Blaudzun - 'Het liefst zou ik tot mijn tachtigste muziek maken'

De aandacht rond de Nederlandse singer-songwriter Johannes Sigmond aka Blaudzun is ongekend. In veel landen begint de naam Blaudzun rond te gaan als een lopend vuurtje. Geheel terecht, want hij leverde met ‘Heavy Flowers’ voor de derde keer op rij een prachtige plaat af, die nu al het beste album van 2012 genoemd mag worden. Wij hadden een aangenaam gesprek met Blaudzun in Utrecht over onder andere het nieuwe album, het succes, liedjes schrijven en live spelen. 

'Het liefst zou ik tot mijn tachtigste muziek maken'



Het gaat erg hard met Blaudzun op het moment. Veel uitverkochte concerten, wederom lovende recensies voor je nieuwe album ‘Heavy Flowers’. Had je dat vier jaar geleden verwacht toen je je debuut uitbracht? En hoe ga jij daar als artiest mee om?
Johannes Sigmond: ‘Seadrift Soundmachine’ was best wel een succes en daar zijn we zeker twee jaar druk mee bezig geweest: touren en spelen en alle aandacht, die daarbij kwam kijken. De recensies waren goed, maar op een of andere manier is er nu een soort rare schaalvergroting ontstaan, waardoor het nu echt ontploft.

Ik vind dat alleen maar fijn, want je hebt iets gemaakt en je hebt er hard aan gewerkt. Dus laat de mensen het maar weten. Het is mooi om te zien dat zo veel mensen het leuk vinden en ook kopen. Dat is namelijk niet vanzelfsprekend. Er zijn heel veel artiesten die hard werken. En als het dan lukt, is dat alleen maar gaaf.

Hoe lang doe je over een album? Over ‘Heavy Flowers’, bijvoorbeeld?
Je bent er niet non-stop aan bezig, maar ik ben echt begonnen met schrijven tijdens Lowlands 2010.  En in september vorig jaar was het album af. Dat is relatief nog best kort. Ik schrijf gewoon heel veel. Ook zonder echt doel neem ik graag ideetjes op.

Twee jaar geleden zei je dat je de beste plaat van eigen bodem van dat jaar had gemaakt (‘Seadrift Soundmachine’). Zou je dat nu ook van ‘Heavy Flowers’ zeggen?
Laat me dat nuanceren. De journalist vroeg: “Vind jij dat je de beste Nederlandse plaat van het jaar hebt gemaakt?”. Toen zei ik: “Om eerlijk te zijn, ja”. Maar ik zou dat uit mezelf nooit zo gezegd hebben. Het is goed dat je erop terug komt. Ik sloeg dat blad open en toen ik dat las, dacht ik: “Dit komt wel heel uit de hoogte over. Zo zit ik helemaal niet in elkaar”. Goed dat je dat zegt, maar nee dus.

Je nieuwe album zou in eerste instantie een min of meer “kleine” plaat worden, maar is uiteindelijk een orkestrale plaat geworden met een rijke instrumentatie. Ging dat vanzelf of was dat toch een bewuste keuze?
Dat is bijna nooit een bewuste keuze. Het was een bewuste keuze om een heel klein en fragiel album te maken met misschien alleen mijn broer en een akoestische gitaar of een banjo. Dat wil ik nog steeds een keer maken want dat lijkt me gewoon gaaf. Maar dat kwam er gewoon niet van. Alles wat ik maakte was uptempo en op een gegeven moment moet je ook recht doen aan die liedjes.

In het begin dacht ik nog dat het misschien even uit uit mijn systeem moest en dan kom je daarna toe aan wat je echt wil maken. Maar het komt misschien nog wel eens. Ik voel me jong, ben ook nog jong en op een gegeven moment moet je omarmen wat eruit komt en daarmee verder gaan.

In 'De Wereld Draait Door' werd gezegd dat het nieuwe album gaat over de schoonheid van verval en vergankelijkheid. Zijn dat thema’s die je fascineren?
Eigenlijk wel. Terugkijkend op mijn werk gaan heel veel liedjes daarover. Ook wel op de vorige plaat eigenlijk. Soms benader je het echter op een andere manier. Ik heb nu weer een net iets anders perspectief, maar het sijpelt er gewoon in door. Ook dat is nit echt een keuze. Het is niet zo van: ik ga nu een plaat maken met dat thema.

In jouw muziek hoor je soms invloeden van Arcade Fire, maar ook van Sixteen Horsepower. Zijn dat ook inspiratiebronnen voor jou?
In het verleden was het Radiohead en Jeff Buckley, nu is het vaak Arcade Fire of Sixteen Horsepower. Ik moet zeggen dat de muziek van Arcade Fire me al jaren erg aanspreekt, al sinds die ep, toen niemand die band nog kende. Ik houd heel erg van de religieuze overspannenheid die er soms in zit, maar dat past ook heel erg bij mij. We komen nog niet uit dezelfde soort kerk, maar hij (Win Butler, nvdr) heeft ook een achtergrond in een hele muzikale en religieuze omgeving. Ik vind wat ze doen heel goed.

