Heavy Trash - Een goed huwelijk!

Eind 2009 levert Heavy Trash, het hobbyproject van Jon Spencer met Matt Verta-Ray, het formidabele 'Midnight Soul Serenade' af, de derde langspeler alweer. En ook die staat bol van degelijke, hedendaagse rockabillysongs. Jon is een podiumbeest en tourt dan ook regelmatig Europa rond. Net voor Heavy Trash het podium van onze eigen AB besteeg, wilden Matt Verta-Ray en Jon daMusic te woord staan. Een gesprek over muziek en films. 

Een goed huwelijk!



Aangezien Jon nog even een winkel had opgezocht, moeten we het aanvankelijk alleen met Matt stellen. Nu heeft Spencer de reputatie niet de gemakkelijkste zijn om te interviewen en de eerste vraag was dan ook meer voor hem bestemd. Maar Matt ziet er de humor best van in.

Hoe kunnen we dit zo pijnloos mogelijk maken?
Matt: (lacht) Goede vraag. Heeft Jon werkelijk die reputatie? Volgens mij worden mensen gewoon in de war gebracht door zijn lage stem. Eigenlijk is hij een zeer aimabel persoon.

Blij dat dat opgehelderd is. Jullie zijn met Heavy Trash alweer op tournee. Maar welk optreden staat op je eigen verlanglijstje?
Matt: Ik hou van heel veel verschillende soorten muziek. Art Brut zou ik graag live willen meepikken, maar ik heb ergens horen waaien dat zij intussen gesplit zijn. Misschien geen evidente keuze, maar het eclectische in hun muziek spreekt me aan. En ik voel me aangesproken door creepy muziek. Thuis kan ik heel erg genieten van The Velvet Underground bijvoorbeeld of R.L. Burnside. 's Ochtends een plaat van John Lee Hooker opleggen vind ik fantastisch.

Is het belangrijk dat dat 's ochtends gebeurt?
Matt: Het is waarschijnlijk voor iedereen verschillend, maar 's ochtends, als ik nog in slaapstand sta, hoor ik meer en beter. Als de rush van de dag begint, is het moeilijker om mee te gaan in de plaat. Ik heb thuis een studio en produceer ook platen. Op die manier ben je toch anders met muziek bezig. Al kan ik die slaapstand wel terug oproepen.

Wat voor soort producer ben je?
Matt: Het is mijn rol om het beste uit een groep te halen, om hen in het beste geval aan te moedigen om goed werk af te leveren. De dictatoriale stijl van Spector is aan mij niet echt besteed. Het is ook erg leuk om in andere studio's op te nemen. Zo heb ik net een opname achter de rug met heel veel blazers. We hadden een studio uitgezocht met heel hoge plafonds om een 'kathedraal'-sound te realiseren.

Je klinkt heel erg enthousiast.

Matt: Ik heb echt de beste job ter wereld, ik voel me enorm bevoorrecht.

Straks spelen jullie in de AB Box, één van de beste zalen in België. Wat zijn voor jou de ideale omstandigheden om op te treden?
Matt: Op zich zou je telkens een goede performance moeten kunnen neerzetten, zoals een acteur zich in een rol moet kunnen inleven. Maar als de omstandigheden aan het cliché - veel zwetende mensen en zwarte klamme muren - beantwoorden, gaat het inderdaad vlotter. Zelf ben ik geen roker, maar nu er in concertzalen niet meer mag gerookt worden, moet ik toegeven dat ik het soms mis. In Berlijn hebben we ooit in een vreselijk hol gespeeld waar er zelfs geen warm water was, maar het is een erg goede show geworden. Soms presteer je beter als je tot de essentie moet komen.

Maakt het een verschil uit of je op een festival dan wel in een zaal speelt?

Matt: Het is allebei leuk, maar mijn voorkeur gaat toch uit naar een concertzaal. Daar is de beleving toch anders.

Je zou gefascineerd zijn door de band Styx. Daar hoort ongetwijfeld een verklaring bij?
Matt: Dat verhaal is een kwakkel! Toen ik opgroeide in Montreal, was daar één concertzaal. En als daar een optreden was, dan ging je, ongeacht welke band er speelde. Zo heb ik heel uiteenlopende dingen gezien: van Buddy Guy tot Bob Dylan. En ook Stiyx, een afschuwelijke groep!

Intussen voegt Jon zich bij ons.

Met welke held zou je ooit graag het podium delen?

Matt: (aarzelt) Dat is een moeilijke vraag. Davey Ray Moore is een van de legendes waarmee ik gespeeld heb.
Jon: Ja, maar iemand waar je nog niet mee gespeeld hebt. Een gitarist bijvoorbeeld? Maar niet Chuck Berry!

Waarom niet Chuck Berry?
Jon: Die is natuurlijk erg goed, maar hij is ook "notorious for being nasty". Met zo iemand wil je niet spelen.
Matt: Een gitarist die me wel beïnvloed heeft, is Johnny Burnette.
Jon: Maar die is al dood, Matt! Zoek iemand die leeft... Een zangeres misschien?

