Noémie Wolfs - Een nieuw begin dat goed aanvoelt

Het gebeurt niet zo vaak dat de Belgische muziekwereld met verstomming wordt geslagen, maar dat was wel het geval toen Noémie Wolfs vorig jaar haar vertrek bij Hooverphonic aankondigde. De zangeres zou op eigen kracht verder gaan en een jaar later ligt Wolfs' soloplaat ‘Hunt You’ al in de rekken. Een plaat waarop haar grote talent volledig tot ontbolstering komt. Sprankelende pop met een elektronische feel, gespeeld met echte instrumenten.

Een nieuw begin dat goed aanvoelt



Voel je opluchting nu die eerste soloplaat er eindelijk is?
Noémie Wolfs
: Eigenlijk ben ik best wel nerveus omdat mensen zullen horen waar we een dik jaar aan gewerkt hebben. Dat is best spannend. Aan de andere kant ben ik natuurlijk superblij dat de plaat er is. Begin maart kwam de single; en bijna twee maanden lang is het dan wachten op de hele plaat. Er valt veel stress van mijn schouders.

Hoe kijk je terug op het maken van de plaat?
Ik heb ontzettend veel bijgeleerd. Ik wist niet dat ik nog zoveel stappen vooruit kon zetten. Bij het hele proces had ik de eindbeslissing en dat zorgde vaak voor stress. Ik ben nu wel supercontent. Het was een fijne tijd. En hopelijk zullen de mensen dat ook horen op de plaat.

Hoe zijn die liedjes ontstaan? Heb je zelf veel geschreven?
Alles eigenlijk; samen met Simon Casier die me hielp bij een aantal nummers. De songs zijn op verschillende manieren ontstaan op diverse instrumenten. Vaak werk ik op mijn laptop omdat ik zelf geen super instrumentalist ben. Simon speelt wel verschillende instrumenten en heeft de meeste arrangementen gemaakt. Na verloop van tijd had ik door dat ik toch wat beperkt was en dus heeft Simon me aangeraden ook voor andere instrumenten te kiezen. Ik heb mijn buikgevoel gevolgd en uitsluitend de muziek gemaakt die ik altijd al had willen maken.

De plaat werd in Londen opgenomen met producer Luke Smith, een jongeman die eerder zijn strepen verdiende bij onder meer Depeche Mode en Foals. Ook voor de mastering werd een goed adres uitgekozen: de legendarische Abbey Road Studio's, waar de Beatles het grondplan tekenden van wat we vandaag popmuziek noemen.

Kwamen de teksten vlot bij de melodieën?
Ik vond het erg moeilijk, maar collega’s zeggen me dat dat alleen maar betert. Hoe ouder je wordt, hoe meer je meemaakt en hoe meer inspiratie je hebt. Ik ben geen begenadigd lezer, dus heb ik vooral uit het dagelijkse leven geput en uit dat van anderen. Het was niet evident. Soms had ik een melodie in een uurtje klaar maar moest ik drie weken lang tobben over de tekst. Het is duidelijk iets waaraan ik nog moet werken. Een nummer maken is niet zo moeilijk. maar een goéd nummer bedenken, daar komt toch meer bij kijken. Ik weet technisch heel weinig van popmuziek en eigenlijk was dat een voordeel. Ik kende de gangbare formules niet en dus hoefde ik me daar ook niet aan te houden. Ik ben gewoon op mijn buikgevoel afgegaan. En dat heeft gewerkt.

De naam van Simon Casier, je wederhelft en bassist van Balthazar, viel eerder al in het gesprek. Hoe belangrijk is hij geweest voor de plaat?
Simon en ik vormen een fantastisch team. Zoals Sonny & Cher, maar dan zonder het huiselijk geweld (lacht). Toch staat enkel mijn naam op de hoes. Alle verantwoordelijkheid lag immers bij mij. Ik heb elke beslissing zelf moeten nemen. Niet altijd even eenvoudig, maar wel spannend. Het is een boeiend leerproces geweest. Simon en ik hebben een jaar aan die plaat gewerkt en er zit enorm veel bloed, zweet en tranen in. Het was een emotionele rollercoaster, maar ik ben ontzettend trots. Gek eigenlijk; ik heb nù pas het idee dat het echt begonnen is. Ik ben echt muzikant nu. Ik heb zelf muziek gemaakt en eigen nummers geschreven.

Zijn het vooral verhalen uit jouw leven die we horen?
Het is een mengeling van van alles. Het is niet zo simpel om bepaalde dingen die je mee maakt onder woorden te brengen. Sommige dingen wil ik ook niet in nummers steken om ze niet te moeten delen met andere mensen. Daarover schrijf ik dus sowieso niet. Bepaalde dingen vind ik ook te moeilijk om over te schrijven, ik krijg het niet in woorden gegoten.

De single Burning doet het al goed in de hitlijsten. Leg je de lat voor de hele plaat hoog?
Ik ben altijd heel streng en kritisch voor mezelf. Mijn ambities liggen niet lager dan bij Hooverphonic. Misschien liggen ze nu zelfs een stuk hoger. Zo’n project is spannend omdat je nooit weet wat er gaat gebeuren. Sommigen zeiden dat ik bevoordeeld was omdat ik uit een grote groep kwam maar uiteindelijk moet je jezelf de hele tijd bewijzen. Het product, dat je brengt, moet goed zijn. De grootste sterren komen ook niet weg met een flauw afkooksel. Je moet jezelf altijd weer bewijzen en de beste muziek proberen te maken. De ambities liggen dus hoog maar op dit moment weet ik niet welke richting het zal uitgaan.

'Hunt You' is meer dan alleen de titel van je eerste plaat. Vertel!
Het was de eerste song die ik in mijn eentje schreef. In Parijs, waar ik vier jaar geleden een taalbad Frans volgde. Ik woonde op een kamertje van nauwelijks twintig vierkante meter, had veel vrije tijd en ben daar beginnen componeren. Ik vind het wel cool dat mijn allereerste nummer nu de plaat heeft gehaald. Met Hunt You heb ik zowel mijn manager als mijn platenfirma overtuigd. Het is dus nu al een sleutelsong in mijn carrière. Ik zag iedereen rondom mij muziek maken en ik wilde gewoon weten of mij dat ook zou lukken.

Wij hebben bewust gezwegen over Hooverphonic, maar je liet het daarnet zelf vallen. Hoe vervelend is het dat mensen er steeds weer over beginnen?
Het is logisch dat mensen erover praten. Ik heb ook geen moeite met vergelijkingen omdat ik weet dat zoiets in België vaak gebeurt. Toen ik bij Hooverphonic begon, werd ik ook met Geike vergeleken. Ik heb zes jaar van mijn leven doorgebracht met die groep en daar alles geleerd om nu eindelijk mijn eigen weg te kunnen gaan. Ik heb er geen moeite mee, maar dit is echt wel een nieuw hoofdstuk en een nieuw begin. Eentje dat goed aanvoelt.

Noémie Wolfs speelt op 12 mei in Het Depot in Leuven en op 15 mei in Botanique in Brussel.

22 april 2016
Steven Verhamme