Het Zesde Metaal - Het is niet omdat we in het West-Vlaams zingen dat we onder de kerktoren moeten blijven

Het is niet omdat we in het West-Vlaams zingen dat we onder de kerktoren moeten blijven

Het Zesde Metaal bracht op het einde van vorig jaar met ‘Skepsels’ een vijfde langspeelplaat uit. Frontman Wannes Cappelle maakte er weer een persoonlijke plaat van, vol rake en herkenbare observaties. We spraken Cappelle over dat album, over live spelen en de ambities van de groep. 

Skepsels’ is, ondanks de duidelijke Zesde Metaal-stempel, toch weer anders dan de voorgaande platen. Starten jullie vooraf met het idee om het anders aan te pakken of gebeurt zoiets gewoon?

Wannes Cappelle: We vinden sowieso wel dat je geen twee keer moet maken wat je al gemaakt hebt. In die zin is het altijd wel een uitdaging om onszelf niet te herhalen, maar het is niet dat er op voorhand al een blauwdruk is. We hebben wel referenties naar andere nummers of platen; we maken met de groep een Spotify-playlist en iedereen smijt daar de muziek in, die hij leuk vindt of waar hij de laatste tijd veel naar luistert. Dat gaat dan uiteindelijk zoveel kanten uit dat daar evenmin een duidelijke lijn in te trekken valt. Uiteindelijk beginnen we dan muziek te maken. En dat is een echte wisselwerking tussen de band en producer Jo Francken. Hij was ook waakzaam dat we geen ‘Calais' twee of ‘Nie Voe Kinders’ twee, maar gewoon ‘Skepsels’ maakten en dat dat iets anders moest zijn. Dat groeit gaandeweg en je ontdekt, terwijl je bezig bent, welke richting het effectief uitgaat. Eens je een aantal songs gearrangeerd hebt, begint er wel een universum te ontstaan waarbij je snel merkt wat er wel en niet in past. Op den duur wordt dat een kluitje waar je de rest moet inpassen. 

De zaken, die er dan niet inpassen, gooi je die dan volledig om of bewaar je die voor later? 

Sommige dingen vliegen aan de kant, maar dat hoeft niet voorgoed te zijn. Zo hebben we de tekst van Jèn, dat de vorige plaat niet haalde, heropgevist en op nieuwe muziek gezet. Ik had ook een nummer geschreven over de oorlog voor honderd jaar Wapenstilstand. Het heette Verlost Van Mekaar. Ik was daar best tevreden over en ik was ervan overtuigd dat het op ‘Skepsels’ zou komen, maar Jo vond het te drammerig. Ik heb het toen herwerkt tot een klein, lieflijk gitaarliedje met een herwerkte zanglijn, maar met dezelfde tekst. Iedereen vond het goed en we namen het als één van de laatste nummers op. Na de opname kwam Jo binnen om te zeggen dat de tekst niet binnen de plaat paste en hij stelde voor om de tekst weg te gooien en een volledig nieuwe tekst over iets anders te schrijven. En dat is dan Reden Genoeg geworden. Dus eigenlijk volledig het omgekeerde van wat het oorspronkelijk was. 

Dat was echt een concreet voorbeeld van hoe een song honderdtachtig graden kan draaien voor hij goed zit, in die zin dat je achteraf denkt dat je het nummer evengoed had kunnen weggooien en een nieuw schrijven. Het zou gemakkelijker geweest zijn, maar het ging niet zijn wat het nu geworden is. Het toont aan wat voor proces een song kan doorlopen voor hij goed zit. Maar dit is met voorsprong het mafste proces dat ik al meegemaakt heb. 

Start je normaal vanuit je teksten? 

Er is daar geen vaste regel voor. Bij Da Besta Nie vertrokken we vanuit de zin: "D'r Besta niets gelik slecht were / d'r is allene slecht gekleed". Dat is een spreekwoord dat ik in IJsland opgepikt had. Daar zijn we dan varianten op gaan zoeken. Daar lag de tekst dus echt aan de basis.

Heel vaak is het een combinatie van beide. Je neemt een gitaar en begint wat te zingen. Dan komen er wat woorden om vervolgens een paar zinnen op muziek te hebben. Op de fiets komen er dan andere woorden bij die zinnen en zo komen we dan tot een song. Het is altijd het leukste en beste, als een song organisch groeit. Maar er is dus geen regel voor. Soms komt er een strofe op papier en belandt die dan later op muziek.

