Monza - Muzikant maar op een andere manier.

Monza heeft een nieuw album uit en Vlaanderen zal het geweten hebben! 'Attica!' is de titel en de recensie vind je terug op deze website. Een perfecte gelegenheid om eens een praatje te maken met Stijn Meuris. Bijvoorbeeld in de catacomben van het Antwerpse Sportpaleis.

Muzikant maar op een andere manier.



Allereerst gefeliciteerd met een geweldige nieuwe plaat.
Stijn Meuris: Ik vind hem zelf ook enorm goed. Als artiest word je verondersteld dat te zeggen maar ik ben er heel eerlijk in. Ik weet of ik denk toch te weten waarom ik dit een goeie plaat vind. We hebben er ook hard aan gewerkt uiteraard. Lang aan gewerkt ook.

In 2006 waren jullie resident artist in Muziekcentrum Trix. Is daar uiteindelijk iets van terecht gekomen op Attica!?
Jazeker. We hebben daar een jaar gerepeteerd. Dat was ook een jaar waar we opnieuw van nul moesten beginnen. Wij kwamen uit de periode van de vorige plaat, 'Grand' en hebben veel gespeeld toen. Vanaf dan moet je letterlijk terug beginnen repeteren en nummers schrijven uiteraard. Dat neemt zijn tijd. We hebben dat in Trix kunnen doen. Uiteindelijk hebben we daar niet opgenomen. Daarvoor gaven we echt de voorkeur aan een studio. Maar Trix was een zeer nuttige periode. We zijn zeer blij dat we daar een jaar mochten zitten. Het is niet evident om als groep – en dat klinkt nu misschien heel raar - een vast repetitiekot te hebben. Dat is essentieel eigenlijk en in Trix kregen we dat gewoon.

Beter dan vochtige kamer en kruipkelders…
Laat ons zeggen dat we de vochtige kamers ondertussen gelukkig wel ontgroeid zijn. Maar toch, een goede ruimte is heel belangrijk. Ik merk dat nu heel erg. We repeteren nu in Duffel om de liveshow op poten te zetten. Daar hebben we een hele mooie, grote repetitieruimte die fantastisch klinkt. Wij zoeken daar ook lang naar goede akoestische ruimtes.

Hoe staat het ondertussen met de Rock Im Ring tour? Waait er nog veel stof op vanuit Antwerpen?
Neen (lacht). Rock Im Ring, die titel is zo over the top dat ik hem terug mooi vind. Het is een heel leuk proces. Ik speelde al lang het idee om in circussen op te treden maar dat is niet simpel. Dat kost heel veel geld en dat geld hadden we niet. Met de hulp van de overheid – waarvoor dank - hebben we dat kunnen doen. Er zijn ook lokale partners in het spel. In Hasselt is dat bijvoorbeeld Muziekodroom, in Brussel is dat de Beursschouwburg, enz. In Antwerpen zouden dat 5 voor 12 en Petrol zijn. Maar we zijn er niet in geslaagd om toestemming te krijgen. Dat is verschrikkelijk jammer. Omdat we uiteraard heel graag in Antwerpen hadden gespeeld. Het circus echt IN de stad brengen is tegenwoordig bijna niet meer mogelijk. Overal hebben we problemen gehad. Een circus wordt tegenwoordig verbannen naar KMO-zones buiten de stad. Maar in de stad zitten is essentieel voor het idee.

Wat houdt het dan precies in?
We doen iets heel speciaals. Het is uiteraard een concert, een stevig elektrisch concert maar er gebeurt van alles: visuals en bepaalde acts die ervoor zorgen dat het geheel een performance wordt. Voor een deel is het eigenlijk theater. En we willen dat ook echt in de stad doen. En in Antwerpen is dat helaas niet gelukt. We hopen wel dat we dat achteraf nog kunnen doen, op de Uitmarkt - de Cultuurmarkt heet dat in Antwerpen - bijvoorbeeld. In deze reeks concerten wordt Antwerpen dus niet aangedaan. We spelen acht keer en het gaat heel tof zijn. Het is een soort artistiek experiment. De mensen gaan raar opkijken.

Hoe kom je er eigenlijk bij zoiets op poten te zetten?

