Ansatz der Maschine - Als je niets te vertellen hebt dan zwijg je beter

Mathijs Bertel, de belichaming van Ansatz der Maschine, is een bijzonder gefocust man. Hij weet precies wat hij wil en dat hoor je aan zijn muziek. Dat moet dan ook een interessant gesprek opleveren. Over geluid, pingpong en muzikale lieven bijvoorbeeld. Redenen genoeg om naar de Vooruit te trekken en daar meteen met de deur in huis te vallen.

Als je niets te vertellen hebt dan zwijg je beter



Je eerste aanraking met muziek bestond in het volgen van lessen altviool. Vanwaar die keuze?
Mathijs Bertel:
Vooral via mijn vader werd muziek mij met de paplepel ingegeven. Net als mijn zus begon ik dan ook met viool. Nadien ben ik overgeschakeld op altviool. Een keuze die ik mij nooit heb beklaagd. Ik hou van klassiek en het is leuk om een stuk van Bach te spelen. In altviool zit ook een droefheid die je niet bij viool vindt.

Vanwaar die interesse voor geluid?
De eerste plaat van Lamb kwam uit toen ik zowat veertien jaar oud was en ik was daar ondersteboven van. Het was de aanleiding om me daar echt op te storten. Later heb ik geluid gestudeerd aan het RITS. Vooral het onbewuste van geluiden intrigeerde me. Wat je niet met woorden kan zeggen, kan je vaak wel uitdrukken met geluiden.

Geluiden uit het dagelijks leven in een nieuwe context plaatsen resulteert vaak in een poëtisch effect. De teksten van Spinvis doen iets gelijkaardigs. Het zijn alledaagse, herkenbare taferelen die, in een andere context, veel poëtischer worden. Voilà, daar heb ik me goed uitgepraat (lacht).

Vertrek je van een geluid of van een melodie om een nummer te maken?
Een riff op gitaar is altijd de aanzet, maar ik stop daar dan zodanig veel geluiden en sounds bij dat die oorspronkelijke gitaar uiteindelijk verdwijnt. Zo groeien nummers over een periode van ongeveer drie maanden.

In dat proces is het ook belangrijk om geen volledige soundscape maken. Ik probeer steeds ergens een pointe te vinden. Als je niets te vertellen hebt, dan zwijg je beter. Doordat ieder nummer zo’n lang proces doormaakt, verlies je wel wat spontaniteit. Dat is jammer, maar het hoort er nu eenmaal bij.

Hoe voelt het om met je vader op een podium te staan?
De hoorn paste heel erg goed bij de vorige plaat. Mijn vader speelde toen een paar nummers mee. Ook nu hadden we het gevoel dat de nummers iets misten en daarom doet mijn vader nu op zowat alle songs mee. Dat is echt fijn.

De liveset klinkt helemaal anders dan de plaat.
Dat klopt. Technisch vind ik mezelf één van de mindere livemuzikanten van de band. Daarom wisselen we wel ideeën uit met de drummer, gitarist enz. om tot een goede liveset te komen. De muzikanten moeten het tenslotte doen omdat ze het leuk vinden en daar probeer ik ook voor te zorgen. Het is belangrijk dat iedereen voldoende uitdaging vindt in de muziek en dat iedereen zijn plaats erin vindt.

Hoe zou je de nieuwe plaat zelf beschrijven?
(denkt). Zie het als pingpong van de ene stijl naar de andere, terwijl er toch overal hetzelfde gevoel in zit: een warme, optimistische melancholie. Ik schrijf bijna altijd over mensen die dood gaan omdat ik zelf erg gelukkig ben. De muziek is dus een state of mind die je creëert. Daardoor besef ik dat het leven heel mooi is en dat je het moet koesteren.

Wat vind je zelf belangrijk aan een plaat die niet van jezelf is?
Dat het oprecht en integer is en af en toe naar de keel grijpt. Het is ook wat ik in mijn eigen muziek probeer te doen. Aan de ene kant wil ik een gevoel uitdrukken terwijl ik aan de andere kant voldoende gestructureerd moet denken om er een nummer van te maken. Die balans vinden als muzikant is ontzettend moeilijk. Ik ben er zelf nog niet ten volle in geslaagd.

Herinner je je nog het eerste nummer dat je ooit gemaakt hebt?

Het was de eerste keer dat ik het gevoel had een “muzikaal lief” te hebben. Het is op die momenten dat je ook beseft wat muziek is. Naarmate je meer speelt en optreedt, verandert je standaard en ga je de lat veel hoger leggen. Soms denk ik met heimwee terug aan de momenten waarop ik dat spontane creëren zonder veel nadenken intens beleefde. Als ik aan een plaat begin, heb ik nu een ongelooflijke faalangst: tijdens het eerste half jaar denk ik altijd dat ik het niet meer kan.

In de nieuwe plaat zit er iets opvallend oosters. Waar kwam dat vandaan?
Dat is een vraag die steeds terugkomt (lacht). Ik luister veel naar wereldmuziek, zelfs naar Oezbekistaanse herrie. Misschien heeft het te maken met geluiden in een andere context plaatsen, zoals ik al eerder zei. Voor de harmonieën gebruik ik ook wel trucjes die ze in Chinese muziek toepassen.

Heb je nooit zin om gewoon een popsong te schrijven? Met strofes en een refrein?
Op deze plaat heb ik het geprobeerd, maar het is niet gelukt.Ik ga het in de toekomst dan ook niet meer proberen. De volgende plaat zal waarschijnlijk heel donker en ontoegankelijk zijn, een beetje richting DJ Shadow: een zwarte droomwereld.

Waarvan droom je nog?
Muzikale ambitie heb ik eigenlijk niet meer (lacht). Er is nog wel ambitie, maar het heeft niets met carrière te maken. Op Pukkelpop staan zou wel leuk zijn (lacht), maar ik wil vooral gewoon een goed publiek, dat begrijpt wat we aan het doen zijn. Zolang ik kan doen wat ik wil doen en ik die muziek kan brengen op een juiste manier, ben ik tevreden. In België zijn er zodanig veel goede bands en muzikanten, dat het niet eenvoudig is. Ik wil vooral bezig zijn met muziek maken en niet met de omkadering of een carrière.

Je kan Ansatz Der Maschine hier aan het werk zien.

25 januari 2012
Mattias Devriendt