Vanuit het hart van een muziekliefhebber

Achtergrond

Dit is één van de momenten in de geschiedenis waarop je, ook als (muziek-)journalist, even stil moet staan. Enerzijds moeten journalisten zich bij gruwelijke daden als deze kwijten van hun taak als journalist en zo objectief en juist mogelijk proberen berichten. Anderzijds kan het ook geen kwaad om ons hart eens te laten spreken.

Vanuit het hart van een muziekliefhebber



Minstens zesenzeventig muziekliefhebbers zijn gedood in een zinloze aanslag in een concertzaal. Waarschijnlijk meer. Drieëntachtig zegt de ene bron. Honderdachttien zegt een andere. In totaal minstens honderdtwintig doden. Nog eens zo'n tweehonderd gewonden, waarvan een tachtigtal kritiek. Er heerst nog onduidelijkheid over het precieze aantal slachtoffers. Maar eerlijk: het cijfer doet er eventjes niet toe. We moeten afstand nemen van het cijfer, even nadenken over wat het eigenlijk betekent.

Ook wij gaan regelmatig naar een concert. Zo’n vijftig keer per jaar. Soms meer. Soms minder. Meestal in een grootstad. Brussel of Antwerpen. Probeer het je voor te stellen: ’s avonds vertrekken naar de AB of de Botanique, want je hebt tickets gekocht voor die ene band die je al zo lang wil zien. Eagles Of Death Metal, in dit geval. Leuke band. Leuke nieuwe plaat. Je vertrekt en komt niet meer terug.

Er waren zo’n vijftienhonderd mensen. Het concert was uitverkocht. En hoe cynisch dit misschien ook klinkt - het is niet de bedoeling: de tol had zwaarder kunnen zijn. Het was de bedoeling om zoveel mogelijk mensen te doden. Tien minuten, een kwartier, werd er wild in het rond geschoten. En daarna volgde er nog een gijzeling van drie uur voor drie van de vier gijzelnemers zich opbliezen.

Mensen hebben zich verscholen onder lichamen van andere mensen. Van slachtoffers. Hebben op en over lichamen van slachtoffers moeten stappen om buiten te komen. De lichamen van de mensen die het niet gehaald hebben, liggen nog steeds binnen in de concertzaal, voor forensisch onderzoek. De slachtoffers moeten geïdentificeerd worden. De eerste lichamen zijn nu buiten gedragen.

We proberen het ons voor te stellen. Het lukt niet.

We nemen ons voor om bij élk optreden dat we nog zullen bezoeken in gedachten even stil te staan bij de ramp in Bataclan. En bij uitbreiding alle terreur die die avond in de Franse hoofdstad plaatsvond. Want het was te akelig dichtbij.

Deze aanslag was erop gebrand om mensen hun vermogen om plezier te maken definitief te ontnemen. Een restaurant, een voetbalstadion, een concertzaal, een winkelcentrum: geen toevallig gekozen doelwitten. Plaatsen die op een vrijdagavond gebezigd worden door gewone mensen, mensen die tijd willen doorbrengen met familie of vrienden, die willen ontspannen na een lange werkweek. Mensen die plezier willen maken. Het is moeilijk, maar net dat vermogen om plezier te maken, mogen we ons nu niet laten afnemen. Want dan geven we de terroristen wat ze willen. Terreur mag niet werken, want dan moeten we pas echt bang worden.

Alles wat we vandaag en morgen gaan doen, gaat banaal lijken. Da’s goed. Sta even bij de feiten stil. Bij de onmenselijkheid ervan. Zeg tegen de mensen die je graag ziet dat je ze graag ziet, want het kan op elk moment afgelopen zijn. Knuffel ze. Heb ze lief.

En maak daarna weer plezier.

De Sint komt vandaag aan in Antwerpen. Aan de ouders onder ons: omarm de kinderlijke onschuld.

14 november 2015
Geert Verheyen