Drums Are For Parades - De sfeer van de legendarische rockconcerten terug van de dance afpakken

Drums Are For Parades timmeren al enkele jaren aan de weg. En dat doen ze allesbehalve stilletjes, dat is wel het minste wat je over hen kan zeggen. Een straffe en veelbesproken livereputatie hebben de heren al opgebouwd. En nu is daar ook een album: een mix van metal, psychedelica en zware rock-'n-roll, 'Master' genoemd en op de hoes prijkt een braaf wit konijn. Begin september en het moet zowat de eerste zonnige dag zijn na een lange periode van regen en vroegtijdige herfst. Op een Brussels terras zoeken we de zonnestralen op. Het uitgelezen moment om het met zanger-gitarist Wim Reygaert en zanger-drummer Piet Dierickx over zware, donkere muziek en het tegenstrijdige karakter van Drums are for Parades te hebben, n' est-ce pas?

De sfeer van de legendarische rockconcerten terug van de dance afpakken



Wat een idee om een pluizig, wit konijn - weliswaar met evil looking eyes - op de hoes te zetten. Het beeld is serieus tegenstrijdig met de muziek die jullie brengen.
Wim Reygaert: Dat konijn heeft zich een beetje opgedrongen. We waren op zoek naar een sterk beeld en dat beeld van dat konijn was daar ineens. En het bleef ook steeds opduiken omdat het nogal zwaar in contrast stond met de titel van de plaat én de muziek.
Piet Dierickx: Uiteindelijk klopt het wel: dat konijn is een soort juxtapose. Dat was een woord dat ik heel graag in dit interview wilde gebruiken. (lacht)

De hoes is het eerste waar iemand die jullie muziek niet kent mee geconfronteerd wordt.
Reygaert: Klopt en het beeld lokte meteen felle reacties uit. Vanaf dan wist ik dat we goed op weg waren. We hebben voor de hoes veel dingen geprobeerd. Zaken die ook echt goed waren. Zo heeft Manor Grunewald leuke dingen gemaakt, maar soms kan je niet communiceren wat je in je hoofd hebt en we konden ons idee niet goed loslaten. Vandaar dus dat konijn. Het begint ondertussen ook een eigen leven te leiden.
Dierickx: We moeten dringend eens een naam zoeken voor het dier.
Reygaert: Want hij is zich ondertussen volledig aan het ontplooien. Hij wil het liefst iets in de media terechtkomen.

Bij deze is hij dus gelanceerd! Zeer opvallend is dat jullie op 'Master' veel psychedelischer klinken dan op de ep 'Artificial Sacrificial Darkness In The Temple Of The Damned'. Een echte koerswijziging is het niet, maar er is toch sprake van een lichte stijlverandering?
Dierickx: Het is een stijl die we altijd tof gevonden hebben, maar het heeft ook te maken met de ontstaansgeschiedenis. Die ep hebben we eigenlijk op een dag tijd opgenomen. We hadden onze eerste show voor Nikolas Karkatsanis' tentoonstelling er net opzitten en twee dagen nadien zaten we in de Jet-studio. Er was niets voorbereid. Het was er gewoon op dat moment knal op. De plaat vergde iets meer voorbereiding en die moest ook gelaagder klinken. Dat psychedelische maakt daar ook deel van uit.
Reygaert: We experimenteren graag en psychedelica is een geluid dat ons blijft boeien.

Je wees zelf al op de gelaagdere sound. Ga je je invloeden nu ook elders zoeken dan voordien?
Reygaert: Niet echt, die invloeden komen er door al heel lang naar muziek te luisteren en door al heel lang naar films te kijken. Eigenlijk halen we veel uit films.

Welke films dan?
Reygaert: David Lynch is voor mij een grote inspiratiebron en de auteur William Burroughs ook. Al die dingen sluipen er in, maar het is moeilijk om daar een vinger op te leggen. Eigenlijk zijn invloeden oneindig.
Dierickx: Dat gaat van schrijvers over klassieke muziek tot andere bands.

Jullie lieten daarnet de naam Manor Grunewald vallen. Jullie hebben ooit eens opgetreden tijdens zijn vernissage. Zeer vreemd was dat: de rustige sfeer die er doorgaans in zo'n galerij hangt, ontplofte volledig.
Reygaert: Ik herinner me vooral nog dat we op de vierde en hoogste verdieping moesten spelen.  Dat was zeulen met al ons materiaal! Manor is een goede vriend en een enorm gedreven kunstenaar ook. We doen totaal verschillende dingen, maar onze werkethiek is dezelfde. Het elke dag willen maken en constant evolueren.

