Lyenn - Het leven is een marathon en geen sprint
We ontmoeten elkaar in het Grand Café van de Singel in Antwerpen waar hij aan het repeteren is voor alweer een nieuw project. Boven op het dak staat in blokletters MUZIEK, maar ook THEATER en ARCHITECTUUR. Dat blijkt tijdens ons lange gesprek erg van toepassing, want Frederic Lyenn Jacques is een man die niet alleen muziek ademt, maar zich ook graag laaft aan andere kunsten.
Lyenn is te laat en moe. Weinig geslapen de vier voorbije nachten, zo blijkt. Hij is dan ook al van kindsbeen af altijd bezig met van alles en nog wat. Hij verontschuldigt zich oprecht en bestelt een koffie. “Die kan ik wel gebruiken”, zegt hij stil. Hij is het bekendst als bassist bij Dans Dans en de Mark Lanegan Band, maar we zijn hier om te praten over zijn derde soloalbum ‘Adrift’, de eerste belangrijke release van een Belgische plaat van 2020 en meteen ook een schot in de roos. De oogjes van labelbaas Yves Vaes blinken: “Album van de week in De Standaard en Knack Focus”. Gevolg: alle andere grote media aan de lijn tot en met de Franstalige kranten en magazines.
‘Adrift’ is uit op het bescheiden label Waste My Records. Dat heeft alles te maken met Lyenns relatie met Yves. De twee gaan terug tot in 2009 en dat hij ook ‘Crayon Sun’ uitbracht van zijn bandgenoot bij Lanegan, Aldo Struyf, pleitte ook voor een terugkeer naar de homebase. ‘The Jollity Of My Boon Companion’ kwam in 2009 uit bij Munich, het label waar Yves toen ook verantwoordelijk voor was.
“‘Adrift’ was een interessante bevalling”, aldus Lyenn. Drie jaar geleden begon hij er al aan, maar zoals het steeds gaat met hem, liep de hoofdweg die hij uitkoos al snel voorbij vele interessant lijkende zijpaden. “Ik start altijd vanuit improvisaties. Ik ga sowieso altijd op zoek naar de klanken die mij het meest raken. En het maken van een album gebeurt in verschillende fases. De eerste ideeën geef ik verschillende gedaantes tot ik vind wat mij persoonlijk het meest raakt. Oorspronkelijk wou ik deze keer in mijn eentje een elektronische plaat maken, maar toen ik dan aan het improviseren ging, ontdekte ik weer zoveel interessante dingetjes dat ik op drift geraakte.”
Het verklaart een deel van de titel van de plaat, maar zoals ook de muziek van Lyenn vele lagen bevat, zit er nog wel meer achter. Het is ook een deel maatschappijkritiek. Hij snapt niet dat het begrip kunst zo eng wordt geïnterpreteerd en er zo weinig belang aan wordt gehecht. Maar we willen niet het pad van de politiek op gaan en keren weer terug naar de plaat: “Ik had op een bepaald moment twee weken studio geboekt, al mijn gear uitgestald en ik toog naarstig aan het werk. Maar naarmate het werk vorderde, miste ik toch iets. Het klonk allemaal klinisch en ik miste interactie.” Het project kreeg een langere adem dan eerst gepland. Van het oorspronkelijke plan om dit keer niet te kieskeurig te zijn wat ideeën betreft, kwam – zoals gewoonlijk – niet veel terecht. Zo werd ook de vorige plaat niet helemaal afgewerkt en werd het uiteindelijk een ep. Te druk bezig met het touren met Lanegan.