Het idee komt een beetje voort uit mijn kritiek of beter gezegd mijn waarneming dat als we tegenwoordig naar een concert gaan, dan is dat altijd fantastisch geregeld. Als je naar de AB gaat, de Handelsbeurs, Trix of Muziekodroom, dat zijn geweldige locaties met een superprofessionele PA. Maar de manier waarop mensen een concert beleven, is eigenlijk een beetje vlak geworden: je koopt tickets; je gaat er naartoe; de groep speelt al dan niet goed. De zaal zit hoe dan ook vol. Achteraf drink je nog iets in de lobby van de zaak en je bent weg. Dat is een beetje jammer. Het publiek mag af en toe nog eens een beetje verbaasd worden bij een concert. In die circussen gaan we dat kunnen doen. Door de omgeving en de manier waarop we die omgeving hebben aangekleed – letterlijk - gaan mensen terug zoiets hebben van: “Hola, hier zijn we echt te gast op een vreemde plek.”. Het is vaag zoals ik het uitleg maar ik heb daar zo mijn ideeën over. Ik vermoed dat het een concertreeks gaat worden vanwaar mensen die het gezien hebben, gaan zeggen: "Rare groep, Monza". Wij zullen altijd een soort eiland of een enclave blijven binnen het landschap. Ik weet bijvoorbeeld niet of we een popgroep zijn of een rockgroep of zelfs een Nederlandstalige groep. Wij zijn eigenlijk niets van dat alles en toch alles tegelijkertijd. We maken afwijkende muziek. Alles is tegenwoordig heel gestructureerd. Je maakt metal, popmuziek of r ’n b. Dat zit heel duidelijk allemaal in hokjes. Bij ons is dat duidelijk anders.

Monza heeft inderdaad een eigen identiteit. Jij zingt ook over dagdagelijkse dingen.
Geen lovesongs, dat is waar. Maar dat mag ook! In muziek mag in principe alles. Het valt me steeds meer op dat ondanks het feit dat alles mag, niks nog kan. Alles is zo’n beetje afgelijnd en gestructureerd geworden. Ik denk dat Monza een groep is die heel koppig zijn eigenheid probeert te bewaren; Wij zullen nooit de grootste, belangrijkste of duurste groep zijn. Wij moeten het hebben van een artistieke koppigheid. Dat ligt ons ook wel als groep. De manier van repeteren, van nummers maken is ook anders dan bij andere groepen. Ik ben bijvoorbeeld geen songwriter. Ik schrijf gewoon teksten. Ik speel helaas geen enkel instrument maar vreemd genoeg toch alle instrumenten tegelijkertijd. De groep is mijn instrument. We repeteerden enkele dagen terug in de Lotto Arena met De Laatste Showband. En Hugo Matthysen stond toe te kijken. Achteraf kwam hij naar me toe en zei: “Ik wist niet dat jij een dirigent was”. Ik vroeg hem wat hij daarmee bedoelde en of daar iets mis mee was. Hij zei: ”Nee, maar jij bent geen muzikant, jij bent een dirigent.”. Eigenlijk ben ik wel een muzikant, maar op een heel andere manier.
[pagebreak]
Hoe ben je ertoe gekomen om Bart Delacourt (de bassist, red) Attica! te laten producen?
Omdat we op een gegeven moment voelden dat Bart de maître d’orchestre was. Bart is een heel straffe muzikant. Hij is alles wat ik niet ben. We vullen elkaar heel goed aan. Ik ben de fantasierijke chaoot. Hij is de zeer gestructureerde, goede muzikant. Hij is een stuk jonger dan ik, maar ondanks zijn jonge leeftijd heeft hij een geweldig repertoire. Hij weet waar je het over hebt als het over muziek gaat. Bovendien is hij een goede communicator. Dat is voor een producer misschien wel de belangrijkste taak. Hij moet ervoor zorgen dat de ongestructureerde ideeën in muziek veranderen. Voor een groot deel doet de groep dat uiteraard. We willen dat ook per se binnen de groep houden. Ik denk niet dat we op dit moment nood hebben aan een externe producer. We doen dat zelf wel. Dat dragen we ook hoog in ons vaandel. We doen alles zelf: decor, artwork, fotografie, videoclips, visuals, die circustent. Dat is dan ook typisch Monza: een collectief. Bart is daarvoor de juiste man. Ik had al enkele jaren het idee dat hij gewoonweg een producer is. Hij maakte zich wel wat zorgen omdat hij dat nog nooit eerder had gedaan. Uiteindelijk heeft hij dat ongelooflijk goed gedaan. Hij is iemand die durft ingrijpen. Bart durft ook te zeggen dat een stuk uit een nummer dat iedereen geweldig vindt, niet past. Je moet durven schrappen, het lef en het talent hebben om in te grijpen. Niet iedereen kan dat. Ik heb geen idee hoe muzikanten in een bepaalde richting te sturen. Bovendien is hij ook nog eens muzikant. Bart heeft dat heel goed gedaan. Hij gaat nog heel straffe dingen doen.

