Milo Meskens - Het zijn intense jaren geweest

Het zijn intense jaren geweest

Op een broeierige julidag stond singer-songwriter Milo Meskens op het grote podium van het Beach Festival in het Maritiem Park van Nieuwpoort. De Oost-Vlaming bewees met zijn energieke set dat ook breekbare verhalen kunnen knallen onder een blauwe hemel. Meteen na zijn optreden spraken we hem backstage over de bijzondere festivalervaring, de balans tussen intiem en explosief spelen en over zijn meest persoonlijke plaat tot nu toe. Een openhartig gesprek met een muzikant die zijn kwetsbaarheid niet schuwt, maar er net zijn kracht van maakt.

Hoe kijk je zelf terug op je concert op het Beach Festival in Nieuwpoort?

Ik heb er enorm van genoten. Het was geweldig om op zo’n groot podium te mogen staan en deel uit te maken van zo'n coole line-up. Dat voelde echt als een eer. Wat me aangenaam verraste, was de sfeer. Het was snikheet, midden op de dag rond vier uur en toch zaten mensen relaxed in het zonnetje te genieten. Ondanks die lome warmte voelde ik veel respons van het publiek. Dat deed me echt deugd. Het gaf me het gevoel dat mensen apprecieerden wat ik aan het doen was. Ik heb me echt geamuseerd en genoten van elk moment.

In het voorjaar speelde je in kleine clubs als de Cactus Club in Brugge. Zo’n megafestival is helemaal verschillend. Hoe anders is dat om op zo'n groot festivalterrein te kunnen spelen?

Als ik mijn eigen shows speel, dan duren die meestal wat langer dan vijfenveertig minuten. Dan kan ik echt een verhaal vertellen, met een duidelijke boodschap of mening. Zo'n show wordt dan meer dan zomaar een optreden, het wordt iets dat je meeneemt. Hier weet je dat je maar drie kwartier hebt. In die beperkte tijd moet je laten zien waar je project voor staat. Je wil het publiek een goede tijd bezorgen en dat bepaalt meteen ook je nummerkeuzes. Je gaat dan voor een set die vooruitgaat, die vaart en impact heeft. In een clubsetting is dat anders. Daar kan ik mijn bandleden even van het podium laten gaan, zelf een gitaar oppakken en een klein, stil nummer brengen. Dat past bij die sfeer van een intieme zaal. Bijna alsof je in een slaapkamer of huiskamer speelt. Daar kies ik er dan bewust voor om het klein te houden en om echt te focussen op het vertellen van verhalen. Op een groot festival, met zo’n gigantisch podium en een mega PA voor een grote festivalweide trap je gewoon eens goed het fuzzpedaal in. Dan mag de drummer best wat harder op zijn snare slaan (lacht).

Speel je dan vooral je uptempo-nummers die op zo'n festivalweide misschien beter tot hun recht komen?

Zeker. Ik denk inderdaad dat een festival vooral gemaakt is voor muziek met wat meer pit, meer ballen en rock-’n-roll, een stuk meer uptempo. Hoe graag ik het ook zou willen, het is gewoon lastig om op zo’n moment voor een publiek dat niet specifiek voor jou komt enkele minuten hun volledige aandacht te vragen met een ingetogen nummer. Dat is nu eenmaal de realiteit op een festival: je moet het publiek nog voor je winnen. Terwijl bij een headlineshow de mensen een ticket hebben gekocht om jou te zien. Ze komen met de intentie om te luisteren. Dat is denk ik het grootste verschil tussen een clubshow als headliner en een optreden op een festival. Tenzij je natuurlijk zelf bovenaan de affiche staat op dat festival, maar dat was vandaag niet het geval.

Als je voor veel volk speelt, zorgt dat voor extra stress en nervositeit bij jou?

Het klinkt misschien wat lullig om te zeggen, maar ik voel eigenlijk geen stress. Ik ben negenentwintig en speel al gitaar sinds mijn vierde, dus dat is inmiddels vijfentwintig jaar. Het grootste deel daarvan heb ik ook op een podium gestaan. Zeker met de muzikanten waarmee ik nu speel. We concerteren al jaren samen en hebben deze set al vaak gebracht. Het zijn niet alleen fantastische muzikanten, maar ook heel goede vrienden van mij. Voor mij voelt dit echt als thuiskomen. Voor een show als vandaag overheerst dan ook geen stress, maar vooral een gevoel van dankbaarheid. Ik ben gewoon blij dat ik met deze gasten mag spelen. Het zijn eigenlijk alleen maar positieve emoties die ik ervaar. Voor mijn eigen shows voel ik daar weinig spanning bij. Ik kende voor dit optreden ook een rustige voorbereiding: samenkomen met de band, wat opwarmen, de vibe aanvoelen. Maar vooral: goesting om het podium op te stappen.