Maar na drie jaar waren er dan toch genoeg songs. Er werd opnieuw een studio geboekt in IJsland: “Ik heb het nodig om me te kunnen afzonderen om me niet af te laten leiden. En ik heb daar ook weinig of geen bagage. Ik ben iemand die de zaken normaal gezien graag gescheiden houdt, ook in mijn muziek. In Dans Dans ben ik de bassist met punkattitude, bij Lanegan ben ik de rocker en Lyenn is voor mijn meer kwetsbare, gevoelige, introspectieve kant. Maar in een gesprek met Inne Eysermans (Amatorski) suggereerde zij dat het ook wel eens interessant zou zijn om die grenzen te slopen. Om toch eens ideeën voor Dans Dans een Lyenn-touch te geven. Zo ben ik voor deze plaat gestart vanuit ritmische patronen op drums of bas en circulaire melodieën. Sommige van die elementen verving ik dan door elektronica. Er zitten twee thema’s in deze plaat: het weerkerende en het vloeiende.”
Going with the flow, dat is iets wat Lyenn graag doet. Hij probeert de zaken wel te beredeneren, maar dat voelt al snel aan als zoeken naar verantwoording, terwijl hij eigenlijk niet gelooft in keuzes maken. Hij zegt graag op alles ja. En daaruit ontstaat dan van alles. Zo ontstond bijvoorbeeld ook zijn samenwerking met Ribot. Ze zouden samen aan een album meewerken, maar de derde partij kwam uit Parijs en had twee uur vertraging. Ze jamden dan maar wat samen.
Interactie is waar Lyenn op zijn best in is. Dat is zo bij Lanegan en Dans Dans, maar ook als Lyenn: “In IJsland had ik twee dagen van elk tien uur studio geboekt in de Sundlaugin Studio. Uiteindelijk werden dat maar zes en zeven uur, omdat één van de muzikanten ook nog met Damien Rice moest opnemen. En er moest natuurlijk ook nog gegeten worden tussendoor.”
In die tijd nam hij samen met Shazad Ismaily (die hij leerde kennen via Marc Ribot), Aaron Roche en Julian Sartorius twintig nummers op, waarvan er elf de plaat haalden: “Bijna allemaal werden ze in één take opgenomen en slechts heel af en toe werd er een overdub gedaan.” Het lijkt onmogelijk als je het resultaat hoort, maar het is dus waar: “Er werd heel gefocust gewerkt. Alleen ’s avonds was er tijd voor ontspanning. Dan zaten we samen in zo’n buitenbad in water van tweeënveertig graden. Zalig!”
Het was zijn longtime vriend Ismaily die de vier samenbracht, maar niet noodzakelijk voor deze plaat. Met Sartorius maakte Lyenn tien jaar geleden al kennis. Ze hadden toen zelfs samen geïmproviseerd, maar er was nooit een plaat uit voortgekomen. Nu wel dus en wat voor één: “Ik ben altijd op zoek naar wat mij zelf het diepst raakt en op de juiste manier. Natuurlijk wil je als muzikant ook iets overbrengen of teweegbrengen bij de luisteraar, maar tot wie moet je je richten? Ik ga er dus van uit dat wat iets met mij doet, ook iets met anderen kan doen.”
Dat zoeken gebeurt soms on the spot: “Eén van de nummers op de plaat speelde ik bij de opname voor de eerste keer op de piano, hoewel sommige van mijn demo’s ook wel op piano gemaakt werden. Ik hoor dat. Ik moest nog zoeken naar de akkoorden, terwijl we het al opnamen.”
Over de single That Is Why, die niet op de plaat staat, was hij eigenlijk zelf niet tevreden: “Ik wilde die track niet op de plaat omdat hij veel te extravert klinkt.” Het label dacht daar natuurlijk anders over. Dat wou de aandacht vestigen op de terugkeer van haar paradepaardje. Het compromis was een dubbele single, met Until We Blend als A-kant, een track met een veelzeggende titel, want net als twee geliefden samensmelten, versmelten de muzikanten op het album met elkaar tot één geheel.
Op de plaat gebeurt dat aftastend en voorzichtig, de eerste tracks. Morning Sun is letterlijk het ontwaken van de plaat, maar tegelijk een soort afscheid. “For the time that remains, before the feeling wanes and disappears / I turn around for a little while to kiss my lovely dream goodbye”, zo klinkt het.
