Mario Goossens, Karel Van Mileghem - 'Paradise City', het pareltje van dit televisieseizoen

'Paradise City', het pareltje van dit televisieseizoen

Het nieuwe televisieseizoen heeft nog niet alle troeven uitgespeeld: vanaf 4 oktober is op Canvas zes weken lang 'Paradise City' te zien, een reeks waarin Mario Goossens (drummer bij Triggerfinger) naar zes steden reist die zwaar getroffen werden, hetzij door de natuur, hetzij door toedoen van de mens. Hij onderzoekt er hoe de inwoners opnieuw de kracht vonden om door te gaan na de ramp.

'Paradise City' wordt ook een radioprogramma (op Radio 1), een boek, een album (onder de naam Starman) en een theatertournee. Bedenker van de reeks, regisseur van dienst en zelf ook muzikant bij Jacle Bow was Karel Van Mileghem. Wij gingen met zijn drieën rond de tafel zitten voor een bijwijlen pakkend gesprek.

Om te beginnen leggen we Mario Goossens een quote voor uit een interview met Triggerfinger, in 2017, in Humo: Ik heb het meest van ons drieën moeite met verandering. Ik ben graag goed voorbereid en weet bij voorkeur graag wat me te wachten staat.”

Mario Goossens: Oké, die heb je goed gebruikt hier. (lacht) Een goede voorbereiding was één ding, maar ik wist helemaal niet wat me te wachten stond. Ik heb moeite met verandering, effectief, maar ik heb er tegelijkertijd ook wel nood aan. Van altijd hetzelfde moeten doen word ik zenuwachtig. Ik ben drummer, maar ik ben op een gegeven moment ook producer geworden, bijvoorbeeld. En nu een televisieproject, dat had ik ook niet echt gepland. Het komt ook vaak gewoon naar me toe.

Met welk gevoel ben je hieraan begonnen?

Mario: Karel was al een hele tijd aan dit project bezig en op een bepaald moment zei hij: “Ik wil je eens iets laten zien.” Toen werd ik erin gezogen.

Karel Van Mileghem: Hij heeft eerst wel drie keer nee gezegd.

Mario: Klopt ook, ja. (lacht) Maar toen zei hij: “We trekken opnieuw naar New Orleans, onvoorbereid. Als je het niet tof vindt, stoppen we ermee en is het vakantie. Vind je het wel tof, dan gaan we door.” Toen was ik verkocht.

Karel: Dat idee heeft lang moeten rijpen. De eerste keer dat ik voelde dat er iets met muziek te doen was, was toen ik voor mijn eindwerk journalistiek naar New York was gegaan voor een documentaire over B.B. King. Ik zag in de metro een man zingen die duidelijk dakloos was, maar een wereldstem had. De jaren gingen voorbij. Ik begon documentaires te draaien voor ngo’s in Afrika en Azië en kwam daardoor soms met mensen in contact bij wie ik zag dat muziek de laatste strohalm was om een beetje plezier in hun dag te brengen. Toen is er een idee beginnen rijpen.

Mario: Pas toen we uit New Orleans terugkwamen en begonnen monteren, beseften we zelf dat er echt iets in zat.

De onkunde van de mens

Jullie hebben het jezelf niet gemakkelijk gemaakt: je hebt vijfenveertig minuten om vaak heel lange geschiedenissen mee te geven aan de kijker. In de eerste aflevering gaan we al terug tot Christoffel Columbus. Begin er maar eens aan.

Karel: Blij dat je dat hebt opgemerkt. Dat was inderdaad niet evident. Ik vind het heel fijn dat, als ik naar een programma kijk, ik iets kan bijleren zonder dat ik het besef. Voor we deze reeks maakten, wist ik van Port-au-Prince dat het de hoofdstad van Haïti was en dat er een aardbeving was geweest. En daar stopte het ongeveer. Maar als je de verhalen van die mensen wil snappen, heb je een basis nodig om te begrijpen waarom de mensen reageren zoals ze dat doen.

In de aflevering van Detroit ook: we hebben die opgehangen aan het faillissement uit 2013, maar dat kende een lange aanloop. Uiteindelijk is die stad voor een groot deel kapotgegaan aan extreem racisme. Het gaat over muziek en rampen, maar dat sociologische gedeelte vinden we ook heel belangrijk.

De gebeurtenissen waren op de ene locatie al recenter dan op de andere. Naar Hiroshima zijn jullie bijvoorbeeld getrokken naar aanleiding van de atoombom in 1945. Dat is ondertussen bijna vijfenzeventig jaar geleden.

Mario: Dat is een hele generatie, ja. Maar in het geval van Hiroshima was dat nodig. De mensen, die wij gesproken hebben, waren kinderen toen, maar kunnen nu pas praten over wat er gebeurd is. Ze hebben bijvoorbeeld nooit in de eigen familie durven zeggen dat ze radioactief waren. Zouden ze het gezegd hebben, ze zouden verstoten zijn geweest.

