Cage The Elephant - Ik zoek naar slechte commentaren

In eigen land zijn het ondertussen geen onbekenden meer, maar er is nog voldoende werk aan de winkel om de rest van de wereld te overtuigen. Daar zal hun tweede album 'Thank You, Happy Birthday' wellicht bij kunnen helpen. De plaat toont een veel volwassener Cage The Elephant. De band uit Kentucky is er duidelijk klaar voor. Wij spraken met Matthew en Brad Shultz af in het centrum van Europa, waar hun nieuwe avonturen te wachten staan.

Ik zoek naar slechte commentaren



Is dit jullie eerste keer in Brussel?
Matthew Shultz: Het is niet de eerste keer dat we in België zijn, maar wel de eerste keer dat we in Brussel komen. De enige keer dat we in België waren was toen we hier overnachtten om daarna door te reizen naar Amsterdam.

Jullie hebben al behoorlijk wat naambekendheid opgebouwd in Amerika, Canada en het Verenigd Koninkrijk, maar in Europa zijn jullie nog niet zo bekend. Voelt het aan als een nieuwe verovering die jullie moeten starten?
Brad Shultz: Natuurlijk zijn we opgewonden als we onontgonnen terrein betreden, maar of het echt aanvoelt als een verovering? (lacht).
Matthew: We komen van overzee om jullie vrouwen en kinderen met onze muziek te verleiden! (lacht) De afgelopen drie jaren gingen zeer snel voor ons en het voelt niet aan alsof dat ooit gestopt is. Dit is voor ons dus meer een verderzetting van wat al bezig was.

Je hebt  niet het gevoel dat je weer van nul moet beginnen?
Matthew: Dat gevoel heb ik elke avond (lacht), elke keer als je het podium weer opkruipt; zelfs elke keer als je aan een nieuw nummer begint te werken. Het is nooit af. Elke keer moet je opnieuw beginnen.

Het eerste album was alvast een redelijk groot succes in jullie thuisland?
Brad: (met een vettig Amerikaans accent): Yeah. Dat was zo. Maar in het Verenigd Koninkrijk was het een kleiner succes dan de meeste mensen denken.
Matthew: Daar hebben we vooral getourd om naambekendheid op te bouwen, maar we hadden er niet echt veel airplay op radio of een grote verkoop van het album. Het was dan wel raar om terug in Amerika te komen waar het net grotere proporties begon aan te nemen. Het kwam allemaal heel onverwacht.

Het tweede album gaf jullie dan nog een extra boost. Waaraan lag dat?
Matthew: Mond-tot-mond-reclame, al ben ik niet echt een socioloog (lacht).
Brad: Het eerste album heeft de fundamenten gelegd voor het tweede. Het was een soort sneeuwbaleffect.

Hoe moet ik me dat voorstellen, succesvol zijn in Amerika? Staan er dan rijen vrouwen te gillen voor een handtekening?
(lachen beide)
Brad: Enkel wanneer Matth op de speakers kruipt (lacht)
Matthew: Cool is wel dat alternatieve muziek weer meer op de radio komt in Amerika.
Brad: Bands als Black Keys krijgen de aandacht die ze verdienen. Goed voor ons ook.

Shake Me Down is ook gewoon een catchy radiosingle.
Matthew: En dan te bedenken dat we nog getwijfeld hebben of dat nummer wel de plaat zou halen. We kregen het eerst niet af. Maar dan hebben we een stuk van een ander nummer, dat we toen liggen hadden, erbijgeplakt en toen klopte het plots allemaal.

Voor mij klinkt het tweede album vooral rauwer. Hebben jullie veel geëxperimenteerd tijdens het songschrijven?
Matthew: Absoluut. Het was ook een lange zoektocht naar dat element dat je raakt. Als je dat gevonden hebt, gaat het verder bijna vanzelf.
Brad: We werden ook meer blootgesteld aan andere invloeden: andere mensen, andere muziek, ...
Matthew: We komen uit een heel klein stadje waar we opgroeiden met klassieke rockmuziek. Dat moest wel want op de andere zenders hoorde je alleen Backstreet Boys en Britney Spears. We wisten dus eigenlijk niet beter. Maar toen we in Engeland op tour waren, leerden we The Rolling Stones en dergelijke kennen. Onze ogen zijn daar open gegaan hoor.
Brad: Ik heb lang eightiesmuziek gehaat, maar dat was omdat ik nooit de goede eighties te horen had gekregen. Ik kende enkel Girls Just Want To Have Fun van Cindy Lauper, maar niet de punkbeweging die toen gaande was. Dat hebben we later allemaal pas ontdekt.

Hoe hebben jullie die ontdekt?
Matthew: Je bent in een ander land, je hoort er een band, die band leidt je naar een andere band enzovoort.
Brad: Ooit waren we in Spanje en iemand die ons rondreed was heel de tijd naar een cd aan het luisteren waarvan ik dacht: dit is geniaal. Bleek dat een best-of-cd van The Pixies te zijn (lacht). Ik had al wel van hen gehoord, maar nog nooit de kans gehad om er echt naar te luisteren. Ook heb ik Nirvana moeten herontdekken. Ik kende hun hits, maar als tiener luister je daar op een andere manier naar. Later ben ik "dieper" beginnen luisteren.

