Dez Mona - Vrolijke popmuziek, dat is pas deprimerend

Wanneer wij Gregory Fratteur kruisen in het café van de AB, herkennen we hem bijna niet. Er is een fijne snor bijgekomen. Het blijkt niet de nieuwe look voor de nieuwe plaat te zijn maar doodgewoon een overblijfsel van een vakantie in de Provence waar de zanger van Dez Mona zijn vakantie spendeerde.

Vrolijke popmuziek, dat is pas deprimerend



De tevreden blinkende ogen horen wél bij de nieuwe plaat. Op deze dag moeten de heren zich door veel interviews werken maar dat doen ze vol enthousiasme. Het is duidelijk dat ze trots zijn op 'Hilfe Kommt'. Met recht en rede want de plaat moet niet onderdoen voor haar meesterlijke voorganger, 'Moments Of Dejection Or Despondency', dat voor een kleine doorbraak zorgde in muziekminnend Vlaanderen en omstreken.

Heren, proficiat met de plaat. Ze klinkt heel wat voller dan de vorige platen?

Nicolas Rombouts (bas): We hebben van in het begin de keuze gemaakt om een studioplaat te gaan maken, en we zijn veel meer arrangementen gaan uitwerken zonder nog rekening te houden met de beperkingen van een livegroep. Als we ergens strijkers hoorden of orgels of blazers, dan wilden we die gewoon gebruiken. We voelden ook dat het voor deze nummers nodig was om die te gebruiken.

Jullie vorige platen waren bijna live opgenomen. Zijn jullie niet bang om dat karakteristieke geluid te verliezen?

Nicolas: Nee, want die klankkleur zit er nog altijd in. Het is gewoon wat scherper gesteld.

Gregory Fratteur (zang): De muziek wordt nog steeds geschreven door Nicolas en mezelf in een klein kamertje. Dat blijft zo; dus die sound van ons twee zal er altijd zijn. Voor ons was het logisch om bij wat we geschreven hadden, deze keer een studioplaat te gaan maken en ons niet te beperken tot het instrumentarium dat we al kenden.

Ook de manier waarop ik vroeger zong voelde niet altijd goed. De manier waarop ik teksten declameerde klonk soms te geforceerd. Ik wou me meer als verteller profileren, dus ben ik op zoek gegaan naar wat ik nog allemaal aan kan. Ik zing nu in sommige stukken veel lager dan vroeger. Dat verrijkt mijn wereld en de wereld van Dez Mona.

Zijn jullie een studiogroep geworden?

Gregory: Persoonlijk ben ik nooit echt voorstander geweest van in een studio een registratie te gaan doen, maar Nicolas was daar altijd al anders in. Ik vond dat niet leuk, maar door deze plaat op deze manier te maken, zonder al de restricties van een livegebeuren, heb ik moeten erkennen dat een plaat maken ook een kunst is. Vroeger had ik daar geen zin in en zagen we platen gewoon als visitekaartje om optredens te krijgen. Dat blijft trouwens de prioriteit: op een podium gaan staan.

Gaan jullie live met een grotere groep op stap dan vroeger?

Nicolas: Nee, we gaan verder met de bezetting van de vorige plaat. Er komen enkel twee backingvocalisten bij omdat dat een heel belangrijk gegeven is geworden op deze plaat. Maar de strijkers bijvoorbeeld zullen worden opgevangen door een accordeon met effecten te bespelen.

Dus jullie zullen nog steeds in kleinere clubjes optreden zoals we dat van jullie gewoon zijn?

Gregory: De muziek kan in heel veel verschillende situaties blijven bestaan maar we hebben de keuze gemaakt om de sound van de plaat ook live te behouden. Als het nodig is spelen we in duo maar in principe proberen we iedereen op het podium te krijgen. Ik zou bijvoorbeeld graag eens een optreden geven in de Witzli-Poetzli in Antwerpen, mijn stamcafé. Het is er zo piepklein dat er misschien geen publiek meer bij zal kunnen. Tussen al die grotere optredens door moeten we dat als muzikant ook af en toe nog doen.

Nicolas: Noem het een soort guerilla. Gewoon ergens binnenvallen in een klein keldertje of in een kraakpand in Zwitserland en optreden voor veertig man. Dat is plezant.

Jullie hebben Paul Webb als producer ingehuurd. Hoe zijn jullie bij hem beland?

