Abel Ghekiere - Deze plaat voelt veel meer aan als iets van mij als persoon

Deze plaat voelt veel meer aan als iets van mij als persoon

Hij praat erover alsof hij het zelf nog allemaal niet gelooft of het tenminste nog niet allemaal een plaats heeft gegeven: die nieuwe plaat, het succes van de vorige, het feit dat hij zowaar wordt uitgenodigd voor een interview... Maar tegelijk is hij zo enthousiast, zo enthousiasmerend ook. Het was dan ook een bijzonder aangenaam gesprek dat wij hadden met Abel Ghekiere. Over de nieuwe plaat, maar nog over veel en veel meer.

Hoe waren de eerste reacties op de nieuwe nummers?

Abel Ghekiere: Ik ben altijd heel verwonderd hoe die muziek zo kan resoneren met mensen.

Had je dat niet verwacht dan?

Met die eerste plaat had ik dat zeker niet verwacht. Het was nooit mijn idee om die muziek uit te brengen. Het was eigenlijk eerder toevallig dat die eerste plaat is uitgekomen. Ik had die muziek gewoon zelf gemaakt, thuis, een paar cd'tjes gebrand voor een paar vrienden. Een vriend van mijn ouders, een schilder, had dat opstaan en op een bepaalde dag komt één van zijn vrienden langs. Die hoort die muziek en dat bleek de baas van Rotkat te zijn. Toen heeft Benny (Boogers, nvdr) van Rotkat mij gebeld en gezegd dat hij die muziek heel graag op vinyl in driehonderd exemplaren wilde uitbrengen.

Het heeft wel een half jaar geduurd eer dat doordrong. Ik had ook heel veel moeite om daar met Benny over te babbelen. Omdat het zo'n persoonlijke muziek was. Maar hij was echt de juiste persoon om dat te doen. Ik had daar heel veel vertrouwen in. En dan kwam de plaat uit en was dat een succes.

Hij was heel snel uitverkocht. Is er nog kans op een heruitgave?

Nee, ik wil dat ook niet. Dat was voor mij een heel specifiek moment. Ik vond dat supermooi, maar het was ook heel zwaar en emotioneel. Dus het is ok dat het afgerond is en dat er nu een nieuwe plaat is.

Gaat dat ook zo zijn met deze plaat?

Nee, nu is dat anders. Nu zijn er vijfhonderd exemplaren gemaakt, voorlopig. Dat vind ik minder erg nu. Deze plaat staat veel dichter bij mij. Eigenlijk is die tweede plaat veel persoonlijker dan de eerste.

De eerste plaat heeft te maken met de dood van je vader, Joris Ghekiere. Persoonlijker kun je toch niet gaan?

Toch wel, die eerste plaat ging over dat gevoel, over de rouw. Dat leek niet echt over mij te gaan, maar over wat ik voelde, toen dat allemaal aan de hand was. Het was mijn manier om dat gevoel eruit te krijgen. Ik kan daar nog steeds moeilijk naar luisteren, omdat dat voor mij een perfecte weergave is van dat gevoel. Ook toen wij dat live speelden, was dat altijd heel zwaar. Deze plaat voelt veel meer aan als iets van mij als persoon. Niet per se dat gevoel, dat er toen in zat.

We hebben deze muziek op 'We Are Open' voor de eerste keer live gespeeld. Dat was heel fijn. De mensen in het publiek, die mij goed kennen, zeiden dat het heel duidelijk is dat IK daar nu sta die muziek te spelen. Dat dit is wie IK ben. Ik voel me nu veel relaxter en ontspannen op een podium, ook in de interactie met het publiek. Ik kan ook naar de muziek luisteren en daar blij mee zijn, dat zelf opzetten.

Was deze plaat eenvoudiger om te maken dan de vorige?

Veel moeilijker. Die vorige plaat is er echt uitgebloed. Alle muzikanten, met wie ik over een tweede plaat heb gesproken, voelden dat ook heel hard: met een eerste plaat zet je iets in de wereld; dat krijgt ineens een publiek dat er nooit was. En dan veranderde de muziek die ik maakte. Omdat ik daarvan weg was.

Veel van de demo's van deze plaat bestaan al heel lang. Ik vond het moeilijk om daaraan te werken. Zie het als een soort fotoboek, allemaal verschillende herinneringen aan plekken, mensen. Veel samples van familie en vrienden, die toen, de jaren na die eerste plaat, dichtbij waren. Toen kreeg ik zin om een tweede plaat te maken. Het feit dat dat dan allemaal op vinyl ging komen, dat er weer een publiek ging zijn, was heel spannend. Daar heb ik heel lang mee geworsteld. Uiteindelijk heb ik gewoon beslist: ik hou van die ruwe schetsen die ik heb.

En dan ga je op zoek naar de juiste mensen om dat tot een geheel te smeden. Of verbeteringen aan te brengen aan dingen, die gewoon niet goed of te open waren. Terwijl ik die eerste plaat helemaal alleen heb gemaakt, heb ik hier op een bepaald moment hulp ingeschakeld om dat palet te verbreden en om beter op te kunnen nemen.