Een tweede verschil is dat tussen natuurlijke oorzaken zoals de aardbeving in Port-au-Prince of de orkaan in New Orleans en de menselijke oorzaken zoals de genocide in Rwanda, het stadsfaillissement in Detroit of de troubles in Belfast. Merkte je daar een verschil in hoe de inwoners met die littekens omgaan?

Karel: Het is bijna een vast gegeven dat er achteraf bij natuurrampen de onkunde van de mens nog eens bovenop kwam. Natuurrampen zijn verschrikkelijk, maar net iets minder verscheurend dan mensen die elkaar echt willen doodmaken. Als je beseft dat er in Kigali honderd dagen lang zeven mensen per minuut met een machete de kop zijn ingeslagen en dat dat volk terug moet verzoenen, heftig hoor! Dan pas besef je echt wat muziek kan doen.

Joze Abigaelle zegt het heel mooi in de eerste aflevering: “Op mijn gewone school krijg ik vakken als aardrijkskunde en geschiedenis. Maar op de muziekschool leer ik dingen die belangrijker zijn. Muziek heeft mijn persoonlijkheid veranderd. Hier ben ik na de aardbeving terug positief geworden.” Dat vat het toch een beetje samen.

Mario: Muziek maakt emoties los. Het kan je helpen in het blij zijn, maar ook bij alle andere emoties. Je kan er ook dingen in kwijt of dingen door verwerken. Toen Joze dat vertelde, geloofde je haar, want je voelde het ook echt. We hebben dat meisje een hele dag gevolgd: afgestreken gezicht. Zware verantwoordelijkheid, want ze moet voor haar familie zorgen. En dan begint ze muziek te maken en zie je haar lachen. Voor de eerste keer die dag...

Als jij drumt, begin jij ook heel hard te lachen trouwens.

Mario: (lacht) Dat klopt. Heb ik al vaker gehoord. Ik doe dat ook ongelooflijk graag. Dan mag mijn innerlijk kind weer naar buiten.

Oerinstrument

Van twee mannen die een reeks als deze maken denken wij: die hebben een sociaal geweten. Karel, jij hebt met je band Jacle Bow al verschillende benefiets georganiseerd. En Mario, jij doet dan mee.

Karel: Misschien, maar ikzelf zie me niet als iemand met een sociaal geweten. Als je het zo opsomt, denk ik: eigenlijk heb ik dat wel. Maar ik wil mezelf niet dat label geven. Ik probeer de dingen gewoon juist te doen.

Mario: Ik zeg altijd: zij die het minst roepen dat ze sociaal zijn, zijn vaak nog veel socialer dan de rest.

Soms sakkeren wij op wat er in België gebeurt of wat er niet goed gaat. Tot je dan een zwaar verhaal hoort van iemand die van de andere kant van de wereld komt, een reportage ziet of een interview leest. Pas daarna kan je denken: “Toch chance dat we in België leven.” Het relativeert alles een beetje meer. Het is hier redelijk rustig.

Mario: Absoluut. We zijn allemaal mensen. En of je hier of daar woont, in se zijn we hetzelfde. Het enige verschil is waar je wieg stond.

Karel: Wat we allebei heel belangrijk vonden, is dat de mensen hun verhaal in hun eigen waardigheid konden vertellen. Het was niet aan ons om een oordeel te vellen over omgeving of stad. Zo zijn er ook al programma’s geweest.

Mario: Daar was de muziek wel een goede insteek voor, natuurlijk. Wij konden een connectie maken op een geheel ander niveau. Samen muziek maken geeft ook een positieve energie en als je nadien die mens zijn verhaal laat vertellen, zit je op dezelfde golflengte, want je hebt net samen muziek gemaakt.

Het voordeel van drummer zijn is dat je altijd wel iets vindt om op te kloppen.

Mario: Het is een oerinstrument, hé.

Karel, wilde jij eigenlijk niet gewoon meespelen?

Karel: Je moet je plaats kennen, hé. (lacht) Nee, ze hebben het me gevraagd, meermaals, maar ik was daar als regisseur. Als ik de dingen niet vastlegde, hadden we ze niet. Maar we hebben dan wel samen de muziek voor de reeks geschreven. We zijn echt trots op wat het project nu geworden is. Het boek is ook heel mooi geworden. We hadden een topfotograaf bij. Het boek verschijnt trouwens ook in het Engels, internationaal.

De wereld in één kamer

Zijn er cultuurshocks geweest?

Mario: Zeker. Kigali of Hiroshima, dat zijn culturen op zich. Maar op één of andere manier ging dat wel vlot. Opnieuw, denk ik, omdat muziek de rode draad was.

Karel: De mensen voelden heel snel dat wij hun stad eens op een andere manier wilden belichten. In Detroit zijn de mensen het kotsbeu dat er de ene na de andere documentaire wordt gedraaid over leegstand in de stad zonder dat er verteld wordt hoe het komt dat Detroit zo’n stad geworden is. In Haïti hetzelfde: we waren vooraf gewaarschuwd dat de mensen kwaad konden worden, als we het niet goed zouden aanpakken.

