Freaky Age - Muziek is voor ons geen vrijetijdsbesteding

Het was een echte indian summer toen we de jongelui van Freaky Age ontmoetten in het AB Café. Bob Dylans Like a Rolling Stone weerklonk op de achtergrond terwijl we zaten te wachten op gitarist Mathias Declerq. Frontman Lenny Crabbe, inclusief bijhorende hoed, was er al en zong zachtjes mee. De groep had zich, samen met producer Reinhard Vanbergen (Das Pop), een jaar lang teruggetrokken om in alle rust aan hun derde plaat, ‘From The Heart of Glitter Lake', te werken. Hoog tijd om de stilte te doorbreken!

Muziek is voor ons geen vrijetijdsbesteding



Proficiat met jullie derde, hij is meer dan goedgekeurd.
Lenny Crabbe: Ik ben blij dat je de plaat goed vindt. De vorige plaat was een soort overgangsplaat. Op de eerste hadden we gebruik gemaakt van backing vocals en op de volgende wilden we een band-in-a-room-gevoel creëren: twee gitaren, drums, een stem en verder niets. Maar nu hebben we er terug voor gekozen om violen, clavecimbels en dergelijke te gebruiken.

Kunnen we daaruit afleiden dat het cliché van “de moeilijke tweede” dan toch klopt?
Crabbe: Daar lijkt het wel op, ja.
Mathias Declerq: Maar we zijn daar vooral zelf een beetje tegendraads in geweest. We hadden misschien een iets commerciëlere plaat kunnen maken, maar op dat moment hadden we gewoon zin om het tegengestelde te doen.
Crabbe: Om een beetje moeilijker te doen dus. Maar op zich klopt dat wel: die moeilijke tweede. Al brengt iedere plaat wel moeilijkheden met zich mee omdat je telkens wil bevestigen en verbeteren; tegenover jezelf en tegenover het publiek. Maar we zijn zeer tevreden over het nieuwe album.

Waarover gaat de plaat? Is er een bepaald thema?
Crabbe: Hij klinkt vrij vrolijk, maar de teksten zijn dat eigenlijk niet. Voor mij gaat het natuurlijk over andere dingen dan de luisteraar erin ziet omdat ik de teksten schrijf.

Maar als het dan toch over iets moet gaan dan is het wel over grote veranderingen in ons leven de afgelopen jaren. Zo zijn mijn ouders gescheiden en is de moeder van Mathias gestorven.

Bemoeilijkten deze ervaringen het maken van de plaat?
Crabbe: Niet echt, omdat het zich niet weerspiegelt in de muziek. Maar het maakte het voor mij soms wel lastiger om een invulling te geven aan de nummers. Het is niet altijd even evident om onder een donkere tekst een happy deuntje te zetten. Maar als dat nummer het nodig heeft om daar een paar vrolijke viooltjes in te steken, dan kan je moeilijk anders. Wij schrijven onze nummers altijd naar wat ze nodig hebben.

Het meest duistere nummer is Glitter Lake Man en dat is tegelijk ook de titel van de cd. Wat is “The Glitter Lake”?
Crabbe: Je bent nog maar de eerste die dat opmerkt. Het is nog het best uit te leggen als "ons speeltuintje”. Voor het eerst sinds ons debuut hebben we ons een jaar terug getrokken om dit te maken en “The Glitter Lake” is het cirkeltje waar we zelf heel vertrouwd mee waren, ons eigen ding.

Vanaf het moment dat de plaat uitkomt, wordt dat ding de wereld ingeschoten en is het van iedereen. Dan kan iedereen er mee doen wat hij wil. Het zijn heel beeldende woorden, maar om er echt iets concreets op te plakken… Om eerlijk te zijn, het is geschreven als "fridge poetry", van die magneetjes op de koelkast.

Jullie hebben samengewerkt met Reinhard Vanbergen van Das Pop. Heeft hij invloed gehad op de plaat?
Crabbe: Eigenlijk wel. Ook omdat we zelf hebben beslist dat we, na de vorige twee platen in eigen beheer te hebben gemaakt, die invloed gingen toelaten. Want als je in een welles-nietes-situatie met je producer terechtkomt, heeft die samenwerking geen zin.

Declerq: We hebben vooral een producer genomen omdat we echt een lijn in de plaat wilden krijgen. Het is echt moeilijk om nummers als Truth Is She Smiles en Heart Is Gold, die toch elkaars tegenpolen zijn, op één plaat te krijgen.

Crabbe: Het moet toch een beetje een coherent geheel zijn, en voor het eerst hadden we het gevoel dat er nummers bij waren die zo ver uit elkaar lagen dat, als we het zelf hadden gedaan, het niet zo goed zou gelukt zijn.

Maar ondanks dat er veel tierlantijntjes zijn bijgekomen zijn we wel nog steeds dezelfde groep. Nummers schrijven gaat nog steeds op dezelfde manier als drie, zes of acht jaar gelden.

Declerq: We hebben er ook wel op gelet dat het niet té geworden is. We moeten het live nog altijd kunnen brengen.