Maar stilaan wint de plaat aan zelfzekerheid: “Er zit ook daar een flow en een cirkel in de plaat. Ze bouwt op naar een climax, maar keert dan weer terug.” Er werden hier dus wel degelijk keuzes gemaakt. Eén heel mooi nummer haalde daardoor het album zelfs niet. Of we het ooit nog zullen horen, laat Lyenn onuitgesproken. Een beetje mysterie is nooit weg.
Dat komt ook tot uiting in het artwork van de plaat. Het is pas wanneer labelbaas Yves erbij komt zitten dat het duidelijk wordt wie op de hoes staat: “Oorspronkelijk wou ik een zwarte hoes met enkel twee handen.” Uiteindelijk werd het toch die foto van zijn vader die, in een poging om zijn meisje te imponeren, een flikflak uitvoerde in de duinen en daarbij alle controle verloor. Maar het werkte wel, want het meisje werd later Lyenns moeder.
Ook over zijn recente samenwerking met ChampdAction blijft hij redelijk vaag, al is hij wel enthousiast. Het is hier in dit professioneel en interdisciplinair ontwikkelings- en productieplatform voor artiesten dat resideert en werkt in de ChampdAction.Studio, de voormalige studio van Radio 2 in deSingel, dat hij zijn muziek laat botsen en versmelten met andere kunstvormen en muziekwerelden. Hij werkte in het verleden al eerder samen met dit platform onder leiding van Serge Verstockt en dat beviel hem zeer. ‘Vokal Trakt’, de nieuwe productie, gaat in première op 25 januari en is op 15 februari te zien in De Handelsbeurs te Gent. Tussendoor is er dan de releaseshow van ‘Adrift’ op 9 februari in De Botanique: “Een beetje jammer dat de twee gescheiden worden van elkaar, want het zou heel tof zijn om de nummers van ‘Adrift’ te verwerken in de voorstelling. Ze zouden er hoe dan ook heel anders klinken. Misschien gebeurt het ook nog wel”, monkelt hij. Ook hier weer die sluier van mysterie dus.
“Hoe we ‘Adrift’ live gaan spelen, weet ik nog niet helemaal”, zegt hij ook. Ismaily, Roche en Sartorius laten overkomen is niet haalbaar. Doordat de plaat uit is op Waste My Records, gaat het voorlopig over een Benelux-release en spelen we enkel in de weekends shows. Daarvoor die mensen laten overkomen kan niet. Ik zal de shows dan ook spelen met enkele van mijn vrienden van hier. Dat zal een beetje anders klinken dan op de plaat, maar dat zou ook het geval geweest zijn, mocht ik toch de plaatband samenbrengen, want eigenlijk zijn het grotendeels improvisaties die opgenomen werden.”
Lyenn laat duidelijk veel over aan het toeval. Hij lijkt er ook helemaal vrede mee te hebben dat zijn pad kronkelig verloopt: “Het leven is een marathon en geen sprint. Ik heb al langer het gevoel dat mijn leven op een ander ritme verloopt dan dat van de meeste mensen. Voor sommige zaken heb ik veel tijd nodig, maar voor andere ook weer niet.”
Aan het eind van ons gesprek is ons veel duidelijk geworden, maar veel ook niet. Wordt hij trouwens niet gemist bij de repetities, waartussen hij een half uurtje pauze zou nemen voor ons interview. We zijn ondertussen bijna anderhalf uur later. Dit was dan ook geen gewoon interview. Vandaar ook dat we het niet uitwerkten in de klassieke vorm. Gewoon gaan zitten en getypt wat er was blijven hangen. Geen keuzes maken, maar alles laten gebeuren. Het was een bevrijdende ervaring, net als het gesprek zelf. Dat gaat nog lang nazinderen, net als ‘Adrift’.
(Her-)lees hier de recensie van de plaat.
Meer Lyenn hier.