Fish On Friday - We leggen de lat productioneel steeds hoger

De dag voor het interview stuurde Frank Van Bogaert  van Fish on Friday ons nog een leuke mail: het nieuwe album ‘Airborne’ is de op één na best verkopende plaat van de Amerikaanse internetverdeler CDBaby. Oké, het gaat om honderden exemplaren, geen duizenden. Maar de tweede stek op tienduizend artiesten, het betekent wat voor een Vlaamse progband.  

We leggen de lat productioneel steeds hoger



De tweede worp van het producersduo Van Bogaert (zang en toetsen) en William Beckers (toetsen) is dan ook in artistiek opzicht een grote stap voorwaarts, vergeleken bij het ook al niet misse debuut ‘Shoot the Moon’. We spraken daarom af bij een dampende kop koffie in de ACE studio van Van Bogaert in Aartselaar.

Was Fish on Friday van in het begin bedoeld als een project voor progressieve muziek?
Frank Van Bogaert
: Het gebeurde zonder dat we erover hadden nagedacht. Eén van de redenen waarom we elkaar gevonden hebben, was omdat we dezelfde platencollectie hebben. Als je muziek maakt, ben je altijd beïnvloed door je grote voorbeelden. Dan begin je muziek in die richting te maken. William kent meer van progressieve rock. Ik ben ook erg prog-minded, maar heb ook een new wave- en popverleden. Zonder erbij na te denken, zijn we samen nummers gaan maken. En de twee invloeden zijn samengesmolten tot wat we nu Fish on Friday noemen.

Welke invloeden bedoelen jullie dan concreet?
Van Bogaert: Pink Floyd, Alan Parsons Project, en tegenwoordig ook Blackfield en Porcupine Tree.

William Beckers: Dezelfde namen als Frank, maar ik ben ook een groot Zappaliefhebber, al zit dat niet in onze muziek. En verder Genesis en Peter Gabriel. Ongeveer dezelfde platenkast dus.

Recent hebben jullie een distributiecontract getekend bij CNR/Wild Cherry Consult. Wat betekent dit voor jullie?
Van Bogaert: Dat houdt in dat vanaf 25 januari elke platenzaak onze albums in stock heeft. CNR zal ook radiopromotie voeren. We proberen het openingsnummer Welcome in een geknipte versie op de radio te krijgen. Maar we blijven met onze voeten op de grond. Werkt het niet, dan is het maar zo.

Hoe zijn jullie albums tot nu toe ontvangen?
Beckers
: Heel goed. ‘Shoot the Moon’ is uitverkocht en we hebben nieuwe bestellingen binnen. ‘Airborne’ doet het zelfs verrassend goed. Drie van de vijf exemplaren worden verscheept naar de States.

Dat is opvallend, want FoF klinkt erg Europees.
Van Bogaert:  In Amerika denken ze dat we Brits zijn. Ik zing blijkbaar met een erg Brits accent. In Amerika zijn ze zot van Britse groepen als Pink Floyd.

Beckers: Maar omdat ook Alan Parsons en Tears For Fears in onze muziek doorklinken, geven we onszelf het etiket "progpop". Na ons eerste album lazen we recensies waarin gevreesd werd dat we helemaal de poprichting uit zouden gaan.

Van Bogaert: Alsof het een straf is dat meer mensen ons zouden leren kennen (lacht). En in Amerika dacht men dat we helemaal naar de prog zouden uitzwenken. Maar het zijn nu eenmaal onze invloeden: aan de ene kant heb je prog, aan de andere kant de pop en wij staan net in het midden.

Voor ‘Airborne’ wilden we alleen de lat productioneel nog iets hoger leggen. We waren minder snel tevreden. Zo hebben we veel meer aandacht besteed aan de vioolarrangementen. Maar of we nu meer prog of meer pop wilden klinken, daar werd zelfs niet over gesproken.

Beckers: We hebben altijd voor zoveel mogelijk mensen willen schrijven. Mijn vrouw is fan van George Michael, maar toch luistert ze naar onze muziek. En dat is niet omdat ze anders kletsen krijgt! Ook mijn ouders – en die zijn vijfenzeventig jaar – vinden onze muziek goed.

Van Bogaert: Onze hoofdbedoeling blijft wel dat we alleen muziek maken die we zelf goed vinden. Onze vrouwen zijn proefluisteraar en toetssteen. We denken zeker niet commercieel. Maar als het geschikt is voor een breed publiek, des te beter.

Beckers: Ook onze vaste musici hebben een inbreng. Dat zijn profs, die net iets liever voor ons werken dan de laatste nieuwe schlager in te spelen.

En dan kwam Nick Beggs (bassist van Steven Wilson en Steve Hackett) erbij. Wat heeft hij kunnen bijdragen? 
Van Bogaert: Die heeft de volledige baspartij op onze openingstrack Welcome gespeeld. We werkten daar al een tijdje aan en ik wilde het nummer een echte drive geven. We hebben de bas de ene keer live ingespeeld, een andere keer geprogrammeerd, maar we bleven ontevreden.

Toen heb ik Too Shy van Kajagoogoo nog eens terug gehoord(lacht). Nick Beggs speelt daar werkelijk fantastische baslijnen.  Voor de lol hebben we de track naar hem opgestuurd. Binnen het half uur mailde hij enthousiast terug en drie dagen later waren de baspartijen ingespeeld. Het is nog eens het bewijs dat new wave- en popjongens best meekunnen in de prog.

