New Cool Collective - ?Wij willen helemaal niet authentiek spelen.?

Het Nederlandse New Cool Collective is met het fantastische ‘Out Of Office’ toe aan zijn zesde studioplaat. Schromelijk onbekend bij ons, maken ze naam boven de Moerdijk met een feestelijke mix van jazz, funk, afrobeat en latin. Ze doken al met Afrobeatlegende Tony Allen in de studio, en vorig jaar deden ze een theatertoer met jazzkenner en beroepsexcentriekeling Jules Deelder. Wij spreken New Cool Collective backstage op het Festival Mundial, net over de grens in Tilburg.  Ze hebben net gespeeld met de Keniase traditionele groep Mapacha Africa. Het grotendeels geïmproviseerd optreden was wat rommelig, maar zeker charmant. Misschien niet echt representatief voor het doorgaans erg swingende New Cool Collective, maar wel typerend voor hun zin voor avontuur. Staan ons te woord: saxofonist en bandleider Benjamin Herman, en percussionist Frank Van Dok.

?Wij willen helemaal niet authentiek spelen.?



New Cool Collective heeft de naam jazz op de dansvloer te brengen. Is het voor jullie een missie om jazz opnieuw populair te maken?

Frank Van Dok: We willen gewoon op leuke plekken spelen, waar we zelf ook komen. We proberen muziek te maken die we in clubs kunnen spelen of op popfestivals.

Benjamin Herman: Het is geen missionariswerk, zeker niet. Al van in het begin spelen we op plekken waar je met een gewone jazzband nooit zou komen. We ambieerden toen ook niet om in het echte jazzcircuit te spelen. We wilden gewoon spelen waar we zelf ook uitgingen.

 

Jullie zijn begonnen in 1994. Dat was de tijd van de acid jazz. Heeft die scène jullie beïnvloed?

Herman: Jawel.

Van Dok: We zijn begonnen in 1993-1994. Dat was de periode net na de acid jazz.

Herman: Er waren toen in de Paradiso in Amsterdam grote en succesvolle feesten van Graham B (Amsterdamse DJ, wel eens omschreven als de ‘Godfather of Jazzdance’, red.). Die waren altijd uitverkocht. Toen de hele hype net over zijn hoogtepunt heen was zijn wij door Graham B benaderd om mee te doen aan een wekelijkse avond waarop muzikanten met DJ’s speelden. Nu is dat gemeengoed, maar toen had niemand dat in Nederland ooit gedaan. We hebben dat toen met z’n drieën een jaar gedaan: Frank, Anton Goudsmit aan de gitaar en ik. Op een gegeven moment kwam Jos De Haas erbij, aan de percussie, en dan Stefan Kruger, die de drums voor zijn rekening nam en Stefan Schmid, aan de toetsen (beide zitten nu bij Zuco 103, red.). Langzaam werd het een bandje.

 

Jullie beperken zich niet alleen tot dansbare jazz of funk. Er zijn invloeden van over de hele wereld. Hoe laten jullie zich inspireren? Hoe raakt alles in de mengeling?

Van Dok: Iedereen heeft zijn eigen inbreng. Onze percussionist Joost Kroon heeft een Afrikaanse inbreng, ik heb een Latijns-Amerikaanse, en hij Herman komt met zijn jazz-invloeden.

Herman: Leslie Lopez, onze bassist, komt uit Puerto Rico, dus die brengt ook hele leuke beats aan. Willem Friede, onze pianist, is een waanzinnig arrangeur. Hij is een wandelende muziekencyclopedie. We staan eigenlijk al vijftien jaar open voor alle stijlen. Daardoor kunnen we steeds nieuwe dingen spelen.

 

De leden van New Cool Collective hebben ook allemaal hun eigen projecten. Dat brengt waarschijnlijk ook van alles binnen?

Van Dok: Ja, dat klopt.