Het was dus geen probleem om de teugels uit handen te geven?
Maar nee, ik doe niks anders. Er is bij Monza geen baas. Leiding geven doe ik wel. Ik schrijf nu eenmaal de teksten, ben de zanger en ben bovendien de oudste. Misschien komt dat wel vanwege mijn achtergrond bij Noordkaap. Ook de interviews neem ik voor mijn rekening. Maar ik zou het geweldig vinden mocht de helft van de interviews gebeuren door de rest van de groep. Ik ben wel een soort katalysator: als ik niet zeg dat we gaan repeteren, dan word er ook niet gerepeteerd. De groep in zijn geheel zal dat niet doen, dus moet ik me daar wel mee bezig houden. Decors, licht of technische dingen, filmpjes maken voor de visuals, dat doe ik. Niet omdat dat moet, maar omdat ik zo ben. Ik heb bijvoorbeeld altijd een camera in mijn auto liggen. Als ik iets zie, dan stap ik uit en film ik dat gewoon. De anderen zijn echt de muzikanten. Maar dat is niet erg. Dat is gewoon onze taakverdeling. Zo zit de groep in elkaar. Ik ben gek van groepen die veel dingen zelf doen zodat je het gevoel hebt als luisteraar dat die gasten dat allemaal hebben gedaan. Die hebben een nummer geschreven, gerepeteerd, die nummers opgenomen, in ons geval zelfs geproducet. Daarna repeteren ze voor de liveshows. Ze steken die show ook nog eens in elkaar en maken dan ook nog eens hun eigen videoclips. Dat is mooi. Het is een naïef, romantisch idee van popmuziek.

In de groepsgeschiedenis staat 2007 voor het vertrek van jullie gitarist en toetsenist. Zijn hiervan littekens achtergebleven op de plaat?
Neen, de plaat zelf was nog niet af. Op dat moment hadden we al wel een paar nummers die nog niet af waren, maar het proces was al wel bezig. Toen werd gewoon heel snel duidelijk dat er nieuwe mensen nodig waren. Een gitarist die genoeg had van muziek en besliste dat hij zijn privéleven niet meer kon combineren met muziek. Hij heeft veel werk. Dat klinkt misschien een beetje raar, maar wij zijn amateurs. Wij werken overdag. Onze nieuwe gitarist is duidelijk een beroepsgitarist en Bart is ook een beroepsmuzikant. Maar wij kunnen niet leven van Monza. Dus dat betekent ook dat er af en toe mensen weggaan omdat ze het niet meer aan kunnen. Ik kan het eigenlijk al tien jaar niet meer aan. Maar ik ben zo zot dat ik het dan toch nog doe. Dat zit in mij. Daar kan ik niets aan doen. Mijn vak is regisseur. Maar het is wel duidelijk dat muziek mijn voornaamste passie is. Ik heb het karakter en de levenswijze om het vol te kunnen houden, maar niet iedereen heeft dat. Je hebt ook mensen die letterlijk worden teruggefloten door hun gezin. Ik heb dat niet. Dat gaat vroeg of laat wel eens een verschrikkelijke clash geven, maar nu nog niet. In mijn hoofd heb ik de oefening ooit gemaakt: “Stel nu, ik stop ermee.” Maar echt stoppen? Je moet wel consequent zijn. Je kan niet ‘een beetje’ stoppen. Er zit een hele organisatie achter en daar moet je je wel aan houden.

