Customs - De Blackadder in Customs

Vertel het voort: Customs is geen bende zwartkijkers! Getuige daarvan de nieuwe plaat ‘Harlequins of Love’ die op 23 september uitkomt. Wij mochten de nieuwe cd al een paar luisterbeurten geven en erover praten met zanger Kristof Uittebroek net voor zijn optreden op Crammerock.

De Blackadder in Customs



Op jullie Facebookpagina lazen we dat ‘Harlequins of Love’ danig afwijkt van ‘Enter The Characters’. Nochtans was dat met vier successingles een schot in de roos. Vanwaar de nood aan een koerswijziging?

Goh, je hebt de cd ondertussen ook al gehoord en je zal ook wel gemerkt hebben dat het roer niet volledig omging. We zijn nog altijd dezelfde band en het is ook niet zo dat we onze muziek zelf niet meer tof vonden, maar we wilden wel groeien. We werden naar ons gevoel onterecht in een bepaalde hoek geduwd en niet helemaal begrepen. Dat lag niet aan de buitenwereld, maar aan ons. We hebben ons dan ook afgevraagd: hoe kunnen we er de volgende keer voor zorgen dat we wel duidelijk zijn? Als je bijvoorbeeld naar de nieuwe hoes kijkt en je weet dat we op festivals vaak werden aangekondigd als “de donkerste band van België”, dan is dat wel een duidelijk statement. Dat hebben we in de muziek ook willen doen. Als er één woord bij Customs belangrijk is, is het ironie. Dat begrepen veel mensen niet en wij wilden dat echt wel duidelijk maken.

Jullie behielden het strakke karakter van het debuut, maar deze plaat is minder een “riff-plaat”. We horen bijvoorbeeld meer synthesizer. Is dat de richting die Customs uit wil gaan?

Niet noodzakelijk. We hadden de nummers opgenomen met ons vieren, en toen we die voorlegden aan de producer, kwam hij met het idee om Yannick Fonderie erbij te halen. Dat leek ons inderdaad een goed idee. We hebben hem van alles laten uitproberen en waar het een meerwaarde was, hebben we de synths erbij gemixt. Achteraf vloekten we natuurlijk, want voor de live optredens wilden we er ons niet vanaf maken met vooraf opgenomen synthesizers. We doen alles live, dus hebben we er iemand bijgehaald om mee op tour te gaan. Misschien is er op de volgende cd wel helemaal geen synth meer te horen.

Met jullie debuut werden jullie vaak vergeleken met verschillende bands uit de eighties en Interpol. Op Harlequins zijn die invloeden veel minder duidelijk. Hoe hebben jullie daarvoor gezorgd?

Kijk, we gaan hier niet de schijn ophouden en zeggen: wat men over ons zegt en schrijft, interesseert ons niet. We discussieerden erover en keken bij elke kritiek of we daar iets mee moesten en konden doen. We beseften op de duur dat we het geluk hadden om met onze demo meteen door te breken. Wij hebben geen enkel nummer geschreven dat niet op ‘Enter The Characters’ kwam. Dat is een zeer uitzonderlijke situatie. Andere bands schrijven jaren songs bij elkaar en rapen dan hun beste materiaal bij elkaar voor een cd. Al hun probeersels, hun groeiproces komt nooit naar buiten.

Iedere groep begint onder invloed van zijn voorbeelden, maar bij veel bands komt het succes pas als ze na jaren hun eigen sound gevonden hebben. Daardoor is het tweede album voor veel bands een stuk lastiger. Ze kunnen dan niet meer putten uit hun songvoorraad. Bij ons is dat anders. Het succes dat we hadden met ons debuut bezorgt ons een voorsprong op alle groepen die rond die tijd ontstonden. Je weet ook: bij de volgende plaat zullen we meer als onszelf klinken. Nu ja, alle hedendaagse groepen worden vergeleken met vroeger. Probeer als band maar eens iets te doen wat nog nooit gedaan is!

Wij hadden wel door dat humor, en dan vooral ironie, een belangrijk element bij Customs zijn. Zinnen als “There’s always room for one more poledance” en “I'd love to be depressed once if I could find the time” uit het debuut wezen daar al op. Die lijn trekken jullie door met o.a. Toupee en Harlequins. Zijn jullie clowns met een zwart masker op?

Ja, misschien zijn we dat wel. We zijn echter vooral commentatoren. We geven commentaar op onszelf, op de tijdsgeest, op dingen die gebeuren. Die commentaren zijn vaak ironisch, zelfs cynisch. Wij zijn enorm beïnvloed door dingen als Blackadder en zo. Daar zijn wij mee opgegroeid. Sommigen van ons kunnen hele dialogen uit die reeks citeren en dat maakt dat wij naar de dingen kijken op een gelijkaardige manier. Ook onze muziek is van die geest doortrokken.

In het openingsnummer gebruiken jullie twee uitdrukkingen die lijken te verwijzen naar het succes dat jullie te beurt valt, maar er zit ook een verwijt in naar iemand. Aan wie is deze song gericht?

Eigenlijk gaat die song over macht in een relatie tussen twee mensen. Wanneer twee mensen een relatie hebben, neemt er altijd iemand het voortouw. Er ontstaat altijd een spel om de macht. Het nummer gaat enerzijds over een liefdesrelatie waarin één iemand denkt de leiding te hebben. Die is dan ook heel de tijd aan het woord. Uiteindelijk is hij echter niet zo belangrijk, al denkt hij zelf van wel. Anderzijds - en daarom staat het ook als eerste - wil dit nummer zeggen dat we een eerste plaat gehad hebben en nu iets anders gaan doen.