Nicolas: Eens het vaststond dat we een studioplaat gingen maken, beseften we dat we een producer nodig hadden die ervaring had en een klank kon vastleggen waar wij ons in konden vinden. En hij was één van de namen op onze lijst. Zijn laatste plaat met Talk Talk of die soloplaat van Beth Gibbons (van Portishead, nvdr), dat zijn twee platen die zó mooi klinken. Hij kan ook heel goed met akoestische instrumenten overweg en probeert oudere klankkleuren mee op plaat te krijgen.

Heeft hij instrumenten aangebracht? Heeft hij jullie gezegd "Voeg hier nog een viool toe, daar een blazer."?

Nicolas: Nee. Wij wilden echt een soundproducer. Wij steken de nummers in elkaar en het was enkel een kwestie van samen te bepalen hoe we de juiste klank konden verkrijgen. Dat was de afspraak en dat is nooit een probleem geweest.

Gregory: Hij heeft wel één instrument aangebracht: de tonedrum die je hoort in het begin van Our Time. Dat was het enige. Voor de rest hebben wij alle arrangementen bepaald.

Weinig originele vraag misschien, maar waar hebben jullie de titel 'Hilfe Kommt' vandaan gehaald? Wél een goede titel trouwens: als je er nu op Googlet kom je al bij Dez Mona uit en jullie plaat is nog niet eens uit.

Nicolas: Is dat zo? We vinden het in ieder geval een heel sterk statement en de thematiek van de plaat zit er in.

Gregory: De titel gaat al lang mee. Toen we begonnen met het schrijven van deze songs waren we in Zwitserland en in de lift van het hotel was er een knopje met de tekst "Hilfe Kommt". Deze plaat gaat over zelfconfrontatie, over het op zoek gaan naar je goden en de confrontatie met je demonen. Zoals al onze platen eigenlijk. We vallen in herhaling. Dus was het geruststellend gevoel dat er hulp aankomt en dat je de middelen heb om die in te roepen wel passend. Zo is het de werktitel geworden en die is nooit meer in vraag gesteld.

Hoe ver reiken de ambities met deze plaat? België en Nederland of meer internationaal?

Nicolas: Deze plaat wordt ook in Frankrijk uitgebracht en later in de Duitstalige landen en in Italië. Dat is de eerste keer dat dat gebeurt voor ons en dat sluit ook aan bij onze ambities omdat we er van overtuigd zijn dat er in elk land wel mensen rondlopen die we kunnen bereiken.

Jullie zíjn ook een internationale groep. Er is toch niks typisch Belgisch aan jullie?

Gregory: Het zou onvoorstelbaar zijn om ons te beperken tot België of Vlaanderen. We kunnen allicht nog groeien hier, maar we zijn en blijven een nichegroep. Het zou dom zijn om ons als artiesten te beperken tot dat isolement. Vroeger hebben we ook al in het buitenland gespeeld maar nu is onze plaat daar voor het eerst ook uit, dus we hopen dat meer organisatoren ons zullen vragen om effectief te komen spelen. Dat zal volgens mij ook inspirerend werken.

Jullie vallen soms een beetje tussen wal en schip met jullie muziek. Te jazzy voor Studio Brussel, te alternatief voor Radio 1, te poppy voor Klara. Frustreert dat soms?

Gregory: Niet echt. Studio Brussel is al lang niet meer de pionierszender die ze ooit geweest is. Onze single wordt nu op Radio 1 gedraaid en dat is wel plezant, maar we zijn wel al zo ver geraakt zonder die aandacht. Onze prioriteit is niet om op de radio gespeeld te worden maar om mensen te ontroeren met een verhaal dat misschien niet direct herkenbaar is. De rest volgt dan wel.

Nu worden jullie natuurlijk wel veel minder gehoord.

Nicolas: Inderdaad, maar in die zin vinden wij het gewoon jammer dat het radiolandschap ondertussen zo verschraald is. En dan schijnt het in België nog mee te vallen in vergelijking met bijvoorbeeld Nederland of Frankrijk.

Gregory: Uiteindelijk maakt dat allemaal niet uit. Wij geloven in onze muziek en zolang we dat blijven uitstralen komen we onderweg vanzelf heel veel mogelijkheden tegen.

Gaan jullie ooit vrolijke muziek maken?

Gregory: Onlangs moesten Nicolas en ik spelen voor een theaterstuk in Antwerpen. Het stuk ging over een liefdesrelatie maar eindigde positief. Dat was dus moeilijk want elke tekst die ik schrijf, gaat over de confrontatie met jezelf op momenten dat het niet goed gaat. Het moment waarop alles wél goed gaat, daar ben ik persoonlijk nog niet geraakt.

Nicolas: Zelf put ik trouwens heel veel kracht en hoop uit muziek zoals wij die maken

16 oktober 2009
Kristof Van Landschoot