Wouter Adriaensen - 'Hnita'
Met het boek ‘Hnita. Hoe Heist-op-den-Berg een Europese jazzhoofdstad werd’ serveert auteur Wouter Adriaensen oral history van de bovenste plank. Hij brengt niet alleen de geschiedenis van één van de oudste actieve jazzclubs van Europa, maar vertelt ook hoe bezieler Juul Anthonissen, die zijn liefde voor de jazz met zoveel mogelijk mensen wilde delen, daar met brio in slaagde. Of zoals 'Jules' het zelf ooit verwoordde: “Ik moet helemaal niet naar New York, New York komt naar mij!”
‘Ergens’ in april 2025 – de exacte datum kon niet meer achterhaald worden - zal het precies zeventig jaar geleden zijn dat ambtenaar, muziekliefhebber, journalist, programmator, presentator, docent en voorzitter van het plaatselijke Davidsfonds Juul Anthonissen in zijn eigen dorp een eerste jazzconcert organiseerde. Het werd het begin van een (kwalitatief) indrukwekkende en (kwantitatief) lange reeks, die de kaap van de duizend optredens inmiddels al een hele poos heeft gerond.
De eerste band die hij strikte voor wat toen nog de Heistse Jazz-club heette, was het Mechelse Ray King Quintet. In de beginjaren viste Anthonissen logischerwijs vooral in de steeds uitdijende vijver met Belgische jazzartiesten (zo had hij een hechte band met de Antwerpse saxofonist Jack Sels), maar natuurlijk droomde de jazzcat ook ‘internationaal’. Nog voor de eerste jaargang van de Heistse Jazz-club erop zat, had hij al beet: in december trad niemand minder dan blueslegende Big Bill Broonzy op in ‘Café-Music Hall-Restaurant Bergola’, waar de optredens toen nog werden georganiseerd.
En de rest is geschiedenis, heet dat dan, en die kunt u sinds kort van naaldje tot draadje nalezen in dit voortreffelijke boek. Wouter Adriaensen pikt in op het moment dat de jonge Juul tijdens de oorlogsjaren werd gebeten door de jazzmicrobe en niet veel later de eerste platen kocht van wat een imposante collectie 78-toerenplaten, singles, elpees, cd’s, muziekcassettes, videocassettes, spoelbanden, foto’s, boeken en tijdschriften zou worden.
Het echte Hnita-verhaal begon eigenlijk pas in 1959, in de schoot van de Zuidkempense Kunst- en Cultuurkring Hnita, een naam die verwijst naar de oudste vermelding van de rivier de Nete. Anthonissen stond mee aan de wieg van die kring, maar toch zou het nog vijf jaar duren voor hij onder de naam Hnita Jazz Club opnieuw concerten organiseerde. De locatie was nog steeds de vertrouwde Bergola-zaal, al week de club in die tijd ook geregeld uit naar andere locaties. Vanaf de tweede helft van de jaren zestig vond de club onderdak in de Hnita-Zolder (boven een privéwoonst) en in het Torengebouw (boven het politiebureau), tot ze in 1983 definitief haar intrek nam in de Hnita-Hoeve.
Het boek leest als een trein. Elke fase van de groei en bloei van de jazzclub wordt verteld door de mensen die erbij waren: vrienden van Juul, zijn kinderen, de medewerkers, de artiesten, concertbezoekers… Deze verhalen werden door Adriaensen afgetoetst aan het duizelingwekkende archief dat Anthonissen naliet bij zijn overlijden in 2008: net geen dertig lopende meter papieren documenten zoals notities, contracten, correspondentie en recensies van de concerten, die waren verschenen in kranten en tijdschriften (en waarvan er, het dient gezegd, ook heel wat door hemzelf waren geschreven).
