen, kleine identiteit te hebben in een groter land. Op een of andere manier moet je je verwant voelen met een groep mensen zonder dat je daarbij chauvinistisch wordt.
Heeft de Friese omgeving een invloed op jou?
Onbewust wel, denk ik. Maar dat komt, omdat ik opgegroeid ben in Friesland. Ik werk voor het ontwikkelen van mijn programma’s heel nauw samen met onze slagwerker Sytze Pruiksma. Hij laat zich wel beïnvloeden door de omgeving en dat komt tot uiting in hoe hij zijn instrumentarium kiest. Het vlakke land, die lijnen, het groen komt heel vaak terug in zijn muziek en composities.
Zou je ooit Friesland kunnen verlaten?
Misschien wel. Ik zou in elk geval op heel veel plaatsen willen zijn, maar uiteindelijk wil ik altijd wel terug naar Friesland. Ik vind het prettig om daar te wonen, omdat de omgeving en mensen er vertrouwd zijn. Het is spannend om ergens anders tijdelijk te zijn, maar tussen ergens wonen en ergens zijn is er een groot verschil.
In 2005 heb je opgetreden tijdens een show voor Koningin Beatrix. In 2006 ontving je de Piter Jelles-prijs. Je carrière zit duidelijk in de lift. Heb je veel ambitie?
Ik vind het heel mooi dat we in Nederland zo veel konden optreden. Nu wil ik een stapje verder gaan en ook in het buitenland bekendheid genieten. Het lijkt me te gek om in een land als China te spelen. ‘Zouden de mensen daar ook geraakt worden?’, vraag ik me wel eens af. Als ik in andere landen zing, is het best dat ik mijn identiteit bewaar en aldus in het Fries blijf zingen. Uiteindelijk is het de emotie die mensen moet warm maken om mijn muziek te appreciëren en dat lijkt te werken.
Succes en geniet van je reis.