Admiral Freebee - Pijn en vreugde zijn man en vrouw in het leven

De enige echte Admiraal van Antwerpen is na een compilatiealbum en een lange solotournee terug met nieuw werk. ‘The Great Scam’ is zijn “easy fifth”. Wij wilden wel eens over die makkelijke vijfde praten en dus gingen we samen rond de tafel zitten. Openingsvraag: was die ‘makkelijke vijfde’ écht zo makkelijk?

Pijn en vreugde zijn man en vrouw in het leven



Admiral Freebee: “De vorige cd, ‘The Honey & The Knife’ heb ik net als mijn debuut met producer Jo Francken gemaakt. We wilden er toen bewust lang aan werken, met veel overdubs en allemaal dingen die ik nog nooit gedaan had. En nu wilde ik het omgekeerde doen en alles wat gemakkelijk gaat, vandaar de “easy fifth”, gebruiken en al de rest aan de kant leggen. Als een nummer in de studio niet meteen lukte, dan stopten we ermee en namen we een ander. Een nummer meer dan vijf keer spelen was uit den boze. En dat maakte het hele proces wel heel leuk en spontaan en ik denk dat je dat ook aan ‘The Great Scam’ kan horen. Een nummer als Nothing Else To Do bijvoorbeeld, daar zit veel vreugde in.”

Immens veel vreugde zelfs, ik zou het bijna euforie noemen. Het gevoel dat je krijgt bij een prille verliefdheid. Eigenlijk gaat de plaat grotendeels over liefde.
Ja, grotendeels. Een nummer als Walking Wounded gaat er dan weer niet over, maar veel van de andere songs wel. Maar ik benader liefde ook als een breed concept. In de videoclip van Nothing Else To Do bijvoorbeeld zie je twee mannen die elkaar ontmoeten in een bushokje en vrienden worden, ook omdat er niks anders te doen is. Ook dat is liefde.

Het nummer Nothing Else To Do heb ik eigenlijk geschreven in Spanje op een eiland waar geen mooie vrouwen waren. In het begin was dat lastig, want ik was single, maar na een tijdje werd dat heel bevrijdend bijna. Ik had er geen vrouw op wie ik mijn pijlen had gericht, maar ik had er wel vrienden dus alles wat ik daar gedaan heb is lachen en plezier maken. En ineens begon ik te zingen “I fell in love with me/’cause there’s nothing else to see.” En toen dacht ik: ‘als ik van die “me” nu “you” maak dan kan ik in een kroeg zeggen tegen een vrouw dat het over haar gaat.” (lacht)

Ik heb een fact sheet gekregen die bij de plaat hoort. Daaruit heb ik geleerd dat je voor deze plaat hebt samengewerkt met mensen die ook al met Sonic Youth, Dinosaur Jr., Kurt Vile, Cat Power, Phosphorescent, Johnny Cash, Bob Dylan en T Bone Burnett hebben samengewerkt. Veel namedropping, maar iets zegt me dat daar toch minstens enkele helden van je bij zitten.
(lacht) “Platenfirma’s doen dat graag ja, maar je hebt gelijk: de muzikanten met wie ik heb samengewerkt hebben ook al samengewerkt met mensen die ik waardeer en bewonder. Ik ben met hen in contact gekomen via John Agnello, de producer. Dat is zijn team en als ik met een producer werk, werk ik ook liefst met zijn team. Als ik zelf een groep meeneem dan vindt de producer hen misschien niet goed genoeg of zoekt hij een andere klank. Dat gaat beter met de mensen wiens stijl hij al kent. Maar het is niet zo dat we heel de tijd over Bob Dylan aan het praten waren bijvoorbeeld, we hadden werk te doen. Trouwens, voor ‘Wild Dreams Of New Beginnings’ heb ik met Malcolm Burn gewerkt en ik weet nu wel genoeg over Bob Dylan. Je moet zulke iconen een beetje in hun mysterieuze waas laten ook.”

De vorige plaat dateert uit 2010. In 2011 had je al allerlei songs klaar, maar je moest contractueel eerst een verzamelalbum uitbrengen. Vind je dat dan lastig, dat die nieuwe plaat moet wachten omwille van het contract?
Ik vond dat lastig omdat ik het gevoel had dat het te vroeg was voor een 'Best Of'. Ik ben pas gitaar beginnen spelen op mijn achttien jaar, ik voel me nog jong. Maar zo heel erg vond ik het nu ook weer niet. Resultaat is nu wel dat ik heel veel nummers heb geschreven waarmee ik niks heb gedaan. De plaat zijn doorgaans de laatste vijftien nummers die ik geschreven heb, omdat die nieuw zijn en ik die dus het leukste vind om te doen. Wie weet breng ik ooit op het einde van mijn carrière ook wel zo’n bootlegserie uit zoals Bob Dylan.”

Je hebt ook flink wat soloshows gegeven de laatste jaren. Wat vind je nu het leukst?
“In die soloshows heb ik iets ontdekt dat ik heel leuk vind om te doen: honderduit beginnen vertellen en de mensen doen lachen. Dat was heel leuk om te doen. Ik denk dat ik op dit moment zou antwoorden dat ik een goed optreden met band leuker vind dan een solo optreden, maar een slecht solo-optreden is leuker dan een slecht optreden met band.”