In de opeenvolgende hoofdstukken zijn we er als lezer getuige van hoe de club onder de leiding van Juul Anthonissen - die aan zijn missie begon zonder noemenswaardig netwerk of connecties – stilaan uitgroeide tot een heus begrip in de jazzwereld. Zijn recept: een onbegrensde passie voor muziek, een encyclopedische kennis en een gezond buikgevoel, maar ook: de kansen grijpen die zich stellen. Als je weet dat een of andere jazzgrootmeester door Europa toert, waarom dan niet even polsen of die ook niet in Heist wil passeren? Dankzij zijn neus voor talent haalde hij zelfs Amerikaanse artiesten naar zijn club nog vóór die internationaal zouden doorbreken, zoals Gregory Porter.
Het boek kreeg met ‘Hoe Heist-op-den-Berg een Europese jazzhoofdstad werd’ dan ook een erg toepasselijke ondertitel mee. Wat begon met het kruim van de Belgische jazzscene, evolueerde naar het programmeren van ‘muzikanten-die-nog-op-die-of-deze-plaat-van-deze-of-gene-legende’ hadden meegespeeld, en eindigde met grote namen als Art Blakey, Sun Ra, Bill Evans, Marc Ribot, Keith Jarrett, Charles Mingus, Chet Baker, Gil Evans en vele, véle anderen. Branford Marsalis schreef zelfs het voorwoord bij dit boek.
Veel artiesten traden ook meermaals op in Hnita, en allemaal hadden ze zo hun redenen om terug te keren: de intimiteit van de club, het directe contact met het publiek, de akoestiek, de sfeer, de omkadering, de gemoedelijkheid van Anthonissen (die veel van zijn muzikale gasten na verloop van tijd zelfs vrienden mocht noemen), tot zelfs de soep toe die zijn echtgenote klaarmaakte voor de muzikanten worden genoemd.
De foto op de cover vat het boek perfect samen, omdat hij het contrast weergeeft tussen het (dan nog veel) landelijke(re) Heist-op-den-Berg en de grootsteden, die de natuurlijke biotoop waren van al die jazzcoryfeeën. Het is een haast surreëel beeld: Juul Anthonissen en François Panis die op een warme julidag in 1975 glimlachend door de oer-Vlaamse Oude Godstraat stappen, met in hun kielzog de giganten Charles Mingus en Don Pullen, die er een beetje onthutst bijlopen. Panis, die bij een eerdere gelegenheid al eens chauffeur was geweest voor Mingus, vertelt het in dit boek in geuren en kleuren. Het is een van de vele anekdotes die, ook voor wie geen jazzkenner is, van dit boek een meer dan aangename leeservaring maken.
Na de dood van Juul Anthonissen begon een moeilijke periode. Even zag het er zelfs naar uit dat de Hnita Jazz Club een aflopend verhaal was. De uitgeleefde hoeve was toe aan een grondige renovatie, maar dat leek financieel niet haalbaar. Via een crowdfundingactie werd echter in een mum van tijd voldoende geld verzameld om de hoeve in ere te herstellen en klaar te maken voor de toekomst. En die toekomst ziet er rooskleurig uit. Vandaag is de Hnita Jazz Club springlevend, en vinden wekelijks honderden muziekliefhebbers opnieuw de weg naar de Lostraat in Heist-op-den-Berg.
Natuurlijk blijft jazz de corebusiness van de club, maar er worden nu ook heel wat concerten van roots-, blues- en indie-artiesten georganiseerd, waardoor Hnita een breder publiek aanspreekt en een vaste waarde is geworden op de concertagenda. Om ook de jongere generaties warm te maken voor jazz, worden er zelfs concerten en activiteiten georganiseerd voor het hele gezin.
Maar ook al werd de hoeve aangepast aan de moderne tijd en is er sinds kort zelfs airco in de zaal, de kameraadschappelijke sfeer en de menselijke warmte, waarmee Anthonissen van zijn club voor heel wat mensen een tweede thuis maakte, hangen er nog steeds in de lucht.