Milow - Nog steeds wantrouwig ten opzichte van succes en lof

De eerste single Howling At The Moon bleef de voorbije weken in vele hoofden zitten en was de ideale aanloop naar Milows nieuwe album ‘Modern Heart’. De Leuvenaar vaart op zijn vijfde plaat een gloednieuwe muzikale koers na het ingetogen ‘Silver Linings’. Zo legt hij weer een ander facet van zijn persoonlijkheid bloot.

Nog steeds wantrouwig ten opzichte van succes en lof



Mogen we je nieuwe cd zien als een soort stijlbreuk met je vorig werk?
Dat lijkt me perfect verwoord. Het was een voor mij een logische evolutie. Het is exact tien jaar geleden dat mijn eerste plaat ‘The Bigger Picture’ uitkwam en het is logisch dat ik geëvalueerd ben. In de States heb ik een aantal mensen gevonden die me geholpen hebben om de dingen die ik wou uitproberen te realiseren. Ik ben aan deze plaat begonnen met het doel om de lat een pak hoger te leggen. Met mijn vorig album, dat heel sober was en analoog werd opgenomen, heb ik de esthetiek het meest omarmd. Nu wou ik het omgekeerde doen. Ik dacht dat zoiets wel kon. Op die manier heb ik geprobeerd te verwijzen naar een aantal genres die ik nooit eerder heb toegelaten in mijn nummers.

De plaat klinkt erg Amerikaans, mogen we dat zo zeggen?
Ik vind dat ik ondertussen een eigen sound heb gevonden en in mijn ogen en vooral oren klinkt die vele Europeser dan wat men beweert. Dat komt omdat k de melodie centraal zet en genres meng met mijn akoestische gitaar. Dat maakt het toch continentaler. Ik heb geprobeerd een plaat te maken die weergeeft dat ik voortdurend reis en invloeden onderga. Ik wilde juist verschillende dingen binnen één album uitproberen. Qua beats heb ik met Amerikanen gewerkt dat is waar, maar ik heb er een eigen draai aangegeven.

Ik heb er bewust voor gekozen om samen te werken met muzikanten en producers waar ik op het eerste gezicht niet zoveel raakpunten mee heb. Zo bundelde ik de krachten met het Duitse electroduo Rufus Dipper en ging ik de studio in met Brian Kennedy, de producer en songschrijver van onder meer Rihanna en Chris Brown, en Grammy Award-winnaar James Fauntleroy, de man die eerder al succes kende als hitleverancier voor Jay-Z, Justin Timberlake, Kendrick Lamar en Beyoncé. Stuk voor stuk referenties die een idee moesten geven van mijn artistieke ambities.

Opvallend is ook de grote hoeveelheid elektronica op de plaat. Waarom heb je daarvoor gekozen?
Ik heb nummers geschreven en daarbij heb ik lang gezocht naar hoe ik die nummers kon vertalen in een studio- en opnameomgeving. Ik heb iets proberen te vatten waardoor het opvalt en anders is dan de andere muziekjes die je hoort. Ik heb vaak opgenomen vanuit een liveomgeving, maar voor mij was het een uitdaging om iets anders op te zoeken: live-muzikanten in combinatie met elektronische elementen. Zo probeerde ik twee dingen die op het eerst zicht wat tegenstrijdig zijn te verzoenen. Vandaar ook de titel.

De plaat was bovendien een momentopname. Ik vond een tweede adem en heb met veel zin en goesting vooruit gekeken. Ik voel me goed en comfortabel en was klaar om deze liedjes uit te brengen. Alles kwam mooi samen en zo kon ik aan de slag met mijn nieuwe team producers.

Ik wilde terug werken vanuit mijn eigen sterktes (een sterk refrein, een catchy melodie), maar wilde vermijden dat de nummers te steriel, te mechanisch zouden worden. De ziel van de songs moest onaangeroerd blijven. En omdat ik die Spartaanse beats in ieder geval wilde combineren met live-muzikanten, werd het team achter ‘Modern Heart’ versterkt met twee topproducers die weten hoe die uitersten met elkaar versmolten kunnen worden: Marius De Vries die Björk, David Gray en Rufus Wainwright begeleidde en Joe Chiccarelli die platen van The White Stripes, Morrisey en Jason Mraz superviseerde. We hebben geprobeerd om met al die gebundelde krachten het beste van twee werelden met elkaar te versmelten.