Michaël Borremans verklaarde zich ondertussen ook fan. Het kan niet anders of er zit iets in jullie muziek dat kunstenaars aanspreekt.
Reygaert: Daar was ik van geschrokken. We hadden Michaël Borremans uitgenodigd om eens te komen kijken en hij was zwaar onder de indruk. We hebben hem zelfs een gratis T-shirt aangeboden, maar hij heeft er gewoon een gekocht. Over de plaat die ik hem later heb gegeven zei hij, "Jullie hebben écht een gevaarlijk album gemaakt, jongens! Jullie hebben het jezelf niet gemakkelijk gemaakt." Het is leuk om dat van zo iemand te horen. We spelen soms ook samen muziek met hem.

Wat geeft die combinatie dan?
Reygaert: Het is eerder een kruisbestuiving. We willen alles gewoon even laten clashen. Michaël speelt cowboyliedjes en wij proberen daar dan iets anders mee te doen. Het is alleszins leuk om die confrontatie aan te gaan.

Jullie kennen blijkbaar geen muzikale grenzen, zo hoor je in Opium Den Idiot Check plots een saxofoon en in A Salesman's Pen zitten strijkers.
Dierickx: Zelfs Oosters aandoende bombastische melodieën en Oosters klinkende saxlijnen, gespeeld door viking! (de Noor Jurgen Munkeby van Shining, nvdr.) Maar we kennen absoluut geen grenzen. Het is zoals met dat artwork, we gaan op zoek naar de clash, maar het moet wel werken. We doen het niet om zomaar wat te botsen. We gaan er wel graag naar op zoek. En dat gaat alleen nog maar erger worden. Ik denk dat onze vierde plaat niet meer te beluisteren zal zijn, wie weet doen we dan iets met Arabische techno.
Reygaert: Je ziet dat vaker. Groepen als The Mars Volta maken eerst een licht verteerbare plaat en nadien proberen ze iets speciaals en merken ze dat ze all the way kunnen gaan. Maar uiteindelijk amuseren ze zich wel ook al weet dat je een egoïstische muzikant bent als je niet aan je fans denkt.

Al slechte reacties gehad van sommige fans dan?
Dierickx: Er zijn mensen die vinden dat we de beste riff van onze plaat verkloot hebben door die saxofoon. Maar mensen die het nummer nog niet kennen, vinden het dan weer wel geweldig. Dus wie er onbevooroordeeld naar luisterde, vond het beter.
Reygaert: Je moet er natuurlijk ook gewoon voor open staan.

Zelf kunnen jullie geen muziek lezen en volgens andere muzikanten zou jullie muziek vreemd, op het geniale af in elkaar zitten. Leg eens uit?
Reygaert: Veel muzikanten die met ons samenspelen, zijn enorm goed en kunnen veel beter een instrument bespelen dan wij zelf, maar die hebben soms wel problemen met onze structuren. Die hebben iets wiskundigs, maar dat zagen we ook pas toen we onze muziek uitgeschreven hadden.
Dierickx: Omdat onze interesse voor een bepaald aspect vaak supersnel verdwijnt, springt onze muziek van hier naar daar, wat voor andere muzikanten natuurlijk niet eenvoudig is om volgen. Je mag niet te veel herhalen. Ik heb meteen respect voor een groep die een coole riff slechts één keer speelt...
Reygaert: ...zodat, als je hem nog eens wil horen, dat nummer opnieuw moet spelen.

Om het Belgische voorzitterschap van de Europese Unie in de verf te zetten werden jullie naar Sziget gestuurd. Was dat niet wat vreemd?
Reygaert: Het is een raar festival. Je had er steeds het gevoel dat je alles ging missen.
Dierickx: Maar toch zat alles retestrak in elkaar.

Hoe zit het met jullie ambities? Bands durven hier wel eens te klagen dat ze niet uit België raken of dat het al moeilijk is om de taalgrens over te steken.
Reygaert: We hebben nooit zware ambities gehad en we hebben al vaak in het buitenland gespeeld. Het klinkt onnozel maar tijdens zo'n buitenlandse show moet je gewoon netwerken. Samen een pint drinken kan wonderen doen. België is trouwens een goed land om muziek te spelen. Toen ik muziek ben beginnen spelen, was gewoon optreden al een grote stap. Nu met internet kan je, als je er de moeite voor doet, heel ver geraken.

