Maxïmo Park - Ik wil niet dat we saai worden als band

Niet zo verrassend als het nieuws van Queen B, edoch even onverwacht: Maxïmo Park komt nog geen jaar na hun vorige worp met een nieuwe plaat. Daarop nemen ze een wending richting sombere synthesizers en wij vroegen frontman Paul Smith op zijn doorreis van Amsterdam naar Brussel waarom. 'Too Much Information' heet de plaat. Wij vroegen er bijgevolg op los.

Ik wil niet dat we saai worden als band



Maxïmo Park bestaat bijna tien jaar, met een mooi gemiddelde van vijf albums op de teller. Jullie hebben toch geen haast om op pensioen te gaan?
Paul Smith: Nee hoor, we wouden onze "winning streak" gewoon verderzetten. 'The National Health', ons vorige album, was het beste wat we op dat moment konden afleveren. En dat is het enige wat je als artiest eigenlijk wil: het gevoel hebben dat je je best doet. Je brengt albums uit, die voor jezelf en andere mensen iets betekenen. Het voelde goed aan om verder te blijven schrijven. Omdat we voor 'The National Health' een tijdje vrij hadden genomen, wisten we hoe moeilijk het was om terug te komen en de gezamenlijke focus terug op het schrijven te krijgen terwijl iedereen met iets anders bezig was. Het hielp nu dus om meteen door te doen. "It made sense".

Jullie laatste album is pas van vorig jaar en de opvolger is al klaar. 2013 was voor jullie bovendien een bijzonder druk festivaljaar. Hoe hebben jullie dat geflikt?
Ons plan was eigenlijk om een ep te maken. We hadden nog enkele nummers over van 'The National Health' en dachten die gewoon af te werken. Duncan Lloyd, onze gitarist, had een nieuwe synthesizer gekocht en kwam ineens met nog een nieuw nummer af, dat ik meteen van vocals voorzag. Het ging vrij simpel. Ik wist niet eens of de rest van de groep het goed vond klinken. Ik zing er ook kalmer op en er zaten geen gitaren in. 

We waren onze eigen studio aan het verbouwen, dus we vroegen aan onze erg getalenteerde vrienden van Field Music of we die vijf nummers niet bij hen in de studio in Sunderland mochten opnemen. Binnen een week waren ze opgenomen en afgemixt. Eens onze eigen studio af was aan het begin van het jaar, ging het snel. We hadden enkele demo’s en voor je het wist transformeerden ze in echte nummers.

Toch is nog heel veel van de plaat simpelweg thuis opgenomen. De gitaren van Duncan, mijn vocals, ... Die dingen stuurden we dan op naar Nicolas Vernhes. Ook hij werkte erg snel, maar door zijn afmixing werd het een cohesief geheel. Hij producet bands als Deerhunter en heeft het erg druk. Maar omdat we onze plaat begin 2014 uit wilden hebben, zei hij toch ja.

Ook producer Dave Okumu van The Invisible deed goed werk, ook al is hij daarnaast nog bezig met Jessie Ware. Ik hou er niet van om het woord te gebruiken maar iedereen doet het toch: het was een erg "organisch" proces. Alles werkte in ons voordeel, iedereen wou meewerken en we hebben nog nooit zo snel een plaat gemaakt.

Je bent constant aan het schrijven. Ook voor andere projecten zoals de Great North Run. Doe je dat dan altijd alleen en hoe bepaal je wanneer een nummer voor Maxïmo Park is of net niet?
Dat is moeilijk. Want als je iets schrijft en je bent er tevreden over, wil je dat ook delen met de wereld.

Maar mijn hoofdproject is nog steeds Maxïmo Park, hoor. Het is de reden waarom ik al die dingen daarnaast kan doen. Maar mijn soloplaat van enkele jaren geleden hielp me wel definiëren wat nu een Paul Smith-nummer is of wat een Maxïmo Park-nummer is.

Wanneer ik met een nieuwe demo af kom, kunnen de jongens me soms echt uitlachen omdat het een typisch solonummer is. Die schuiven we dan aan de kant en ik voel er me niet eens meer beledigd door (lacht).

Maar dat soloproject helpt me wel beter functioneren binnen Maxïmo Park want ik voel me vrij. Als een nummer daar niet past, hou ik het voor mezelf. Ik hoef het niet weg te smijten en kan dus altijd doen waar ik zin in heb. Voor hen geldt hetzelfde: iedereen is vrij want het is niet omdat ik een nummer schreef, dat het voor Maxïmo Park hoeft te zijn. Zij mogen ook een soloproject opstarten.