Herman: Maar je hebt salsabandjes, jazzbandjes en Surinaamse bandjes die allemaal zo authentiek mogelijk een bepaald genre proberen te spelen. Wij willen juist helemaal niét authentiek spelen. Dus als we met een salsabeat bezig zijn, proberen we die zo snel mogelijk om te turnen naar iets van onszelf. We zijn er nooit naar op zoek om onze helden na te spelen, maar we nemen wel de invloeden mee.

 

Jullie hebben twee gedaanten: de kerngroep en de New Cool Collective Big Band. Hoe is dat gekomen?

Herman: Anton noemt onze big band een groot orgel. Je hebt op het orgel nog meer knoppen die je kan uittrekken. Het is gewoon New Cool Collective, maar dan met extra geluidjes erbij.

 

De kernformatie werd op een bepaald moment niet te begrenzend?

Herman: Nee, dat was het niet. Het leek ons een leuk idee, en toen was het er ineens. Zo gaat het altijd met de band. Als we in de kroeg met elkaar leuke ideeën uitwisselen blijft het er nooit bij. We zijn gewend om die uit te werken.

 

Jullie werken vaak samen met andere artiesten, zoals Tony Allen en Jules Deelder – er staat trouwens een ode aan hem op ‘Out Of Office’. Is dat iets wat jullie bewust opzoeken? Iets dat jullie nodig hebben om te evolueren?

Herman: Het is gewoon leuk.

Van Dok: We komen het eerder toevallig tegen en het pakt altijd leuk uit. Jules Deelder kwam altijd naar onze concerten kijken en hij vroeg om eens mee te doen. Dat vonden wij hartstikke leuk.

Herman: (grinnikend) Die stond, zeg maar, te jeuken en te shaken aan de zijkant van het podium. Hij deed mee en op een bepaald moment hadden we een hele theatershow. Met Tony Allen wilde Jos al heel lang samenwerken. Op een gegeven moment was dat mogelijk, en het klikte meteen met Tony. Wij zijn heel relaxed. Voor een optreden moet niet alles helemaal ingestudeerd zijn, of van top tot teen geanalyseerd en vastgezet. We zijn gewend om te improviseren, Tony ook. Die gaat gewoon zitten en begint te spelen. Het bleek goed te werken. We gingen dan voor een dag in de studio zitten zonder iets te hebben afgesproken.

Van Dok: (instemmend) Gewoon aftellen en muziek maken.

Herman: Goed naar elkaar luisteren. Zo hebben we in een keer een hele cd gemaakt. Dat improviseren is wel heel belangrijk. We hebben al wel met bekende zangers en zangeressen gewerkt. Dan ligt alles vast, moet je arrangementen spelen. Onze voorkeur gaat duidelijk uit naar improvisatie. [pagebreak]

 

‘Out of Office’ klinkt wat harder, meer rockgeoriënteerd, dan jullie vorig werk. Is dat een bewuste keuze geweest?

Van Dok: Nee. Onze chauffeur, Joris, draait altijd rockmuziek in de bus. We vonden het leuke muziek, en wilden dat ook doen.

Herman: We worden ook gewoon beter, vind ik. Op elke plaat leren we beter hoe we onszelf goed moeten laten klinken. Ik heb gemerkt dat het mogelijk is om ook in de studio beter te worden. Het is leuk hoe je als band leert om platen te maken. We weten nu dat we niet alles moeten schoonpoetsen: foutjes en ongelijkheden laten we er nu allemaal op staan. Vroeger zaten we in de studio veel meer te 'pielen', maakten we ons druk om kleine dingetjes.

 

Mijn indruk was dat de plaat inderdaad relaxed klinkt. Je hoort een groep die al een tijdje bezig is, meer op zijn gemak is en zich niet meer zo nodig hoeft te bewijzen.

Herman: Ja.  

Van Dok: In de studio voelt het inderdaad niet alsof we ons voor iemand moeten bewijzen.

 

Hoe komen de nummers bij jullie eigenlijk tot stand? Is er één iemand die schrijft en arrangeert?