Wat doe je dan zo allemaal om in de mood te komen? Heb je bepaalde rituelen?

Ik moest eerst alles uitladen, want ik ben een artiest zonder backliner, dus ik heb zelf alle flightcases uitgeladen. Daarna heb ik me snel omgekleed in mijn nette kostuum en daarna was het tijd om op te warmen, ook mijn stem, want dat is heel belangrijk. Vervolgens gaan we aan de slag met de soundcheck. Uiteindelijk waren we net op tijd klaar. Dan nemen we elkaar als bandleden nog even vast, het mooiste moment. Deze mannen zijn echt goede vrienden van mij en je voelt dat we er alle drie enorm van genieten. Dat is niet altijd zo geweest met elke muzikant waar ik mee heb gespeeld, maar juist daardoor is het nu extra bijzonder. De band waar ik nu mee speel maakt dat elke show een feest is om te doen. Onze positieve energie spat er vanaf en daarom pakken we elkaar vlak voor het optreden nog even vast en zeggen we: “Come on, gasten, laten we er van genieten!” Dat hebben we zeker ook gedaan vandaag.

Je vorige album ‘The Things I Couldn't Tell To My Therapist’ kwam in oktober uit. Hoe kijk je terug op de weg die dat album heeft afgelegd?

Het was geen vanzelfsprekend album om uit te brengen, vooral omdat de thematiek heel zwaar is. Eigenlijk is het een soort dagboek geworden van mijn depressie en hoe ik die met de wereld wilde delen. Het is prachtig om te zien wat voor ongelooflijk mooie impact het album uiteindelijk heeft gehad. Zonder al te veel media-aandacht heb ik een plaat gemaakt die voor veel mensen een thuis is geworden en echt iets heeft betekend. Precies zoals ik had gehoopt. Ik bracht die plaat uit omdat ik iets had doorgemaakt en aan het einde van dat proces besefte ik heel bewust dat ik niet de enige ben die zulke dingen meemaakt. Misschien ben ik wel een van de mensen die het onder woorden kan brengen. Die plaat is daardoor een soort tool geworden voor mensen om te communiceren wat ze zelf niet makkelijk kunnen uitdrukken. Het is mooi om te zien dat mensen die muziek gebruiken om aan hun familie uit te leggen hoe ze zich voelen of om een stukje van hun eigen verhaal te delen. Sommigen namen de muziek zelfs mee in hun therapie, wat ook weer een bijzondere verbinding creëert. We hebben in het voorjaar een prachtige tour gedaan en het was bijzonder om te voelen dat de nummers echt een eigen leven zijn gaan leiden. Los van radiohits of wat dan ook, werden sommige songs van dat laatste album, ondanks weinig airplay, door het publiek zelfs harder gedragen dan de nummers van mijn eerste of tweede plaat. Dat is eigenlijk het mooiste dat ik van dit album had kunnen hopen: dat het iets raakt, ondanks de kwetsbaarheid en het persoonlijke dat ik erin heb gelegd.

Vind je het belangrijk als artiest om mensen op die manier een soort van spiegel voor te houden en mee te nemen met jouw verhaal?

Objectief gezien vind ik dat erg belangrijk, al is het nooit echt mijn uitgangspunt geweest. Mijn muziek is ook nooit berekend of strategisch geweest. Ik denk er niet op voorhand over na, in de zin van ‘Ik ga dit verwerken in mijn muziek, want dan gaat het connecteren.’ Zo werk ik niet. Ik schrijf gewoon wat eruit moet, wat ik op dat moment voel en kwijt wil. Veel van die nummers zijn ontstaan vanuit het idee dat ze misschien nooit het daglicht zouden zien. Het is dus niet zo dat ik vind dat persoonlijke ervaringen een voorwaarde zijn om in muziek te verwerken. Ik ben wel blij dat ik het heb gedaan. Omdat ik heb gezien welke impact het op mensen heeft gehad, hoe belangrijk het voor sommigen is geweest. Dat raakt me. Als ik opnieuw kon kiezen, zou ik het elke keer weer doen.

De plaat is bijna een jaar oud is. Ben je al bezig met het volgende?