Ik ben nu met Peter Brewis van Field Music bijvoorbeeld bezig aan een album voor een strijkerskwartet. Dat is ook weer iets anders dan Maxïmo Park, maar het is nog steeds Paul Smith. Het ding, dat ons bijeenbrengt, is pop. Een voorbeeld: ik schreef het laatste nummer op 'Too Much Information', Where We’re Going. Het is traag maar poppy, wat me deed denken aan een fifties-popnummer van Jonathan Richman. Onze nummers hebben steeds dat popkantje, ondanks de verschillende structuren of wie het ook schreef. Dat is een van onze handelsmerken.

Je zegt dat de band zelf 'Too Much Information' kan zijn voor de mensen. Is het album echt zo onthullend, emotioneel of persoonlijk? Ik leerde jullie namelijk kennen als een van de toch meer happy klinkende groepen op vlak van muziekarrangementen.
Het is soms toch vrij introspectief of persoonlijk, ja. Maar het is niet dat dit album meer emotioneel is dan andere. Als je ons na dat vijfde album niet meer graag hoort, kunnen we daar niets aan doen. Voor ons is het natuurlijk.

Mensen vragen ook soms waarom we een elektronicanummer naast een punknummer doen. Midnight On The Hill is dan weer mid-tempo met een psychedelische climax.

We moeten ons hart volgen bij het maken van albums en dan vallen persoonlijke teksten vaker op. Ook omdat de mensen er zich rapper in herkennen, omdat er empathie in zit. Mensen, die de band echt kennen, zullen het grappig vinden om af en toe iets te herkennen in de teksten. Mensen die ons niet kennen of het album niet goed vinden en het bijgevolg 'Too Much Information' vinden, kunnen er ook eens om lachen.

Twijfel je dan niet of eerste singles Brain Cells en Leave This Island de fans, die het speelsere Maxïmo Park zoeken, wat afblokken? Er zitten echt wel sombere synths in. Bijna alsof Hurts meedeed.
Dat is iets wat altijd wel al in onze muziek zat. Maar de muzikale setting is nu anders. I Want You To Stay is een donker nummer met een punkier geluid. Maar er zijn evengoed elektronische invloeden op het album. Ik denk dat we onze sound via die elektronica wat willen verlengen, waardoor het donkerder klinkt. Leave This Island heeft de ijzige synthesizer van The Knife en Brain Cells heeft geen gitaren. Op den duur kan er wel eens paranoïde euforie ontstaan.

Aan een kant past de muziek nu beter bij de teksten. Die waren altijd al wat donkerder, terwijl de muziek steeds uptempo was. Er staan nog steeds echte Maxïmo Park-nummers op. Opener Give Get Take bijvoorbeeld. Door die variatie komen zowel de klassieke fans als nieuwe fans met Midnight On The Hill aan hun trekken. We laten het goede niet achter, maar houden het fris door het op andere, evoluerende manieren te doen. Het is ook grotendeels om onszelf te amuseren in de eerste plaats. De mensen voelen echt wel wanneer de band zelf vol energie en enthousiasme zit over een nieuwe plaat.

Dit is het tweede album sinds jullie het Warp-label verlieten. Hoe voelt dat nu jullie de dingen steeds vaker zelf doen?
Toen we begonnen als band, wilden we koste wat kost niet elektronisch klinken. Net omdat we op Warp zaten en dat te voor de hand liggend zou zijn. We weigerden resoluut remixen. Maar als je ouder wordt, krijg je ook meer zelfvertrouwen in hetgeen je doet. En daar hoort dan elektronica bij, met een nieuwe lading mensen, die dat appreciëren.

De ware geest van Maxïmo Park is ondertussen wel duidelijk dankzij melodische, door emoties gedreven nummers. Dat is onze stijl. Het is naast dat zelfvertrouwen ook een deel het verrassingseffect. Voordien was de verrassing het feit dat er een "gewone" band op Warp zat. Nu is het aan ons om de mensen te verrassen (lacht).