Klopt het dat de teksten vooral van jou en (bassist, nvdr) Robin Aerts komen en dat de muziek het werk is van de groep? 

In grote lijnen wel, maar voor ‘Skepsels’ heb ik voor het eerst terug een paar nummers echt helemaal alleen geschreven, omdat ik heel hard het gevoel had dat ik voor mezelf moest uitmaken wat ik nu eigenlijk wou zeggen. Ik zat met heel veel in het hoofd, maar het ging alle kanten op. Door alleen te schrijven werd ik geconfronteerd met mezelf en dat is volgens mij nog altijd de beste manier om tot resultaat te komen. Als je met twee aan tafel zit, is het gemakkelijker en ook wel leuk en vruchtbaar, maar je gaat ook sneller zaken uit de weg. 

Is met twee schrijven dan zoeken naar compromissen? 

Niet per se, maar je komt wel op een gedeelde plek in de zin van samen beslissen waar je een nummer over maakt. En daarin wordt er eigenlijk al veel beslist: als ik zeg dat we een nummer gaan maken over een paard en Robin zegt over een kat en uiteindelijk maak je dan een nummer over een hond. Dat wil niet zeggen dat er in dat nummer over dat paard geen potentieel zat. Dat komt er dan gewoon niet doordat de andere dat niet interessant vindt. Als ik dus de tijd neem om dat nummer over dat paard zelf al even uit te werken en er dan mee naar Robin stap, dan kan het zijn dat er nog kleine aanpassingen aan gedaan worden. Beide manieren van werken zijn dus interessant, maar ik voelde bij deze plaat echt de behoefte om de confrontatie met mezelf aan te gaan. 

Eén van de opvallendste nummers op ‘Skepsels’ is De Onvolledigen, het duet met Stefanie Callebaut. Waarom is de keuze op haar gevallen? 

De eerste keer dat ik Black Video van SX hoorde, viel ik echt stijl achterover toen bleek dat dat gewoon een meisje uit Kortrijk was en dat Benjamin Desmet ook in die band zat. Die kende ik al van in Wevelgem, toen ik klein was. Dus ik vond het idee dat zij in het West-Vlaams zong - iets wat ze nog nooit had gedaan - best interessant en ik was er ook heel benieuwd naar. Ik heb toen gewoon gebeld en het haar gevraagd, het nummer doorgestuurd. En ze wou het zeker proberen. Noch zij noch ik wisten wat het zou geven, maar ik vond het er boenk op. Het is echt een meerwaarde dat zij meezingt en het klopt.  

De volgende stap is die nieuwe nummers live brengen. Is het de bedoeling om ze te herwerken voor de tour?

Tijdens de clubtour en de festivals gaan we redelijk dicht bij de plaatversies blijven. Met de vorige theatertour hebben we heel hard geëxperimenteerd met synthesizers en we merkten dat de mensen daar ofwel heel hard fan van waren of net heel argwanend tegenover stonden. We hebben ook ooit een versie van Ploegsteert gebracht met enkel strijkers en dat gaf echt een heel andere dynamiek aan dat nummer. 

Eén van de sterktes van muziek is net de herkenning en we hebben daaruit geleerd dat we niet te ver mogen gaan in onze arrangementen. Eigenlijk is het voor ons een kwestie van niet het gevoel te hebben dat we steeds hetzelfde truukje doen en het dus voor onszelf ook interessant te houden. Anderzijds mogen we daar niet te ver in doorduwen zodat we niet te veel inspanning vragen en de fans het niet meer herkennen. 

Is Ploegsteert in dat opzicht een zegen of eerder een vloek? 

Ik zie dat in de eerste plaats als een zegen, want het is ons bekendste nummer. Ik sta nog altijd volledig achter het verhaal en vind het nog altijd kloppen. Als ik het al als een vloek moet gaan beschouwen, dan is het vooral in de zin dat je het elk optreden moet spelen en dat het niet altijd in elke set past, omdat het ook wel een beetje een buitenbeentje is. Het is een echt folknummertje en we hebben er al veel verschillende arrangementen voor gemaakt, maar het punt is altijd dat je arrangement niet te veel aandacht mag vragen. De mensen willen immers het verhaal horen. In die zin is het dus niet evident om dat altijd in een setlist gepast te krijgen. Je maakt een opbouw en in het midden van de set valt het wat op zijn gat. Te vroeg is dan een beetje als te vroeg klaarkomen. Als eerste bisnummer kan, omdat je daarvoor even een rustmomentje gehad hebt. Maar ik benadruk graag dat ik het nooit met tegenzin speel. 