Wat is de helende kracht van muziek voor jullie, als muzikant en als mens?

Karel: Muziek is voor ons beiden heel bepalend geweest in onze zoektocht naar een identiteit. Muziek was er al voor we goed en wel beseften wie en wat we waren. Het heeft me heel erg gesteund. In een latere fase, als je dan zelf begint te schrijven, krijgt het een andere functie. Je hebt bijvoorbeeld ruzie met je beste vriend en ineens begin je er een liedje over te schrijven. Het kanaliseert veel emoties.

Mario: Twintig jaar Triggerfinger, dat is waanzinnig. Soms moet je uit die bubbel stappen om te beseffen hoe waardevol het is dat ik hier mijn leven van heb kunnen maken. Als je zoveel muziek maakt, wordt het soms een evidentie. En dat mag het niet zijn. Een paar dagen geleden zette ik The Good, The Bad And The Queen op bij Jools Holland. Iets dat ik al jarenlang ken. Plots werd ik gegrepen door de waanzinnige schoonheid ervan. Van die mensen die samen muziek stonden te maken.

Jools Holland doet het ook, de muzikale wereld in één kamer zetten.

Karel: Wat heel goed aantoont dat hij begrijpt waar het om draait.

Mario, jij bent al producer geweest van Jacle Bow, de band waar Karel in speelt. Maar nu hebben jullie elkaar op een veel intensere manier leren kennen.

Mario: We kennen elkaar van binnen en van buiten nu. En voor je het vraagt: daar horen af en toe spanningen bij, ja. Dat gebeurt binnen Triggerfinger soms ook. Praten en verdergaan is dan belangrijk. Want je weet ook: hoezeer we ook soms van mening verschillen, de focus is hetzelfde. Je wil allebei dat het goed is. Als ik om middernacht nog een sms’je krijg, dan weet ik dat het Karel gaat zijn. (lacht)

Karel: Het zijn ook net die spanningen die een band sterker maken.

Ode an die Freude

Tot slot: kan je een moment of een personage noemen dat je het meest zal bijblijven? We houden de moeilijkste vraag voor op het einde.

Mario: Ieder verhaal op zich is zo uniek. Belfast is nu wel een stad waar ik heel veel gevoel bij heb. Het verhaal van Joby Fox zal me heel hard bijblijven. Hij groeide op in een arbeiderswijk in het katholieke West-Belfast, zijn familie werd elke dag geterroriseerd. Zijn broer gaat bij de IRA en belandt in de gevangenis. Hijzelf stond op het punt om bij het IRA te gaan, maar ziet op een bepaald moment een tank richting een huis rijden waar kinderen voor spelen. En dan beseft hij: “Waar ben ik mee bezig?”. Hij richt een bandje op en scoort een hit in het Verenigd Koninkrijk met Belfast. Dat had anders kunnen gaan. Dat besef is heel indrukwekkend.

Karel: Als tweede stad hebben we Hiroshima gedaan. We wilden toen bewust een stad waarbij wij ons niets konden voorstellen van de muziek en waar de link met de muziek minder evident en bekend was dan in New Orleans. Op een bepaald moment komen we in een klein cafeetje. En dan leer je dat dat het eerste cafeetje is dat weer is opengegaan na de inslag van de atoombom. De uitbater, Tadakata Yanagawa, was peuter toen het openging en doet het nu zelf al drieënvijftig jaar.

Zijn vader is dat café begonnen als mentale voeding voor de stad waarin niks meer was. Er was hongersnood. Dus een tekenaar betaalde met een tekening, een dichter betaalde met een gedicht. Met het weinige, dat hij had, gaf hij de mensen iets te drinken. Er ontbrak één ding en dat was muziek. Want door de atoombom waren alle instrumenten vernietigd en alle platen gesmolten. Dus was hij met een zak rijst naar de zwarte markt gegaan om die te ruilen voor een plaat van Beethoven. Hij heeft de plaat bewaard en op Oudjaar 1946 speelde hij de Negende Symfonie, Ode An Die Freude.

Voor de zoon, de huidige uitbater, is dat zijn eerste herinnering. Hoe de muziek het cafeetje deed volstromen. Hoe de mensen door de ramen naar binnenkeken om te zien wat er gebeurde. En hoe er iemand tegen zijn vader zei: “Dat is de eerste keer in meer dan een jaar dat ik voel dat ik leef.” Sindsdien speelde de uitbater elk jaar op Oudjaar die plaat. Zijn zoon doet het nog steeds. Onlangs, in augustus, hebben we hem nog teruggezien. Hij heeft besloten om te sluiten. Hij heeft geen opvolging, maar hij vertelde ons dat hij heel gelukkig is, dat hij alles heeft meegemaakt wat hij wilde meemaken en dat hij klaar is om te sterven. Dat vergeet je niet meer.

'Paradise City' - vanaf vrijdag 4 oktober (21u20) op Canvas.

28 september 2019
Geert Verheyen