Waarover gaan de songs inhoudelijk?
Ik denk dat het verlangen naar menselijke communicatie en de problemen die dat met zich meebrengt, vaak terugkomen. Elders wordt de toon autobiografischer en breng ik ook mijn eigen familiegeschiedenis verder in kaart. Met Love Like That Is Easy staat er zelfs voor het eerst ook een écht liefdesliedje op de plaat.

Was het moeilijk om uit je comfortzone te komen om die nieuwe muzikale wegen te bewandelen?
Dat viel eigenlijk goed mee. Er was een soort mechanisme in mij om wantrouwig te zijn ten opzichte van succes en lof. Dat heb ik nog steeds. Ik wou blijven verder gaan en de lat telkens hoger leggen.

In de zomer van 2014 was ik al veel aan het nadenken over de richting die ik wilde uitgaan. Vorig jaar in januari toen we de songs schreven, is het eigenlijk allemaal heel vlot gegaan. In mijn hoofd zat alles klaar. Ik moest alleen de nummers nog maken en alles viel snel op zijn plaats. Alles zat juist en opende nieuwe deuren qua werkwijze. Ik had ondertussen wat ervaring en kende de do’s en don’ts in de studio. Dergelijke dingen bouw je op na een aantal platen.

Door vanuit een heel andere invalshoek te componeren, groeide het besef dat er maar één soort beperkingen bestaat: diegene die ik mezelf opleg. Daarom wilde ik dit keer nog meer dan anders mijn horizon verbreden. Op ‘Modern Heart’ staat teamwork centraal. Veel samenwerkingen lopen spaak omdat iedereen te sterk vasthoudt aan zijn eigen gewoontes. Terwijl de essentie van er iemand anders bij te halen net is om je eigen methodes in vraag te stellen. In het verleden zijn mijn songs altijd op akoestische gitaar ontstaan. Maar deze keer wilde ik iets nieuws. Deze keer zijn we telkens vanuit een beat vertrokken en dat was echt een wereld van verschil. Het komt erop aan te vertrouwen in de muziek die het eerste half uur in de studio ontstaat en dat achteraf niet kapot te redeneren. Niet evident, maar het heeft wél resultaat opgeleverd.

Holing at the moon is alweer een serieuze earcatcher. Hoe verzin je zoiets? Bestaat er een soort toverformule voor dat soort hits?
Ik hou zelf enorm van een goede melodie in een song. Ik probeer gewoon bij de songs die ik schrijf om elke melodie die ik zing sterk te maken. Zo zal ik een strofe blijven herschrijven om de melodie nog beter te laten uit te komen. Zo deden de Beatles het ook. De grens tussen strofe en refrein bestond als het ware niet, voor hen was een liedje één grote refrein. Dat heb je ook bij REM. Losing My Religion heeft ook zo’n groot refreingehalte.

Komt zo’n vondst per toeval of is het zwoegen met de gitaar op je schoot?
Ik probeer altijd een plek te vinden die ik kan afbakenen, waar ik alleen kan bezig zijn met ideeën en nieuwe songs. Ik heb me mentaal daarop voorbereid. Op een bepaald moment kom je in een ritme waarin je uren met de gitaar bezig bent met ideeën. Op den duur raak je in een flow en komen de liedjes vrij eenvoudig. Soms komen ze heel snel, tot zelfs twee, drie per dag. Ik denk daarbij niet te veel na over goed of niet goed. Pas na een tijdje bekijk ik welke liedjes fris blijven. Aan een song zelf wil ik geen maanden sleutelen. Eigenlijk moet zoiets intuïtief tot stand komen.

Hoe groot is het Amerika-gehalte in jezelf na enkele jaren in de States?
Dat valt nog best mee (lacht). In California voel ik me thuis, ik kwam er eerst toen ik zeventien was, als uitwisselingsstudent. Ik heb er al een grote vriendengroep, maar ik voel me nog steeds meer Europeaan. Ik kan me wel telkens goed aanpassen, ik hou ook van het contrast. Na enkele maanden L.A. is het altijd weer plezierig thuis komen in Vlaanderen. Zo hou ik alles fris voor mezelf.

 

Milow speelt vanavond in de AB en er zijn zowaar nog tickets.

4 juni 2016
Steven Verhamme