Jullie zijn een band die, los van het succes van Ploegsteert, plaat na plaat gegroeid is en aan bekendheid won. Hoe ver rijkt de ambitie?

Vroeger ging ik voor wereldbekendheid. En dat was niet eens om te lachen: Het is niet omdat ik in het West-Vlaams zing, dat ik onder de kerktoren moet blijven! En ergens bleek dat niet zo van de pot gerukt, want een tijdje geleden kwam ik een vrouw uit Moldavië tegen. Ze woonde wel in België, maar verstond geen woord van de teksten. Zij zei dat ze enorme fan was van Het Zesde Metaal. Als ik dan zo'n dingen hoor, dan kriebelt het toch weer. 

Aan de andere kant is het ook prima zoals het nu is. Stel dat het zou lukken om wereldwijd te gaan spelen, dan gaat het grote verschil vooral in extra reistijd zitten. Maar dat blijft altijd een beetje prikkelen en daarom zijn we nu ook weer meer op Nederland aan het inzetten. Als we bijvoorbeeld in Groningen spelen, dan verstaan de mensen ook al heel weinig van wat we zingen. 

Maar ik ben er van overtuigd dat muziek iets universeels is. Zo vinden veel mensen Tid Van Ton een zeer nostalgisch nummer, terwijl het dat eigenlijk helemaal niet is. Het is zelfs eerder een ironisch nummer over dat het vroeger net niet altijd beter was. Gewoon door de lichte muziek die erbij hoort, ervaren de mensen het als een positief, nostalgisch nummer. Dat bewijst volgens mij dat je dat nummer bij wijze van spreken ook in Rusland kan spelen en er succes mee hebben. (lacht)

Zou je dan eventueel overwegen om zoals Eefje De Visser mee te gaan met een band als Balthazar als support act? 

Goh, ik ben ervan overtuigd dat zoiets kan lukken, maar het vraagt een enorme investering. Stel dat we in Duitsland voet aan grond willen krijgen, dan weet ik perfect wat we moeten doen: veel live spelen, veel naar de radiostations gaan, geld investeren in promo, … Maar wij voelen nog altijd dat we hier in Vlaanderen nog niet aan ons plafond zaten. 

Wat zouden jullie dan graag nog meer willen bereiken in Vlaanderen? 

Wat ik het liefste zou bereiken, is dat we nog lang kunnen voortdoen met de "équipe" die we nu hebben, omdat ik het gevoel heb dat dat heel hard klopt: van degene, die de platen verkoopt, tot de manager en alles wat daartussen zit. Dat is voor mij het voornaamste. Langs welke wegen dat gaat, maakt voor mij niet zoveel uit. De reismakkers, waarmee we nu onderweg zijn nu, zijn voor mij het belangrijkste. Als ik dus iets zou mogen wensen, is het zeker dat!

Ik zit niet te wachten tot we het Sportpaleis kunnen vullen. Ik ben heel blij met de zalen waar we nu mogen spelen. Dat zijn op zich geen al te grote zalen en als daar vijfhonderd tot duizend man in staat, krijg je daar zoveel energie van. Ik speel liever veel concerten in dergelijke zalen dan één keer in het Sportpaleis. Ik heb op dat vlak niet veel extra verwachtingen. Het is leuk dat we in sommige zalen nu al een tweede keer kunnen spelen. En dat mag, wat mij betreft, zelfs drie keer na elkaar zijn. We voelen dat in de band allemaal hetzelfde aan. We spelen zo graag muziek. Dus mocht het kunnen, spelen we alle dagen. 

’t Is goed zoals het is dus. 

We mikken nu wel degelijk op Nederland, hoor. Met een clubtour ben je rap rond in Vlaanderen. En qua festivals doen we alleen de grootste festivals waar we gevraagd worden. En die liggen allemaal op een zakdoek van elkaar. Een beetje territoriale uitbreiding zou in die zin zeker welkom zijn. 

We zitten hier duidelijk met een tevreden, maar ook ambitieuze man voor ons. Veel succes in jullie verdere veroveringstocht van de lage landen. 

13 februari 2020
Patrick Blomme