Waarom kreeg Samstag im Lido een Duitse titel? Een avontuur van toen jullie in Berlijn de clip van Justine gingen opnemen?

Nee, maar het gaat wel over de tijd dat we in Duitsland optraden. We hebben na de laatste show in Berlijn een ongelooflijk fijne nacht gehad. De week daarna schreef ik dat nummer. Niet dat we alles letterlijk zo meegemaakt hebben natuurlijk, maar de setting en de sfeer die we daar voelden dienden wel als basis voor een verhaal over twee mensen.

Is een zin als “I’m getting sick and tired of modesty” ook ironisch bedoeld? In Matador zong je ook al “I’m giving all I got and that’s a fucking lot”. Ik denk dat je het meent.

Eigenlijk wel (lacht). Hier in België hebben we het altijd moeilijk als iemand succesvol wordt. We willen altijd dat iemand "gewoon één van ons” blijft. De titel Toupee duidt er natuurlijk op dat het allemaal met een kwinkslag bedoeld is, maar kijk naar Tom Boonen. Vanaf het moment dat hij rondreed in een Lamborghini en uitweek naar Monaco had hij een dikke nek en vielen veel mensen hem af. Dat vind ik jammer.

In Your Roses vonden we een verwijzing naar David Bowie. In eerdere interviews noemde je hem ook al als een voorbeeld. Vanwaar de bewondering?

Daar zijn veel redenen voor, maar vooral omdat Bowie iemand was die volgens mij als een spons alles wat hij zag en las in zich opnam en er op het juiste moment en op de juiste manier terug uitperste. Ik herken mezelf daarin. Ik probeer dat ook te doen. Anderzijds was ook hij niet vies van ironie, van humor. Hij vond zichzelf vier keer opnieuw uit en speelde met alter ego’s. Dat wil ik ook graag doen, maar moest iemand in Vlaanderen plots zeggen dat hij Ziggy Stardust is, hij tekende meteen zijn doodsvonnis in de muziek. Vlaanderen is daar niet klaar voor en dat is wel jammer, want dat beknot de creativiteit.

In Insanity’s Last Words citeer je Let it be van the Beatles. Ook een inspiratiebron of gewoon gebruikt omdat jullie de mastering in Abbey Road Studio deden?

De Beatles zijn sowieso een bron van inspiratie, maar ik heb dat citaat vooral gebruikt omdat iedereen dat kent, omdat het de aandacht opeist en omdat ik vooral de boodschap van McCartney wilde omdraaien. Hij zong dat bidden helpt als dingen slecht gaan. Ik zeg eigenlijk: in deze situatie mag ik zoveel bidden als ik wil. Er verandert niets meer.

Wij dachten even dat het nummer ging over Hitler en Eva Braun.

Hé, dat heeft een vriend van mij ook al gezegd! Ik vind zoiets heel leuk. Je schrijft een tekst en componeert muziek erbij waardoor je een bepaalde sfeer creëert, en mensen maken er dan hun eigen verhaal bij. Dat wil voor mij zeggen dat een tekst geslaagd is. Teksten worden over het algemeen niet zo belangrijk gevonden, maar ik vind dat ze aandacht verdienen. Deze keer zijn de teksten veel persoonlijker.

Ik vind het belangrijk om als artiest authentiek te zijn en hoe kan je dat beter doen dan in je teksten over jezelf iets prijs te geven. Zomaar wat coole dingen zingen, dat hou je niet vol. Kijk naar John Lennon. Die zei ooit dat hij zichzelf beu was omdat hij altijd maar clichés stond te zingen. De eerste keer dat hij zichzelf bloot gaf met Nowhere Man voelde hij dat hij op dat moment echte kunst maakte. Voor het eerst vertelde hij iets over zichzelf op een mooie manier. Die ervaring streef ik ook na. Op de vorige plaat speelde ik veel met citaten. Buiten de voorbeelden die je opnoemde, zitten er nu geen meer in. Dat is een bewuste keuze. Ik vond dat op de duur te gemakkelijk. Je kan je erachter verstoppen. De eerste teksten voor 'Enter the Characters' waren geschreven met het idee dat er iemand anders zou zingen. Nu ik de rol van zanger blijf opnemen, wil ik me ook tonen zoals ik ben. Ik ben nu 32 en ik wil nu doen wat ik wil voor het te laat is. Tenminste, dat gevoel heb ik. Ik wil me niet meer laten tegenhouden door wie dan ook. Ik wil mijn muzikantendroom waarmaken.

Jullie stonden onlangs ook op Lowlands. Lukt het in Nederland en elders om voet aan de grond te krijgen?

In Nederland houden ze enorm van ons. We staan daar dikwijls hoger op de affiche dan groepen waar we hier in België onder staan. De rest van Europa is moeilijker, al betert het wel dankzij Milow en Selah Sue. België wordt als muziekland stilaan serieus genomen. We hopen Duitsland te veroveren en ook in Oostenrijk scoorden we een hit met Rex. Begin 2012 gaan we echt naar het buitenland.

Met een album als ’Harlequins’ onder de arm moet dat zeker lukken. Veel succes en hopelijk kopen de fans jullie plaat ook daadwerkelijk om zo je droom waar te maken.

22 september 2011
Marc Alenus