Ik vind ‘The Great Scam’ een heel poppy plaat en dat bedoel ik als een compliment, want goeie pop is moeilijk om te maken.
“Ik vind dat een compliment, want dat was de betrachting van de plaat. Opnieuw: de easy fifth dus we hebben ook allemaal nummers opgenomen met een standaard lengte die niet al te moeilijk te bevatten zijn. Geen Daft Punk, maar mijn ding in een popkleedje.”

Ik merk inderdaad dat je vanaf de eerste luisterbeurt mee bent, maar dat gaat hand in hand met vakmanschap.
(glundert) “Dank u, dat vind ik twee heel belangrijke dingen. Het is niet omdat het makkelijk klinkt dat het ook makkelijk te maken is. Ik denk dat het makkelijker is om iets te maken dat moeilijk klinkt. Een makkelijk nummer moet een nummer zijn waarbij het lijkt alsof het een classic is die je toch nog nooit gehoord hebt en je moet zodanig werken dat je al het werk dat je erin hebt gestopt niet hoort.”

Dat gevoel had ik heel sterk bij Breaking Away: het is een nummer dat al altijd bestaan lijkt te hebben en toch is het nieuw en als het nog niet zou bestaan, moest het dringend uitgevonden worden.
Breaking Away is zeker ook een kandidaat-single. Het is The Replacements, maar dan nog iets properder. Soms krijg ik kritiek dat mijn songs te makkelijk klinken, zoals Nothing Else To Do bijvoorbeeld. Mensen zeggen al te vaak ‘dat kan ik ook’. Het is makkelijk natuurlijk om te zeggen dat je dat ook kan als je het schilderij in kwestie ziet, of het nummer hoort. Maar het verzinnen van iets, het maken van niets tot iets en ook al denken aan wat je daarna gaat doen: dat is het moeilijke. Je moet er aan denken om het te doen. In de laatste tien jaar is wat ik doe ook niet zo gek veel veranderd, ik varieer wel altijd de manier hoe ik het maak. Ik denk dat ik ook zekerder geworden ben, dat ik nu beter weet wat ik wil en wat ik niet wil en dat je door die zelfzekerheid ook bescheidener wordt.”

Er zit een grote dualiteit in je nummers. De ene keer klinken ze euforisch zoals in Nothing Else To Do of het oudere Lucky One, maar soms zijn ze ook zeer neerslachtig, zoals Look At What Love Has Done op de vorige plaat. Zit die dualiteit ook in jou zelf?
“Het zijn allebei facetten van mij. De continuïteit van wie ik ben zit in de contradicties. Ik vind dat realistischer dan een heel album vrolijke of een heel album depressieve nummers. Pijn en vreugde zijn man en vrouw in het leven. Iemand die altijd exact hetzelfde denkt moet politieker worden en zijn programma verwezenlijken. Ik geloof niet dat de mens een programma heeft.”

In Poet’s Words zing je “If equal love can’t be / let the more loving one be me." Is het gebaseerd op het gedicht van W.H. Auden (‘The More Loving One’) waarin het “If equal affection cannot be / let the more loving one be me” klinkt?
“Ja, daarom dat ik ook zing “If I had the poet’s words”. Ik ben een beetje jaloers op mensen die zo mooi kunnen zeggen wat ze voelen en bedoelen. Ik ben songschrijver, maar ik ben geen poëet. Een echte poëet kijkt anders naar de wereld, trager. Leeft ook trager. En ik ben dat niet.

Het nummer is gebaseerd op iemand die me dat letterlijk zei: het gaat niet lukken, maar liefde geven is toch belangrijker dan liefde krijgen. Hij voelde zich toch nog goed in de wetenschap dat het niet ging lukken tussen hen. Ik denk dat het dus vooral dat is waar we naar zoeken, de gelegenheid om liefde te kunnen geven, meer dan om liefde te krijgen.”

Dat geloof ik ook. De bus lijkt ook een grote rol te spelen in je leven. Je maakt er melding van in ‘Nothing Else To Do’ en in ‘Making Love In 2014’ en ook de clip van ‘Nothing Else To Do’ speelt zich af in een bushokje. Een fervent gebruiker van openbaar vervoer?
“Totaal niet, eigenlijk. Ik heb nog nooit de bus genomen. Ik ben meer een wandelaar. Soms zie ik iemand op de straat of in de bus of op de tram en over iemand die ik dan zitten begin ik dan na te denken vanuit de vraag ‘Wat voor nummer zou die persoon zingen’? En dan ben je vertrokken natuurlijk.”

En zo hebben we weer een nieuwe plaat van Admiral Freebee. Dank voor dit gesprek.

Admiral Freebee speelt op woensdag 12 en donderdag 13 maart in AB. Voor het tweede concert zijn nog tickets beschikbaar.

25 februari 2014
Geert Verheyen