In 1990 won je met Noordkaap Humo’s Rockrally. Volg je de Rockrally nog?
Ja, maar iets minder van dichtbij. Ik heb nu bijvoorbeeld maar één preselectie gezien. Vroeger gebeurde het dat ik ze bijna allemaal zag. Nu niet meer. Ik ben voorzichtiger geworden met mijn oren. Als we gerepeteerd hebben voor weken aan een stuk of een tijdje in de studio hebben gezeten, dan hoor ik het gewoon niet meer. Dan moet ik niet nog eens een avond met 10 groepen met het volume op 110 uit gaan zitten. Dan word ik gewoonweg zot. Dus ik moet tegenwoordig een beetje opletten. Dat zijn de gevolgen van muziek. Maar ik ga wel naar de finale.

Attica! wordt goedkoper uitgebracht dan de meeste andere platen. Is dit ook een initiatief vanuit jullie kamp?
Een beetje goedkoper. Ik was een beetje verontrust toen ik het bericht las in De Morgen. In de titel stond “Monza en Roland aan 8 à 9 euro”. Ik las dat ’s ochtends, bel naar EMI en vraag wat er in de krant staat. Blijkbaar hadden ze het verkeerd begrepen, want dat is de groothandelsprijs. Dus wat de winkel betaalt aan de platenfirma. Maar als die plaat in de winkel aan acht à negen euro ligt, heeft de winkel geen winst. De plaat zal, al naargelang de winkel, tussen de tien en veertien euro kosten, wat al veel goedkoper is dan andere platen. Het punt is vooral: heel de platenwereld is heel krampachtig aan het zoeken om het product, het fysieke product, de cd, terug aantrekkelijk te maken. Dat gaat niet lukken. We weten allemaal wel hoe laat het is. De cd gaat verdwijnen. De drager, de fysieke drager van muziek is per se niet meer nodig. Ik ben geen technicus maar ik kan me inbeelden dat er over acht jaar geen dragers meer zijn. Ofwel is dat louter via het internet of zelfs nog een stap verder: zonder overdracht, geen vast product meer. Ik word daar niet vrolijker van maar ik weet wel dat het staat te gebeuren.

Is het voor de nieuwe generatie muzikanten dan geen beter model? De productiekosten vervallen dan toch voor een groot deel?
Dat klopt wel. Maar ik ben nogal verliefd op een plaat, op een hoes. Ik weet nog dat de overgang van vinyl naar cd voor onze generatie een ramp was. Dat was een beetje dit verhaal. Je wereld stortte in. Het antwoord was dat mensen daar wel aan zouden wennen. En inderdaad. Er zijn nog wel broeihaarden van verzet die zweren bij de vinylplaat. Maar het is duidelijk dat het een melancholisch product is geworden. Ik snap dat wel, maar degenen die zeiden dat het artwork werd verneukt omdat ze de hoes niet meer konden demonstreren. Wel, heel snel heeft iedereen gezegd dat het prima was en dat zal nu ook weer gebeuren. Dat is evolutie. De muziek is daar zelf niet bij gebaat. Muziek zal niet beter worden, integendeel zelfs. Het knutseltijdperk waardoor iedereen zelf een plaat kan opnemen heeft wel geleid tot een fragmentatie van talent. En dankzij Myspace en consoorten heeft iedereen tegenwoordig een plaat of een product. Maar nieuwe genieën zijn daardoor niet opgestaan. Het heeft wel geleid tot een democratisering van de kunsten. Iedereen mag dat nu. Als ik wil, kan ik met mijn telefoon een plaat opnemen of een videoclip maken. Dat is ongelooflijk. Maar daarom zijn de videoclips niet beter geworden. Dat is heel bizar en tegelijkertijd ook logisch: als ik morgen de instrumenten en de toestemming krijg om brood te gaan bakken, dan zal ik geen goede bakker worden. Ik ben nu eenmaal geen bakker. Het is wel fascinerend wat er nu allemaal aan het gebeuren is en ik heb geen idee hoe het gaat evolueren. De cd waarover we ons nu zorgen maken zal wel blijven bestaan, maar staat het op een andere hoogte. Wie kon er drie jaar geleden voorspellen dat iTunes zo’n succes zou worden? Ik niet, terwijl ik een grote iTunes-klant ben. Ik zou werkelijk uren kunnen praten over muziek en de toekomst van muziek.
8 november 2008
Tim Van Hal