Ondanks dat de plaat soberder klinkt, lijken jullie alles meer onder controle te hebben. Die gulzige, energieke bewijsdrang lijkt weg. 
Goed opgemerkt. We zijn gelukkig als band. We hebben alles onder controle. We zijn gesetteld. Maar we hebben iets rusteloos in ons, vandaar dat ik ook uitstapjes maak naar die Great North Run en dat strijkerskwartet. Ik wil de band echt stuwen richting de grenzen van ons kunnen. Nummers als Her Name Was Audre zijn meer punk. Het lijkt wel alsof het is opgenomen in de garage, wat eigenlijk ook zo was (lacht). Maar in die garage wil ik dan volledige controle hebben over ons geluid. We moeten er ons comfortabel bij voelen. Al duurt het uren en uren. Om die druk ook te doen wegvallen nemen we vaak dingen thuis op.

Maar naarmate we ouder worden, blijven onze nummers altijd wel dat rustelozehebben. Onze levens gaan voort en we worden wijzer. Een nummer als My Bloody Mind bevat humor, maar in se is het een serieus nummer. Ik heb ook m’n zorgen over wat ik in het leven doe (lacht). Moet ik nu thuis zitten en een boek lezen? Moet ik naar een of ander klassiek album zitten luisteren? Moet ik naar die nieuwe acid house-compilatie gaan beluisteren (lacht)? Of je zit op café en aan de tafel naast je zit een knappe vrouw en je weet niet wat te doen.

In ons menselijk hersenstelsel gaat er zoveel om dat het soms 'Too Much Information' wordt. We kunnen niet meer beslissen. Er zijn te veel keuzes. In Midnight On The Hill gaat het over de tijd waarin de mensen te veel van zichzelf prijsgeven. Ik schrijf vanuit een persoonlijk oogpunt, maar probeer het verhaal van zoveel mogelijk mensen tegelijk te vertellen.

Sommige mensen denken bij mijn teksten dat ik in een of andere levensstrijd zit, hetgeen klopt(lacht). Maar geldt dat dan niet voor iedereen? Voel je er gewoon comfortabel bij. Beslis zelf of je met die knappe vrouw aan het volgend tafeltje babbelt of niet. Het kan je misschien zelfs niets schelen, maar er is toch altijd een sprankel, een herinnering, ... Dat element van chaos moet altijd in onze band zitten. Vandaar die rusteloosheid. Ik wil niet dat we saai worden.

Er staan ook twee vrouwennamen op de tracklist. Bestaan ze en verdienden ze het echt om op een Maxïmo Park-album te staan?
Oh yeah... (lacht) Her Name Was Audre is een ode aan Audre Lorde. Ik ging naar The Star And Shadow, een vrijwilligerscinema in Newcastle, en ze speelden er de documentaire 'A Litany For Survival' over haar. Ze is een sterke vrouw en een briljante praatster. Haar woorden waren elegant maar altijd to the point.

Dat inspireerde me echt en ik wou er dan ook een nummer aan opdragen. Ik werd zo door de documentaire gepakt dat ik met een balpen de titel op mijn hand krabbelde. Ik kwam erachter dat ze vrij ingewikkeld in elkaar zit; ze was Afro-Amerikaans, lesbisch maar had toch kinderen uit een huwelijk. Opmerkelijk voor die tijd, vol afschuw en vooroordelen. Mijn voornaamste reden is dat ze vooral een geliefde bibliothecaris was. Ik hou van bibliotheken.

Lydia, The Ink Will Never Dry is een nummer over iemand, die ik heb gekend. Ik ging er vaak mee om en op een manier hielp ik die persoon om het leven beter aan te kunnen. Ze voelde zich vrij geïsoleerd. En ik was er voor haar, maar niet al te opdringerig. Ik liet haar op tijd en stond weten waar ik te vinden was en luisterde dan uitgebreid naar haar zienswijze.

Het gaat over de verwachtingen van het leven. We eindigen nooit waar we dachten te eindigen. Het is niet die mooie droom, die uitkomt, maar al bij al is het meer dan goed. Je moet de dingen appreciëren voor wat ze zijn. De naam Lydia is wel verzonnen, want ik wou niet dat de persoon het doorhad. Ik was een boek van Lydia Davis aan het lezen, vol intrigerende kortverhalen. Vandaar ook aan haar een ode.

Maxïmo Park brengt op 3 februari hun nieuw album 'Too Much Information' uit via Daylighting. Eerste single Brain Cells is nu al gratis te downloaden. Op maandag 10 februari trappen ze hun Europese tournee af in de Botanique in Brussel.

1 februari 2014
Ben Moens