Over live spelen gesproken, jullie hebben op vrijdag Pukkelpop geopend op het hoofdpodium. What’s next?
Crabbe: We gaan nu ons jaar in rust afronden. Misschien nog een klein festivalletje en een viertal cluboptredentjes. Begin volgend jaar vliegen we er dan weer in met een volledige clubtournee omdat we gewoon zin hebben om nog eens in zaaltjes te spelen voor we weer gaan knallen op de festivals.

Declerq: We zijn ook bezig iets op poten te zetten rond ons tienjarig bestaan, maar daar kunnen we nog niets over zeggen. Dat moet een verrassing blijven!

En het buitenland?
Crabbe: We hebben dat altijd even zwaar proberen aanpakken als België. Zo hebben we een paar tournees in Engeland gedaan en zijn we uitgenodigd geweest om op SXSW te gaan spelen. Het is de bedoeling om dat vanaf 2013 opnieuw te gaan doen.

Declerq: Maar eerst de nieuwe plaat in België laten opbouwen en hier goed warm lopen. Daarna gaan we wel terug naar het buitenland.

Als je mag dromen, waar zou je dan graag eens spelen?
Crabbe: Vroeger had ik daar nooit een antwoord op, maar sinds kort wel: in Japan wordt er een festival gehouden in een voetbalstadion, Summer Sonic. Daar zou ik wel eens willen spelen. En misschien is Japan in het algemeen wel eens iets om op de agenda te zetten, want het lijkt mij echt absurd.
Declerq: En Japanners zijn ook gewoon zot!

Jullie stonden in Humo’s Rock Rally in 2006. Met jullie derde plaat zijn jullie de twee winnaars, Balthazar en The Hickey Underworld voor. Ook  de weg naar het grote publiek hebben jullie al meer gevonden. Zijn jullie blij dat je toen niet gewonnen hebt, dat er iets minder druk op de ketel stond?
Declerq: Misschien wel, maar we hebben vooral gedaan wat we wilden doen. Na twee jaar hebben we onze eerste plaat uitgebracht. En The Hickey Underworld of Balthazar, die toch een pak ouder zijn dan wij,  hebben gewoon veel langer gewacht.

Crabbe: Het is ook gewoon omdat we het niet konden inhouden! We zijn uit de wedstrijd gekomen en hadden toen eigenlijk al genoeg materiaal om een volledige cd te maken. Wij hadden gewoon geen goesting om zo lang te wachten.

Declerq: Maar of we nu hadden gewonnen of niet, dat had niet veel uitgemaakt. Er was sowieso al veel persaandacht omdat we de jongste finalisten ooit waren. Ik denk niet dat er veel extra druk zou bij gekomen zijn.

Zitten jullie dan nu al aan de derde net vanwege jullie leeftijd?
Crabbe: Doordat we zo vroeg begonnen zijn waarschijnlijk wel. Ik ben gestopt met school op mijn zestiende om volledig met muziek bezig te zijn. En dat levert een voorsprong op. Gewoon omdat de meeste mensen eerst nog willen studeren en pas een eerste plaat uitbrengen rond hun vierentwintigste. Maar dat maakt niet veel uit. Behalve dan dat we op ons dertigste waarschijnlijk dubbel zoveel platen gaan hebben (lacht).

Declerq: Het is vooral belangrijk dat we het niet beschouwen als een bezigheid voor het weekend of als vrije tijd. Integendeel, als wij vrije tijd hebben, gaan we net iets anders doen dan muziek maken. Afgelopen jaar hebben we voortdurend in de studio gezeten. Dan doe je voor de rest niet zoveel andere dingen.

Hebben jullie door de Rock Rally een speciale band opgebouwd met de andere groepen?
Crabbe: Ergens wel…
Declerq: Vooral met The Black Box Revelation. En daar zijn ook verschillende redenen voor. We waren allemaal nog echt jong  toen we meededen.
Crabbe: En Jan (Paternoster) is verre familie van mij! Zijn overgrootmoeder is de nicht van mijn overgrootmoeder. Dat is dan wel ver, maar het is familie! En op Rock Ternat hebben we dat gevierd. Hij moest twee uur later het vliegtuig op, en we hebben hem die avond een beetje kapot gemaakt, maar het was een leuke avond (lacht)!

Declerq: Verder hebben we met al die bands al wel eens gefeest, maar het is niet zo dat we reünies houden van “de klas van 2006”.
Crabbe: Dat zou eigenlijk wel nog eens grappig zijn!

Tot slot, voor wie het nog steeds niet weet:  wat bedoel je in Never See The Sun Again als je zingt “I don’t think I’ll ever see the sun again, if you know what I mean”?
(algemene hilariteit)
Crabbe: Tja, dat gaat over een dubbel gevoel. Je leert iemand kennen, hebt een goed gesprek en stapt dan weg, dat is altijd zo dubbel… Het is altijd moeilijk om uit te leggen wat ik precies bedoel, want voor mij is het redelijk logisch.

Declerq:  Het is tamelijk observerend. Eigenlijk zouden we eens een hele avond een camera op Lenny’s hoofd moeten zetten. Dan zou het waarschijnlijk al veel duidelijker zijn.
Crabbe: You know what i mean? (lacht) Ik zal er eens goed over nadenken en als ik het kan verwoorden, laat ik het weten.

Daar houden we je aan!

29 oktober 2012
Bram Serpieters