Waren die jaren tachtig en negentig dan de voornaamste invloeden?
Brad
: Journalisten lijken ons daar op vast te willen pinnen, maar eigenlijk waren The Turtles, Dick Dale of Black Flag evengoed invloeden.
Matthew: Waarschijnlijk is dat omdat heel die periode weer populair aan het worden is. Al de rest wordt dan weer even vergeten. Mensen hebben een selectief gehoor.

Stoort dat jullie?
Matthew: We willen er niet te veel aandacht aan besteden. Ik zou niet willen dat we tijdens het schrijven van een nummer daarmee bezig zouden zijn. Dat zou de fun van het schrijven helemaal verpesten. Het zou ons te veel beperken. Het voelt het beste aan wanneer we vanop een maagdelijk wit blad kunnen beginnen ploeteren.
Brad: John Lennon zei dat elk nummer moet klinken alsof het door een andere band is gemaakt.

Lezen jullie dan nog recensies van jullie muziek?
Matthew: Als Rolling Stone je een goede score geeft, dan kan je je daar echt wel aan optrekken. Het is vooral Brad die geobsedeerd is door die recensies. Een tijd geleden heb ik wel eens de commentaren gelezen die onder onze YouTube-video's stonden. Sommige waren positief, maar andere waren werkelijk grof (lacht). Soms hadden ze zelfs niets meer met de muziek te maken maar zaten ze elkaar in de haren: "Your mother is fat!" en dat soort shit.
Brad: Ik ga speciaal op zoek naar de slechte commentaren.
Matthew: En dan komt hij naar ons: "Did you hear what they said about us!" (lacht)
Brad: Dan begint er in mij iets op te borrelen. Het goede moment om een nummer te beginnen schrijven. A big fuck you.

Is het nummer Indy Kidz zo'n big fuck you? Je lijkt daar af te geven op de hipsters binnen de indiescene.
Matthew: Het is niet tegen een bepaalde groep gericht. Het gaat eerder over hypocrieten, waar ik zelf ook vaak bij hoor. Het gaat over de juiste look moeten hebben, het juiste kapsel en dergelijke.
Brad: ... superstylish bands. In Engeland kwamen we zo'n band tegen. Ik ga geen namen noemen, maar ze zeiden ons dat we waarschijnlijk groot zouden geweest zijn in de jaren negentig (lacht).

Ligt Sell Yourself in dezelfde lijn?
Brad: Dat nummer kwam er na onze ervaring met slechte businessmensen waarmee we in we zee gingen.
Matthew: Toch niet, ik schreef dat nummer nog voor we gerold werden. Het gaat in de eerste plaats over lui die van ons een product wilden maken
Brad: "We have to build a story.", zeiden ze constant. We moeten een goede strategie uittekenen.
Matthew: Ik moest er haast van kotsen. Laat ons toch gewoon zijn wie we zijn. We hebben eens een tourmanager gehad die vond dat we niet over het podium mochten hollen en springen, maar dat we stil moesten blijven staan. Hij vond dat we dan natuurlijker overkwamen. Dat is het meest idiote dat ik tot hiertoe gehoord heb. Hoe kan je nu natuurlijker overkomen als je jezelf moeten dwingen stil te blijven staan?
Brad: Toen we onze volgende oefensessie hadden, hebben we de deur op slot gedaan zodat hij niet binnenkon (lacht).

Als je groot en succesvol wordt, dan is het toch onvermijdelijk om een product te worden?
Brad: Maar daarom hoeven we onszelf nog niet te laten behandelen als een product. Er zijn nu eenmaal mensen die geld aan ons moeten verdienen, maar dat kan ook door ons gewoon ons ding te laten doen.
Matthew: Als we samenzitten met de band om nummers te maken en te schrijven dan voel je toch telkens dat het ons ding is. Je mag die dingen ook niet beginnen te overanalyseren want dan eindig je in een hoekje van je kamer.

Een nummer dat heel hard opvalt is Rubber Ball. Een mooi nummer tussen al het hevige gitaargeweld. Waarover gaat het?
Matthew: (denkt na) Drugsverslaving. Het is een nummer dat geschreven is na enkele ervaringen. Moeilijk uit te leggen. Ik verstopte het toen ook allemaal voor iedereen. Niet dat ik het nu openlijk doe hoor (lacht).

Er zit ook ergens een geweldige operastem in dat nummer. Wie is dat?
Brad: Dat was een idee van onze producer Jay Joyce. Op een zondagochtend hoorde hij een kerkkoor op zijn tv spelen. Hij rende naar boven met een oude bandopnemer en nam dat stuk op. Klinkt heel cool.

Op jullie Wikipediapagina stond vroeger te lezen dat jullie een Amerikaanse hiphopband waren. Was dat een grapje van jullie?
(lachen beide)
Matthew: Nee, toch niet. Ik wist het zelfs niet. Wij hebben die pagina ook niet gemaakt, geloof ik. Nu, vroeger werd er wel al eens over ons gezegd dat we hiphopinvloeden hadden. Ik denk dat dat kwam door mijn teksten die ik op een declarerende manier bracht. Ik ben een tijdlang geobsedeerd geweest door Bob Dylan. Hij had ook een bepaalde ritmiek in zijn zang en daar was ik toen helemaal weg van. (Zingt een stuk uit Subterranean Homesick Blues): "Johnny's in the basement/Mixing up the medicine/I'm on the pavement/Thinking about the government". Het heeft wel iets van hiphop in zich.

23 mei 2011
Koen Van Dijck