Few Bits - Muziek klinkt beter in beweging

Tussen de conventionele weekendshoppers zaten er afgelopen zaterdag opvallend meer hipsters, alternatievelingen en oude rockers. Kortom, allemaal mensen die de vinylplaat op de mooiste plek in huis bewaren. Intussen was het in de Gentse Vooruit een komen en gaan van bands die eventjes hun kunnen toonden in het zog van deze muzikale hoogdag. In dit kader – overigens net na een gevatte set – praatten we met de bevallige Karolien Van Ransbeeck, frontvrouw van Few Bits.

Muziek klinkt beter in beweging



Naar aanleiding van deze Record Store Day traden jullie vandaag op in drie verschillende steden. Hoe is het geweest?
Karolien Van Ransbeeck:
 Het ging wel goed. De ochtend begon heel vroeg, want we werden al om 11 uur op het podium in de Gigaswing in Hasselt verwacht. Daar was er even een technisch probleem en heb ik zelfs een fiets geleend om in de dichtstbijzijnde muziekwinkel een nieuwe kabel voor onze versterker te halen.

Daarna keerden we terug naar Antwerpen om in de Coffee & Vinyl te spelen, waar veel volk kwam opdagen, dus dat maakte het heel plezant. De laatste set, in de Vooruit, vond ik ook goed. Op vijftien minuten kan je weinig bewijzen.

Toch was het een leerrijke dag. Zo op drie verschillende plaatsen spelen en zorgen dat de opstelling goed is en onze muziek klinkt zoals we willen, het vraagt wat vaardigheid.

Wat vind je van het concept van Record Store Day?
Er zouden er meer per jaar mogen zijn. Mijn vriend is ook een hele grote vinylfan. Het leuke eraan is dat je steeds weer dingen kunt ontdekken.

Toch luister ik het meest naar muziek op mp3. Als ik bijvoorbeeld aan het wandelen of aan het fietsen ben. En als ik ooit eens mijn rijbewijs haal kan ik daar ook in de auto naar luisteren. Muziek klinkt voor mij persoonlijk nog dat tikkeltje beter als ik in beweging ben. Toch merk ik dat vinyl steeds populairder wordt. En dat geldt ook voor de verkoop van ons album.

Ga je zweven van de positieve tot uitmuntende recensies van je debuutalbum?
Dat denk ik niet. Uiteraard is het super dat ons album zo goed onthaald is en het geeft ons zeker ook heel wat zelfvertrouwen, maar het neemt niet weg dat we kritisch blijven. Dat was toen al zo en dat zal ook zo blijven. Wij moeten eerst zelf tevreden zijn met het eindresultaat, zelfs als dat meer inspanning vergt.

Dat was bij deze plaat ook al het geval: we namen de zang eerst op in de studio, maar daar was ik toch niet helemaal van overtuigd. Uiteindelijk heb ik alles via één micro thuis in mijn eigen woonkamer opgenomen.

Bovendien raken persoonlijke reacties mij nog meer dan die van de pers. Iemand die na een show komt zeggen hoe hij door onze muziek geraakt is, bijvoorbeeld. In die zin is de commentaar van de modale man belangrijker dan die van de professional.

Iets wat zowel jan met de pet als de persrecensent meteen opviel, is de gelaagdheid in jullie nummers. Hoe hard is daarop gefocust tijdens het maken van de plaat?
De basis van de plaat namen we op in een huisje in de Ardennen. Pas daarna hebben we met allerhande instrumenten - tot blokfluiten toe - geprobeerd sfeer te creëren. Muziek moet dynamisch zijn en je moet kunnen spelen met de spanning. Tijdens de mix selecteerde ik dan welke geluiden ik wilde behouden, legde die voor aan de muzikanten en zo is de plaat geworden tot wat ze is.

Ook de lyrics zijn behoorlijk opmerkelijk. Hoe persoonlijk zijn je teksten?
Ze zijn persoonlijk, maar niet in die zin dat alles ook effectief over mijzelf gaat. Vaak schrijf ik over wat er gebeurt in mijn omgeving. Er moet wel een aanleiding toe zijn. Ik kan niet schrijven over iets wat me niet echt raakt.

Een nummer dat ons geweldig intrigeert is One Night Friend. Kan je daar iets meer over vertellen?
Dat heb ik zeven jaar geleden geschreven, in een periode toen ik op zoek was naar een houvast (denkt na). Laat ons zeggen dat het gaat over verliefd worden, om daarna keihard met je neus tegen de muur te lopen. Iets wat iedereen al eens heeft meegemaakt, niet?

Nog een lied dat ons niet onverschillig laat, is het slaapliedje Night Night.
Dat was oorspronkelijk een cadeautje voor een bevriend koppel dat net een baby mocht verwelkomen. Het paste wel op de cd omdat het contrasteert met de rest van de plaat. Het is immers heel naakt: één micro, één gitaar, en dat in één take.

Je bent blijkbaar al lang bezig met muziek. Maar hoe ben je precies tot dit punt, als frontvrouw van Few Bits, gekomen?
Als kind kreeg ik een gitaar van de Sint en leerde ik wat op mezelf spelen. Naar de muziekschool ging ik niet, maar op het volgende familiefeest kon ik al wat deuntjes spelen.

Bleek achteraf dat die gitaar helemaal foutief gestemd was. Alle noten  lagen dus anders dan ik had geleerd waardoor ik alles opnieuw moest uitzoeken. Van toen af aan heb ik geleerd altijd met een gestemde gitaar te spelen.

Vanaf mijn zeventiende heb ik vijf jaar in de band Sodatune gespeeld, maar na vijf jaar had ik zin in iets anders en nam ik de moeilijke beslissing om er volledig mee te stoppen.

Gaandeweg, onder andere via het Antwerpse open-mic-café De Muziekdoos, heb ik dan de huidige leden van Few Bits leren kennen.

Was het een bewuste keuze om je enkel door mannen te laten begeleiden?
Dat was niet per se een vereiste, maar er zitten nu eenmaal meer mannen in de muziekwereld dan vrouwen. Ik zie hen ook gewoon als vrienden en ik denk dat zij mij ook niet als "vrouw" zien… (denkt na) Al word ik soms wel gepest (lacht).

België barst van de nieuwe goeie bands. Maakt dat je ongerust? Zullen jullie niet allemaal in hetzelfde vaarwater zitten?
Ik kan het alleen maar aanmoedigen dat er zo veel goeie muziek wordt gemaakt. En verder kan je als band - buiten zo veel mogelijk optreden -  weinig doen om op te vallen in die massa.

De radio blijft nog steeds de grootste macht. Eens zij je single oppikken heeft dat alleen maar goeie gevolgen. Daar heb je echter weinig vat op. Zij beslissen of jouw band het goed doet of niet.

Het is jullie in elk geval gegund.

25 april 2013
Sharon Buffel