Dierickx: Muzikanten moeten nu weer zelf creatief zijn. DIY komt terug. Je moet gewoon zien dat je het goed aanpakt. Je schrijft een bio, neemt foto's en met een goede website kan je meteen een paar toffe caféshows versieren.
Reygaert: Alle muzikanten maken nu op de ruïnes van de muziekindustrie eigen constructies. Wij hebben ons eigen label, Skeleton Ears, maar zijn daar ook de enige band op. We werken gewoon met de juiste mensen. Er staat ook helemaal geen muur rond ons land. Je rijdt de Europese Unie overal zomaar binnen. Veel bands die in het buitenland kunnen spelen vinden het gewoon jammer dat ze er niks aan verdienen. Je moet ergens in investeren. Maar alles is voorhanden: je kan voor geen geld een film maken, muziek maken en gratis verspreiden.

Voor Vooruit zijn jullie "Artist in residence". Het geeft wel een totaal andere kijk op het concertwezen.
Reygaert: Het is voor Vooruit ook de eerste keer, wij zijn hun proefkonijnen. Aangezien wij voor elk experiment te vinden zijn, wisten ze bij wie ze moesten zijn. Wij hadden ook al een aantal ideeën waar we geen weg mee wisten. En zo kwam het dat we ondertussen al live muziek maakten met zes pc's en we speelden al nummers van de plaat met blazers, jazztrombonisten en freejazzmuzikanten.  Onze cd-voorstelling zal ook in de Vooruit gebeuren en daar gaan we toch iets speciaals rond bouwen.
Het is positief dat artiesten nu een serieuze stem krijgen, dat getuigt ook van respect. Alles wat gebeurt en wat aandacht op artiesten vestigt is een stap vooruit.

Is er dan zoveel veranderd in het concertlandschap?
Reygaert: Ik ga af en toe mee met optredens van The Subs. Dat is nog echt punk. Pure energie.
Dierickx: De clichés die je vroeger op rockshows zag zijn al lang verdwenen. Maar op Pukkelpop ontploft de tent wanneer Goose speelt. Of iedereen gaat loos tijdens een optreden van Justice.
Reygaert: Dat is de sfeer die je vroeger had bij de legendarische concerten van The Stones of Led Zeppelin. Dat is ons afgepakt door de dance.
Dierickx: En wij gaan dat terugpakken!(lacht) Maar op dat gebied is er een gelijkenis tussen ons en veel danceacts. De energie proberen overbrengen, denken aan het publiek en hen zich laten amuseren.
Reygaert: Bij ons is het alleen moeilijker dansen.

Twee jaar geleden tijdens de Gentse Feesten gaven jullie alvast een legendarisch optreden.  Op de allerlaatste dag, om zeven uur 's ochtends in de Charlatan ging het er toch behoorlijk rock-'n-roll aantoe.
Dierickx: Er zijn mensen die daar zelfs lichte verwondingen aan overgehouden hebben.
Reygaert: Toen is het ons inderdaad goed gelukt en tegenwoordig gaat ons publiek ook weer wat wilder tekeer.
Dierickx: Het podium is voor ons een battlefield. Dat is hét moment om al je energie over te brengen. We spelen ook gewoon graag live.
Reygaert: Ik denk dat onze optredens ook beter werken omdat ze zo direct zijn. En voor ons moet het hard gaan of we vinden het zelf niet goed. Als we het zelf niet voelen, dan stappen we teleurgesteld van het podium. Dan hebben we de mensen niet gegeven waar ze voor kwamen.

Dierickx: De ongeschreven regel is: iedereen die niet buiten adem is en niet zweet wanneer hij van het podium komt, heeft zijn best niet gedaan. Op het podium geven we ons voor de volle honderd procent. Het publiek voelt dat ook. Ooit zag ik Grandaddy in de Vooruit. Dat was een teleurstelling ook al was ik een grote fan. Hij stond daar gewoon wat te shoegazen. Live moet iets gevaarlijks hebben, het moet op het randje zijn.
Reygaert: Zelfs een show van Bonnie 'Prince' Billy heeft altijd nog iets gevaarlijks, iets breekbaars.
Dierickx: Live wil je een muzikant vol overgave en passie zien.

Drums are for Parades speelt op 18 september op Leffingeleuren, op 23 september op les Nuits du Soir in de Botanique en op 24 september in de Vooruit.

Voor het concert in de Vooruit hebben wij vijf (5!) duotickets te geef. Mail als een razende je naam naar info@damusic.be, vermeld 'Konijn' in het onderwerp en val in de prijzen.

19 september 2010
Sanne De Troyer