Fijn dat jullie nu elkaar interviewen.
Jon: (lacht) Inderdaad.
Matt: Ik hou van mensen die aan "undersinging" doen. Een beetje zoals Julie London, heel emotioneel. Of Lou Reed.
Jon: Maar ook met hem wil je niet spelen: hij is ook "notorious for being nasty". (lacht)

De chemie binnen Heavy Trash is heel bijzonder. Benijd je soms het talent van Matt, Jon?

Jon: Natuurlijk zou ik graag gitaar kunnen spelen zoals Matt, maar ik benijd hem er niet om. We vullen elkaar echt heel goed aan, Heavy Trash is een gelukkig huwelijk. Onder ons bestaat geen jaloezie.

Op YouTube staat een heerlijk filmpje waarin Heavy Trash de lift in Paradiso bevolkt en er enkele krachtige nummers neerzet.
Matt: We waren eigenlijk maar net gearriveerd in Europa en werden in de lift gepropt. Achteraf bekeken was het jammer dat er geen micro was, want er gaat toch wel wat verloren. Maar het was wel leuk om te doen.
Jon: Ik wilde alleen dat ik mijn haar die ochtend had gekamd. Zeker nu het filmpje zo vaak bekeken en vernoemd wordt.

Ben je een fan van Serge Gainsbourg? Je vertelde aan onze collega's van RifRaf dat The Pill door hem geïnspireerd is.
Jon: Vooral zijn werk uit de late jaren zestig en vroege jaren zeventig spreekt me aan. Niet alleen zijn stem of het geluid, ik hou van het hele pakket. Een plaat waar we heel vaak naar geluisterd hebben terwijl we 'Midnight Soul Serenade' maakten, was zijn 'Melody Nelson', een conceptalbum, heel erg sterk.

In The Pill zeg/zing je een zin die heel sterk blijft hangen en eigenlijk ook erg filmisch is: "Betty had long hair on her forearms". Vind je zo'n details belangrijk?
Jon: Niet echt, die song is gewoon anders dan de typische Heavy Trash nummers, het paste erbij.
Matt: Dit is een nummer waar poëzie en proza in elkaar overlopen. Het is soms een dunne lijn. En het einde van de zin maakt het trouwens helemaal af: "...And a tattoo of the Neubauten on the back of her right shoulder."

Wat is jullie favoriete nummer op de nieuwe plaat en waarom?
Matt: Voor mij is dat toch (Sometimes You Got To Be) Gentle. Ik denk dat het te maken heeft met "the hook", het stukje dat blijft hangen en dat het publiek kan meezingen. De nummers van The Beatles zijn bijna allemaal zo opgebouwd. Gentle heeft een goede hook.
Jon: Veel mensen vinden dat Bumble Bee het sterkste nummer is.

Stoort het je dan dat net dat een cover is?
Jon: Eigenlijk niet. Je kan nu eenmaal op verschillende manieren aan een song komen: Bumble Bee van LaVern Baker staat ergens op een compilatie.
Matt: In de studio waren we wat onnozelheden aan het opnemen. De derde take die we van dat nummer deden, is de versie die op de plaat beland is.
Jon: Een cover spelen is bijna een experiment: je moet uitzoeken wat het beste werkt voor jezelf en de song. En we hebben er toch ook een eigen interpretatie aan gegeven. Voor 'Midnight Soul Serenade' was het vooral belangrijk dat de songs bij elkaar pasten. Het moest een logisch vervolg kennen. We konden kiezen uit een hele reeks nummers, dat is echt een proces van "love and devotion".

Wat doe je dan met de nummers die niet uitgekozen werden?
Jon: Misschien gebruiken we die songs ooit wel weer.

Jon, je steekt je bewondering voor Charlie Feathers niet onder stoelen of banken. Kan je verklaren waarom je hem zo goed vindt?
Jon: Hij is gewoon mijn favoriete rockabilly-artiest. Zijn stem en geluid zijn onweerstaanbaar. En daarnaast is hij iemand die erg trouw aan zichzelf is gebleven: hij is altijd zijn eigen ding blijven doen. Daar heb ik enorm veel respect voor.

Vind je het dan een goede zaak dat hij wordt opgepikt in de soundtrack van 'Kill Bill' bijvoorbeeld?
Jon: Het was vooral leuk om hem te horen toen ik naar de film ging kijken. Maar het is niet mijn missie om de wereld op te voeden en op het bestaan van de man te wijzen. De man die ons voorprogramma doet, Bloodshot Bill, heeft eigenlijk een stukje Charlie Feathers in zich. Ook hij is puur, echt. Veel van de hedendaagse rockabilly is gewoon niet goed, maar hij wel: je hoort dat hij beïnvloed is, maar je hoort ook dat hij er zijn eigen draai aan geeft.
Matt: Dat is iets wat je over Jon ook kan zeggen: hij is erg herkenbaar. Zo hoorde ik bijvoorbeeld dat iemand Heavy Trash had gehoord, maar niet wist dat Jon in de band zat. Die man zei dat hij wilde opzoeken wie de zanger was om hem op te bellen en te zeggen: "Jon Spencer called and he wants his voice back." (algemene hilariteit) Zo eigen is zijn stijl, snap je?

Volledig.

28 januari 2010
Veerle Vermeulen