Bazart - De sfeer van de woorden vertelt meer dan een lineair verhaal ooit zou kunnen
Mathieu Terryn, Oliver Symons en Simon Nuytten weten op de derde plaat van Bazart opnieuw de existentiële twijfels als vanouds te verpakken in glorieuze popmelodiën, die schreeuwen om meegebruld te worden door volle zalen en festivalweides. ‘Onderweg’ klinkt honderd procent als Bazart en toch is de plaat anders. Meer organisch, minder gehaast, songs die meer ademen. Een groep die duidelijk aan zelfvertrouwen heeft gewonnen.
Is de plaat helemaal ontstaan tijdens de coronapandemie?
Oliver Symons: De meeste songs zijn in die periode ontstaan. Tijdens de coronabreak hebben we veel tijd gehad om met drie in de studio te zitten en aan de plaat te werken. We zijn er iets voor corona aan begonnen, twee jaar geleden, maar het grootste deel is effectief in de lockdowns ontstaan en opgenomen. Het heeft ons veel ruimte gegeven. Dat maakte het ook anders werken. Het was voor ons eigenlijk een geschenk. We konden intensiever met ons drie aan de cd werken. Bij aanvang van het schrijven konden we alle tijd vrijmaken voor alle ideeën. Er waren geen tijdslimieten, er was weinig te doen en dus was er quasi geen afleiding. Corona heeft ons de tijd geschonken om aan zelfreflectie te doen en goed na te denken over waar Bazart precies voor staat: sterke songs, gekoppeld aan een groots geluid.
Hoe anders is deze plaat in vergelijking met de twee vorige?
Simon Nuytten: De eerste plaat hebben we gemaakt om onze identiteit een beetje te creëren. Tonen wie of wat Bazart was en is. De tweede lag in het verlengde daarvan, al hebben we toen laten zien dat we ook andere dingen aankonden. Voor plaat drie hebben we nog meer tijd gehad om alles goed uit te werken. De eerste twee platen zijn een logische evolutie tot de uiteindelijke derde. De identiteit van Bazart zit er volledig in. We hebben ons muzikaal verdiept in de eigen typische sound.
De jonge piepkuikens zijn volwassen geworden, zeg maar koppige hanen. Is dit jullie meest volwassen plaat?
Mathieu Terryn: Dat denk ik wel. We zijn ook letterlijk ouder geworden en dat scheelt. Als je een plaat maakt rond je twintigste, zal die anders klinken dan als je een stevige twintiger bent. Dat voel je ook muzikaal. We hebben overal de tijd genomen en alles grondig uitgepuurd. De songs zijn te herleiden tot piano- en gitaarcomposities zonder veel franjes en dat maakt alles ook volwassen. Soms zijn we gestart vanuit die twee basisinstrumenten, soms vertrokken we gewoon vanuit een paar beats. Om de songs te finetunen hebben we vaak teruggegrepen naar de basis. Het echte begin was niet anders dan anders. We zaten met drie samen en zijn muziek beginnen maken volgens een natuurlijk proces.
De plaat heet’ Onderweg’. Lang over nagedacht?
Mathieu: Het eerste idee was gewoon om de plaat ‘Bazart’ te noemen. We hadden een sterk triogevoel, zowel muzikaal als tekstueel. Toen we de plaat toch vanop een afstand gingen bekijken, voelden we wel een zekere thematiek die er onbewust was ingekropen. Zo had ik uiteindelijk door dat de cd ‘Onderweg’ moest heten, omdat die thematiek duidelijk in de songs verweven zit. Het is een titel die volledig klopt met de nummers. Tijdens de pandemie heb ik me als tekstschrijver verder geperfectioneerd. Ik zing over belangrijke beslissingen nemen en die tegelijk meteen weer heel hard in twijfel trekken. Omdat het leven nu eenmaal zo in elkaar zit. Ik hoop dat de luisteraar mijn teksten aanvoelt en niet al te letterlijk begrijpt. De sfeer van de woorden vertelt meer dan dat een lineair verhaal dat ooit zou kunnen. De luisteraar kan zijn eigen invulling geven aan de teksten.
De songs lenen zich uitstekend om zich op grote festivals gespeeld te worden. Stadionrock, zoals we dat dan bestempelen. Is dat ook jullie perceptie?
Oliver: Ik denk dat we in het verleden al bewezen hebben dat we daar een plaats hebben. We hebben deze muziek niet per se gemaakt om op het grootste podium te staan, maar ze leent er zich wel toe. Daarvan zijn we ons bewust. De songs hebben iets opens en tegelijk iets groots zonder dat we de arrangementen te bombastisch hebben gemaakt. Wie trouwens de ambitie heeft om op de grootste podia te staan, moet die ook kunnen vullen. Die ervaring hebben we als groep intussen.
Hoe erg was het om niet te kunnen spelen?
Mathieu: Dat was best moeilijk, zeker omdat we toch graag contact zoeken met het publiek. Als je nieuwe songs maakt, ben je benieuwd of het publiek daarin meegaat. De eerste twee singles hebben we op de wereld los gelaten en we zijn benieuwd wat die met het publiek zullen doen. We zijn dan ook superblij dat we zowel op Werchter Parklife als in de Lotto Arena zullen mogen spelen. Zo kunnen we de nieuwe nummers, waar we hard aan werkten, eindelijk live laten horen.
Hebben jullie ook het "boys on the road"-gevoel gemist?
Simon: Zeker en vast. We spelen sowieso niet zo heel erg veel en dus verlangden we om in "ons buske" te kruipen. Dat valt met niets te vergelijken. We zijn blij dat het zich normaliseert en dat we terug de baan op kunnen. We hebben een plaat kunnen maken zoals we die wilden maken. Nu willen we de liedjes graag ook live gaan spelen. We hopen dat onze nieuwe songs ook een nieuw publiek kunnen bereiken, mensen die ons nog niet zo goed kennen. Denk maar aan de potentiële fans in Nederland. Daar kunnen we zeker nog groeien. Dat moet de ambitie blijven. Het maakt ons gelukkig dat we ook op Lowlands mogen spelen en in Paradiso optreden. We hopen dat we daar ook nog wat zieltjes kunnen bijwinnen.