Herman: Iedereen. Deze plaat is met soundchecks en jamsessies tot stand gekomen. We zijn ook de studio ingegaan zonder materiaal – dat hebben we van die sessie met Tony Allen geleerd. Sommige nummers ontstonden door gewoon in de studio te beginnen jammen. Dan ging het van: ‘He, dat is leuk. Zet de band aan!’ Ikzelf vind dat onwijs leuk. Ik wist niet dat het kon. Ik heb die ervaring ook voor andere platen meegenomen. Iedereen is er opgetogen van. Je kan gewoon gaan zitten en iets verzinnen. Vroeger regelden we alles van te voeren. Die dag gaan we die stukken opnemen, de volgende dag dat doen, en dan gaan we de blazers….  Een heel schema van wat je allemaal moet doen. Nu gaan we gewoon zitten klooien (grijnst), en dat werkt onwijs goed.

 

The New Cool Collective heeft een stevige reputatie als live-groep, maar brengt ook goede platen uit. Zijn jullie in essentie een studio- of live-groep?

Van Dok: In de studio is het eigenlijk ook live. Voor ons is er eigenlijk geen verschil tussen. Het is niet dat we tien dagen in de studio zitten. Een plaat nemen we in twee dagen op.

Herman: Bijna alles wordt live ingespeeld. We gebruiken de eerste take. Er is weinig verschil tussen hoe we live spelen en hoe we in de studio spelen.

Van Dok: (met nadruk) Inmiddels. (tot Herman) Maar dat zei je net.

Herman: (tot daMusic) Nou ja, vroeger bedachten we het meer van tevoren.

 

Jullie komen over als een groep die hard werkt. Zijn jullie nooit bang dat de rek er zal uit raken?

Van Dok: Nee. We krijgen nog steeds energie van elkaar. Als er iemand ziek of down is gaat het weer beter als we muziek maken. Het is een soort medicijn voor ons.

Herman: En allemaal met plezier de file in! Ik weet niet of het in België net zo erg is als in Nederland, maar als we vier keer per week spelen kruipen we gemiddeld zo’n drieënhalf uur met veertig kilometer per uur over de snelweg. Dan legt iemand een leuk cd’tje op, en zijn er lekkere Hollandse kruiden om te roken (lacht).

Van Dok: We kennen elkaar al vijftien jaar, dus we hebben alle slechte dingen van elkaar al meegemaakt. Als je dat nu nog eens terugkrijgt weet je hoe het afloopt.

 

Zijn er nog doelen die jullie nog niet hebben behaald?

Van Dok: We willen nog meer op poppodia spelen.

Herman: We willen in België beroemd worden (lacht).

Van Dok: Nee, dat menen we. Dat is echt een doel. Uit België komt echt waanzinnige muziek. Beter dan in Nederland. Jullie hebben betere en meer creatieve bands dan wij. Goede scène.

Herman: Als je creatief bezig bent doe je gewoon wat op je pad komt. Met Mapacha, waar we net mee speelden, was het ook zo. Dat kwam toevallig op ons pad, toen ons werd gevraagd om in Kenia te spelen. We willen wel in het buitenland spelen, maar dan liefst in de stad. Op een festival spelen in een raar land is leuk, maar als het even kan spelen we ook graag ergens in een kroeg. Op die manier komen we in contact met plaatselijke muzikanten. Daar ontstaat dan weer iets uit. Omdat we zo goed kunnen improviseren, zijn we overal inzetbaar.

 

Improvisatie is de kern van The New Cool Collective?

Herman: Ja, we hadden het er deze week over. Dat gaat terug tot bij het begin, tijdens onze dagen bij Graham B. Die zette een plaatje op, wij namen op een bepaald moment over en dan kwam er weer een plaatje... Zo ontwikkelden we iets waardoor we gemakkelijk aan de slag kunnen met de muziek die we voorgeschoteld krijgen. We kunnen er altijd wel een beetje een draai aan geven. Best wel grappig eigenlijk, ik heb het me pas deze week gerealiseerd dat het een goede basis is voor het samenspelen. (Richt zich tot iemand die ook backstage rondhangt.) Heb je nou al een joint gedraaid?

 

Ik laat jullie, het amusement!

8 november 2008
Bram Beelaert