Op ‘Airborne’ is meer aandacht besteed aan de vocalen dan op de eerste plaat.
Van Bogaert
: Goed opgemerkt. Ook de teksten gaan deze keer veel dieper. Ze gaan over depressie, echtscheiding en alle andere miserie die een mens kan meemaken. Ik kan me ook behoorlijk opwinden. Zoals in Not A Sad Song. Daar hebben we nog over gediscussieerd, want er staan woorden in die in Amerika gecensureerd worden. Maar voor ons is het pure emotie. De luisteraar die het hoort, zal zeggen: “I believe you”.

In de songs zitten verwijzingen naar een luchthaven en een eiland. Metaforen die passen in een ruimer thema?
Van Bogaert: Het eiland betekent dat je jezelf hebt opgesloten, afgeschermd van anderen. Vroeger was ik open, nu eerder gesloten. Dat is enigszins autobiografisch, ja, want ik kan alleen mooie teksten schrijven over mezelf en wat er in mijn omgeving gebeurt.

We hebben het al over etiketten gehad. In Vlaanderen lijkt het label "prog" eerder een nadeel. Hoe komt dat toch? Wij zouden zeggen: de Humo.
Van Bogaert: Humo is daar inderdaad mee schuldig aan. Ik koop het blad al jaren niet meer, maar herinner me nog hoe bands als Yes in drie regels werden afgemaakt. Noem mij bovendien één nationale radiozender die deze muziek draait.

Beckers: Radio 1 en het Waalse Classic 21 spelen wel eens de klassiekers zoals Wonderous Stories.

Van Bogaert: Eigenlijk zou iemand van ons – ik durf het woord bijna niet uit te spreken – een enorme radiohit moeten hebben. Dan krijg je een massa mensen mee, zonder dat ze beseffen dat het prog is. Denk aan Within Temptation.

Nu, onze eerste poging is ‘Welcome’, waarin we met pijn in het hart hebben geknipt om onder de vier minuten te blijven. De intro is erg ingekort. Maar het doel heiligt de middelen.

Hoe is jullie taakverdeling?
Beckers
: Ik doe niks en Frank doet alles (lacht). Neen, ik heb altijd wat losse flodders, vier of vijf akkoorden, dan weer drie en nog eens zes akkoorden, en die kom ik in de studio spelen. Soms blijf ik dan tot ’s avonds om er een nummer van te maken.

Frank maakt zijn eigen nummers. De structuur en de zanglijn heb ik altijd wel in mijn hoofd. Frank voegt daar zijn zanglijn aan toe. Het is net dat samenbrengen dat het werk zo prettig maakt. Dan zetten we er een ritme op en halen we er een drummer bij. Alles begint dan in elkaar te schuiven.

Van Bogaert: William weet me steeds te inspireren om de song verder uit te werken door de manier waarop hij die akkoorden speelt. ’s Avonds is de kern van de song klaar. Op dat moment weten we of we daarmee verder willen gaan. Maar het gebeurt ook dat een nummer – zelfs afgewerkt – in de vuilbak belandt.

Beckers: Het echte productiewerk is helemaal het terrein van Frank. Daar houd ik me niet mee bezig. Hij is een ervaren producer en er is geen plaat waarin hij zoveel geïnvesteerd heeft als ‘Airborne’. Dat is een fantastische referentie, en we zijn nu begonnen aan de preproductie van het derde album.

Van Bogaert: Daar geven we ons minstens twee jaar voor. Inspiratie kun je niet commanderen. In hoeverre het zal verschillen van ‘Airborne’, daar hebben we het nog niet over gehad.

Stel: het budget is geen enkel probleem. Wie zou je dan naar de studio halen?
Van Bogaert: Ik zou mijn productiestoel willen delen met Trevor Horn. Ik vond ‘Fly From Here’, zijn laatste met Yes, een fantastische plaat. Ook zijn album met The Producers (samen met Lol Creme en Stephen Lipson) is geweldig. Steven Wilson? Neen. Hij is geweldig, maar ik denk dat hij te veel zijn stempel zou drukken.

Beckers: Ik houd het op Frank. Hij is alles wat ik nodig heb. Ook voor mij geen Wilson. Wij hebben onze eigen sound. Net zoals je meteen hoort als iets van Alan Parsons komt.

Je wordt voorgoed naar een onbewoond eiland verbannen. De regering stelt een stereoinstallatie ter beschikking. Welke drie platen neem je mee?
Van Bogaert: ‘A Trick of the Tail’ van Genesis, ‘I Robot’ van The Alan Parsons Project en ‘Soil Festivities’ van Vangelis.  

Beckers: ‘Made In Basing Street’ van The Producers, ‘Sounds That Can’t Be Made’ van Marillion en ‘A Trick of the Tail’ van Genesis.

Na het interview vertelt William Beckers trots over het professionalisme van de FoF-studiomuzikanten. Hoe Marty Townsend slidegitaar speelt. En alsof drummer Marcus Weymaere een metronoom heeft ingeslikt. Daar krijgt hij duidelijk een kick van.

En Frank Van Bogaert toont ons de opnameruimte en demonstreert zijn Moogsynthesizer. Kippenvel voor eender welke progjournalist!  

‘Airborne’ en ‘Shoot the Moon’ zijn vanaf 25 januari in elke platenzaak verkrijgbaar. Een filmpje over ‘The making of Airborne’ vind je hier.

Zie ook www.fishonfriday.be

27 januari 2013
Christoph Lintermans