Is dat organisch gegaan, die mensen erbij halen?

Ik weet eigenlijk redelijk goed wat ik zelf wil, hoe ik wil dat mijn muziek klinkt. Maar je komt dan de juiste mensen tegen. Jan De Vroede was bijvoorbeeld iemand die heel hard geloofde in die muziek en waar ik heel veel mee heb gesproken en naar die nieuwe muziek geluisterd, gepraat over wat ermee te doen. Noem hem gerust mijn mentor.

Dat is eigenlijk superbelangrijk en wordt een beetje ondergewaardeerd. Niet alleen in de muziek, maar in de hele samenleving, in elke job. Ik heb heel veel geluk gehad dat ik Bennie had voor die eerste plaat en nu Jan voor die tweede. Hij heeft mij echt daarin getrokken. Hij zei dan: “We gaan opnemen bij Nicolas Rombauts”. En dan belde hij een violist, die in de buurt was en die deed dan zijn ding in een half uur. Dat was zo organisch.

Hoe bepaal je welke muziek bij welke situatie, bij welke foto in dat boek past?

Heel dat schrijfproces is altijd heel intuïtief geweest. Het duurde meestal niet langer dan een uur om alles in te spelen de eerste keer. Ik heb nooit iets uitgeschreven. Vaak zijn de liedjes ook opgenomen op de plekken waar de video's, waaruit de samples werden gehaald, zijn opgenomen. De werkmethode was dan gewoon: een recorder aanzetten en beginnen te spelen, zonder te veel voorbereiding. Daar zijn dan ook dingen bij, die wel mooie herinneringen zijn, maar die muzikaal niet zo interessant zijn. En uit heel die verzameling heb ik dan geselecteerd wat voor mij het belangrijkste was.

Ga je met de overblijfsels nog iets doen?

Niet per se. Mijn persoonlijk fotoboek is gewoon iets dikker dan wat er naar buiten wordt gebracht.

Leg je die liedjes, die je dan opgenomen hebt, achteraf op één of andere manier vast? Schrijf je die muziek uit?

Nee, ik heb gewoon het geluk dat ik met met heel goede muzikanten samenwerk. De drie muzikanten, die nu mee met mij op het podium zitten - Tobias Volckaert op sax, Orlan Ghekiere, mijn broer, op drums, die ook al bij de vorige band zaten, en Hendrike Scharmann, een violiste – zijn geschoolde jazzmuzikanten. De eerste repetitie was samen luisteren naar de plaat en dan spelen. Die eerste twee of drie repetities gingen puur over structuur. Veel van die muziek is eigenlijk heel simpel. Het draait rond loops, rond bepaalde thema's die gewoon duidelijk in een richting gaan. En wanneer iedereen de structuur doorheeft, beginnen we in te kleuren. Dan gaat dat meer over welk gevoel bij een nummer hoort.

Heel belangrijk daarbij zijn metaforen. Een repetitie is dan zoeken naar de juiste metaforen, hoe iets moet klinken. Omdat we al zo lang samenspelen, gaat dat tijdens een repetitie over hoe een sectie van drie minuten binnen een nummer, dat live minstens zes minuten lang is, moet voelen. Alsof je een “pressure cooker” aanzet. Dat begint te borrelen, maar je kunt niet weg. Op die manier praten we dan over die muziek.

Kun je iets meer zeggen over de platenhoes?

In het begin was ik op zoek naar iets anders dan een werk van mijn vader, zoals op de vorige plaat het geval was. Na die eerste plaat wilde ik dat aanvankelijk niet meer. Mijn mama geeft les fotografie aan de academie. Met haar heb ik gezocht naar mensen om mee aan die hoes te werken. En we hebben iemand gevonden, een fantastische fotograaf: Veronica Brauwer. We vonden samen mooie beelden en maakten mock-ups van hoe het eruit zou zien. Maar het klopte nooit echt in combinatie met de muziek. Het was een supermooie hoes, maar het matchte niet honderd procent met de muziek.

Daarna ben ik eigenlijk snel weer teruggekeerd naar werk van mijn vader. De eerste plaat, is olie op doek, maar een heel groot deel van het oeuvre van mijn vader zijn tekeningen, gemaakt op grijspapier. Die zijn eigenlijk altijd verborgen gebleven, hebben lang in een kast in ons huis gestaan. Die tekeningen zijn allemaal veel lichter, opener en zachter van toon. Deze tekening is het dan vrij snel geworden. Er waren andere opties, maar dit was de beste.

De titels van de liedjes, hoe kom je daarbij uit?

Ik ben verschrikkelijk met titels. Tijdens repetities of op setlists staan nog altijd niet de titels van de nummers. Omdat ik ze gewoon niet weet. Ik heb ook lang nagedacht over de titel van het album. Het is moeilijk om een link te leggen tussen mijn muziek en de tekst. In het algemeen, maar nog meer bij titels van liedjes, omdat dat vaak gewoon abstracte nummers zijn, instrumentals.