Ik ben een echte veelschrijver. Eigenlijk had ik altijd al de helft van een nieuwe plaat geschreven op het moment dat de vorige uitkwam. Die laatste cd heb ik trouwens volledig zelf geproduceerd en gemixt, grotendeels zelf ingespeeld en geëngineerd. Er is enorm veel werk in gekropen. Ze kwam uit in oktober. Vanaf dan ben ik non-stop op tour gegaan als voorprogramma van artiesten als Gabriel Rios, Tom Walker en James Blunt. Echt intensief, tot eind december. Daarna ben ik mijn eigen headlineshows beginnen spelen, tot in mei. Sindsdien ben ik bezig met de voorbereidingen voor de zomer. Ik mag meespelen in een aantal projecten en heb mijn eigen shows... Eigenlijk is het behoorlijk non-stop tot begin september. Daarna wil ik stilaan beginnen aan die vierde plaat. Al denk ik dat ik mezelf eerst een paar weken rust moet gunnen. Even op adem komen. Het zijn best intense jaren geweest, met die depressie, mijn gezondheidsproblemen en alles wat daaraan voorafging. Er zijn al een paar nummers klaar voor die vierde plaat, maar ik wil daar nog geen datum op plakken. De ideeën blijven komen, het leven blijft inspireren en voorlopig voelt de muziek nog altijd goed aan. Als dat even niet zo is, dan heb ik vrienden die me kunnen inspireren, met wie ik samen songs kan schrijven. Of ik speel gewoon gitaar op iemand anders’ plaat. Dat is ook het mooie aan het feit dat ik mezelf in een soort veelzijdige rol heb geplaatst: artiest, songwriter, gitarist, producer… Als het ene even stokt, kan ik gewoon een ander petje opzetten. Zo hou ik de inspiratie levend, telkens vanuit een andere hoek van de muziek. Dat is wat ik hoop te kunnen blijven doen, een heel leven lang. Mooi toch?

Je hebt een depressie overwonnen. Heb je zelf enkele waarschuwingslampjes die gaan branden als het weer de verkeerde kant op dreigt te gaan met je?

Ik heb intussen, zowel intern als extern, een mooi vangnet opgebouwd. Ik heb in dat hele proces ook geleerd dat het oké is om te communiceren wanneer het even te veel wordt en om grenzen te stellen voor mezelf. Maandag speel ik met een ander project, gisteren had ik nog een show in Gent, vandaag zit ik hier in Nieuwpoort. Ik zou kunnen zeggen: ik rijd vanavond terug, slaap weinig en vertrek dan weer richting Knokke-Heist. Alles begint dan te blurren en dus heb ik beslist om gewoon aan zee te blijven dit weekend. Even rust nemen, opladen. Dat zijn keuzes die ik nu bewuster maak dan toen ik begin twintig was. Toen was ik een rasechte workaholic. Ik was trots op hoe hard ik werkte, op hoe ver ik ging om mijn droom na te jagen. Ik wilde de hardst werkende man in de ruimte zijn. Ik heb intussen geleerd dat dat zich vroeg of laat wreekt. Als mijn lijf of hoofd stop zegt, luister ik daar nu beter naar. In plaats van volledig over mijn grens te gaan en dan maanden thuis te moeten zitten, plan ik nu rustmomenten in. Dan sla ik eens een caféavond over of vertrek ik na een show op tijd naar huis. Dat zijn keuzes die ik nu veel bewuster maak dan vijf jaar geleden.

Je hebt verschillende muzikale projecten. Heb je die afwisseling nodig om je creatieve ei in verschillende nesten te kunnen leggen?

Ik weet niet of ik het echt nodig heb, maar het zijn dingen die spontaan op mijn pad komen. Ik zoek het niet bewust op, maar ik vind het wel heel mooi dat ik als gitarist ook erkenning krijg. Dat collega-artiesten me vragen om bij hen in de band te spelen, voelt als een compliment. Paul Michiels heeft me bijvoorbeeld gevraagd om mee te spelen deze zomer, ik heb ook al op zijn plaat meegespeeld. Met Milow doe ik deze zomer ook een aantal shows wanneer zijn vaste gitarist Tom Vanstiphout niet beschikbaar is. Voor mij is dat echt een eer. Die artiesten zijn collega’s, maar ook mensen waar ik als kind naar opkeek. Muziek waar ik mee ben opgegroeid. Het is bijzonder om te zien hoe idolen stilaan vrienden worden en dat ze me waarderen om wat ik doe met mijn instrument. Dat is misschien wel het mooiste compliment dat je als muzikant kunt krijgen.

 

25 juli 2025
Steven Verhamme