Van Sixteen Horsepower ken ik eigenlijk nauwelijks iets. Ik heb, geloof ik, één liedje van Woven Hand op mijn iPod en dat vind ik erg mooi. Verder ken ik het helemaal niet.

Journalisten vragen ook wel eens naar het gebruik van banjo’s en mandolines in mijn muziek, maar ik gebruikte die instrumenten altijd al. Het zijn de instrumenten van mijn jeugd. Voor mijn broer (Jacobus Sigmond, nvdr) is het heel gewoon om lapsteel en accordeon te combineren met bijvoorbeeld banjo en elektrische gitaar. Dat hoort gewoon bij ons.

Je maakte in 2010 een documentaire over de ronde van Lombardije. Gaan we meer van jou zien op dat gebied? Of zag je dat eerder als een mooi uitstapje?
Ik hou gewoon van mooie dingen maken. En als dat iets met film is, vind ik dat ook gaaf. Je moet er de tijd voor hebben en er moet een soort innerlijke noodzaak zijn om het te doen. Ik ben een enorme wieler- en fietsfanaat en Lombardije is relatief onbekend terwijl het in mijn optiek een van de mooiste wielerwedstrijden is. Dat heeft ook weer een beetje met de melancholie te maken. Maar ook met de herfst en de omgeving en de kleuren. Ik sluit het zeker niet uit dat daar nog een vervolg op komt. Er zijn ook wel plannetjes, maar het komende anderhalf jaar zit ik ramvol met shows en dat heeft de voorkeur. We zullen zien.

De muziek voor die documentaire maakte je zelf. Veel van je muziek ademt trouwens filmmuziek. Is een soundtrack maken iets dat je ooit eens gaat of wil doen?
Dat was voor het eerst dat ik dat deed. En later is het ook nog aan de orde geweest dat ik voor een film iets zou maken. Het zou dus best kunnen. Voor de fun zou ik het niet doen. Ik moet dan echt iets met het project of het verhaal hebben waardoor ik het kan doen.

Maar mijn liefde gaat vooral uit naar liedjes schrijven en die zingen. Optreden vind ik gewoon heel leuk om te doen. Als ik me eenmaal terugtrek in de studio, dan mis ik het live spelen. Dit jaar en volgend jaar ga ik dus nog veel spelen.

Ik zag een live-opname van ‘We Both Know’ op YouTube tijdens een try-out optreden. Tijdens dat nummer werd er zoveel doorheen gepraat dat jij een grapje maakte of je je banjo zachter moest zetten en dat je haast doof werd vooraan. Denk je dan: "Het maakt me niet uit. Ik maak een sarcastisch grapje en het is goed”? Of kan jij je er ook echt aan ergeren?
Dat was daar voor het eerst, al was die opmerking niet heel sarcastisch bedoeld. Meestal is de zaal wel stil als ik speel. In veel gevallen worden de barmensen zelfs nog boos aangekeken omdat ze te veel lawaai maken. Ik weet dat het in Nederland veel meer gebeurt dan in België.

Ik heb er wel een hekel aan als mensen er dan een opmerking over maken. Ik vind dan dat je iets moet doen waardoor het stiller wordt. Je hebt het vooral vaak bij die gelegenheidspopzalen. We speelden gisteren in de bovenzaal van Paradiso en daar was het ook muisstil. Dat is een van de lastigste zalen van Nederland, nog lastiger dan de grote zaal. Dus ik maak me er ook niet zo druk om.

Ik heb wel vaak het idee dat Belgen naar een show gaan om muziek te horen en daar dan toevallig mensen tegen komen, terwijl Nederlanders naar een concert gaan om bier te drinken en met vrienden af te spreken en toevallig staat er ook nog een bandje. Dat is heel zwart-wit gezegd, maar soms heb ik dat gevoel. Maar ik heb over mijn publiek over het algemeen niet te klagen. Ze komen gewoon om te luisteren en het zijn liefhebbers. Dat merk je wel.

Je kwam al vroeg in aanraking met muziek en muziek maken. Maar je zit ook graag op de racefiets. Heb je vroeger wel eens gedacht aan een professionele wielercarrière?
Niet echt. Ik was altijd te druk met muziek maken. Mijn broertje Jacobus en wat neefjes van mij gingen wel wat serieuzer fietsen en wedstrijden rijden. Ik deed wel fanatiek mee, maar ik heb nooit wedstrijden gereden. Dat was voor mij nooit een optie.

Wat is de volgende stap voor Blaudzun, eens het promoren voor ‘Heavy Flowers’ erop zit?
Het liefst zou ik gewoon tot mijn tachtigste muziek en dus ook nieuwe platen maken. Het lijkt me heel gaaf om nog een soort van ep uit te brengen dit jaar, maar dan gaan mensen je daaraan houden. Het is echter zo druk dat ik bang ben dat het er niet van komt.

Maar ik ben wel altijd heel veel aan het schrijven. Als je op tournee bent heb je zo vaak tijd, dus er valt genoeg te verzinnen en te maken. Maar er komt zeker een vierde album, al is het te vroeg om daar wat zinnigs over te zeggen.

22 juli 2012
Gregor Dijkman