Als er tekst bij hoort, is dat vaak vanzelfsprekend en vind je wel iets dat mooi past. Maar wat moet je in godsnaam met een instrumentaal nummer aanvangen. Dan ben ik op zoek gegaan in literatuur. Rutger Kopland heeft mooie dichtbundels. Daaraan heb ik veel gehad. Veel van de titels zijn ook titels van gedichten van Kopland.

En hoe zet je ze dan op de setlist?

“De vogels” of “Bis”, dat niet eens een bisnummer is. Ik denk dat we nu, nu de show in Botanique eraan komt, dat wel moeten structureren. Want voor mij is dat vaak duidelijk, maar voor de rest van de band is het soms toch ook goed om te weten wat dat is.

Dan is Caroline toch de uitzondering op de regel.

Die connectie zag ik ook vrij snel. Ik heb hen gezien in Hasselt, in de Bootstraat. Ik werd toen gebeld door de programmator en om in hun voorprogramma te spelen, solo. Toen was ik nog niet echt klaar voor meer. En in aanloop naar dat concert heb ik dat nummer geschreven, honderd procent geïnspireerd op hen. De textuur en de klank is honderd procent Caroline. En ik heb dat daar ook gespeeld en hen vooraf gezegd dat ik een grote fan was. Dus terwijl ik dat speel, zitten de negen bandleden van Caroline op de eerste rij te luisteren en ze vonden het supermooi. Ik heb daarna nog contact met hen gehad. Ze hebben het nummer intussen gehoord en ze vonden het nog steeds heel mooi.

Op je vi.be-pagina staan je studies en je muziek naast elkaar. Beïnvloeden die elkaar?

Nee, helemaal niet. Ik heb werk en muziek altijd heel hard gescheiden gehouden. Dat zijn verschillende werelden en ook verschillende delen van mijn hoofd en mijn creativiteit, die echt heel weinig met elkaar te maken hebben. De manier waarop ik muziek maak, is zo intuïtief en puur gebaseerd op emotie en schoonheid. Ik wil ook niet dat daar iets anders achter zou zitten. Ik heb geprobeerd om daar ooit iets van te maken, maar dat voelt toch altijd heel “gecreëerd” uiteindelijk.

Zie je dit ooit evolueren naar iets internationaals op één of andere manier? Het heeft iets Belgisch over zich.

Ik zou dat uiteraard graag willen. Eigenlijk komt er veel inspiratie uit Scandinavische landen, Noorse en Deense jazz, geïmproviseerde muziek van Nils Økland, Jakob Bro, Skúli Sverrisson en zo. “In a way” zou dat misschien nog lukken. Muzikaal zijn dat altijd de grootste inspiraties geweest. Dat komt ook omdat ik ben opgeleid als gitarist, deels door Ruben Machtelinckx, die mee in dat Noorse circuit zit. Hij speelt ook samen met veel van die muzikanten.

Waar luister jij zelf naar?

Veel Scandinavische muziek. Scandinavische folk, omdat daar zo'n giga-zachtheid in zit en zo'n simpliciteit. Ruwheid, maar ook stilte. Maar ook heel veel indie, Amerikanen zoals Sam Amidon, die ergens tussen folk en meer contemporary zit en die dat ook durft over te slaan. Dan is er nog een band als Florist, eigenlijk gewoon indiepop. En klassieke muziek. Dat komt van thuis uit.

Is die zachtheid iets waar je zelf ook naar op zoek gaat?

Ja, keihard. Als we live spelen, is dat vaak iets dat we onszelf opleggen: zachter. Alles moet stiller worden: er moet zachter worden geblazen, drums moeten zachter worden bespeeld, viool zachter,... Soms kan dat uitbarsten, zeker met de nieuwe show. Ik ben bijvoorbeeld helemaal geen klarinetist van opleiding. Ik kan geen druk zetten op een klarinet zoals een klarinetist dat kan, waardoor dat allemaal heel zacht klinkt.

Laatste vraag: I'm The Hug, leeft dat project nog?

Zeker wel. I'm The Hug is mij heel erg dierbaar. Dat is ook een compleet ander gegeven dan mijn solowerk. Dat doe ik samen met de mensen die het dichtste bij mij staan. We zijn nu bezig aan een album, muziek aan het schrijven. We gaan ook een concertreeks doen.

Nu is het vooral zoeken wat onze sound is, waar we naartoe gaan, omdat er zo'n verschillende mensen in die band zitten: Simon (Mitxelena, nvdr) maakt fantastische Nederlandstalige pop, de muziek van mijn broer neigt dan weer meer naar het klassieke, ik zit meer in de jazz- en de improvisatiesfeer en Mathilde (Luijten, nvdr) is de rots, die dat alles samen weet te houden. Allemaal heel spannend.

Je kan Abel Ghekiere hier aan het werk zien:

20/2 - Botanique
28/3 - Rataplan

19 februari 2025
Patrick Van Gestel