The Nightingales - 'Pigs On Purpose'

The Nightingales - 'Pigs On Purpose'

Toeval of niet, maar op het moment dat deze promo in de virtuele brievenbus viel, lag 'Death To Trad Rock', het onvolprezen boek van John Robb op ons nachtkastje. En in dat boek wordt ook de nodige aandacht besteed aan The Nightingales. Hier blijkt waarom dat volledig terecht is.

Dit is niet de eerste reissue van 'Pigs On Purpose'. In 2004 werd deze plaat al opnieuw uitgebracht. Maar het is wel de eerste keer dat ze op vinyl verschijnt. En bovendien krijg je er hier een reeks demo's en live tracks bij, die op de editie van 2004 niet aanwezig waren.

Van de meeste bands in Robbs boek – John Robb was zelf ook frontman van The Membranes – hadden wij tot onze ergernis nog maar weinig gehoord. Dat gold ook voor The Nightingales, maar op deze release hoor je wat we precies gemist hebben. Verwacht geen glad geproducete liedjes, maar eerder rauw op band geknalde songs. Verwacht geen overdaad aan synths, maar de klassieke gita(a)r(en) – bas – drums-setup, verwacht geen lieflijke zang, maar de snauw van een knul uit één of andere Engelse achterbuurt, waarbij de gitaren jolig rondbuitelen en de ritmesectie zorgt voor een solide basis.

Blood For Dirt is de ideale binnenkomer, die je meteen op de goede weg zet. Simpele, maar frivole gitaarlijnen waarover Robert Lloyd zijn grappige, surrealistische teksten (“I like a joke like the next man / It's not to say the next man's a joke” uit Joking Apart) uitspreidt. Lloyd heeft trouwens niet eens altijd muziek nodig. Het getuigt van een stevig stel cohones als je op je debuutplaat al meteen een a cappella nummer zet. En toch misstaat Well Done Underdog, dat iets weg heeft van een traditional, helemaal niet op deze plaat.

O jawel, je hoort waar ze vandaan komen. In nummers als Start From Scratch of verderop Make Good staat Joy Division tussen de lijntjes geschreven en Lloyds teksten en parafrasering doen onmiskenbaar denken aan Mark E. Smith en zijn The Fall, die trouwens voortdurend als voorbeeld wordt opgevoerd in het hoger genoemde boek. Ook vroege Cure is een referentie, hoewel die band zowat tegelijkertijd met deze jongens echt de neus aan het venster stak.

Maar tegelijkertijd is het volop genieten van de frisheid van The Nightingales, die trouwens nog steeds actief zijn en zelfs vorig jaar nog een nieuw album uitbrachten. En dan blijkt dat er in die veertig jaar niet zoveel veranderd is, zij het dat de tijd ongetwijfeld tol heeft geëist.

Nummers als het schichtige, maar schitterende The Hedonists Sigh tonen aan dat deze band het verdient om ontdekt te worden. De songs zijn over het algemeen vrij kort – enkel Yeah It's OK haalt amper de vijf minuten – en dat is geen enkel bezwaar, maar net een sterkte, die de heren ten volle uitbuiten. Soms spelen ze namelijk alsof de duivel hen op de hielen zit.

De demo's zijn interessant, maar zeker niet onmisbaar. Ze tonen aan waar de songs vandaan komen en wat er in de productie mee gebeurd is. Wel helemaal op zijn plaats zijn de zes non-album-tracks, die je hier terugvindt (trouwens ook op de vorige heruitgave). Ze zijn vaak nog rauwer dan de songs op het album en meer in your face dan de eigenlijke plaat.

En dan zijn er nog de live tracks, die je alleen maar spijt doen hebben dat je er niet bij was, ook al is de kwaliteit eerder dubieus. Het is immers duidelijk dat deze jongens live nog steviger in de schoenen stonden dan ze op plaat al doen.

Dit is misschien geen mijlpaal van de postpunk, maar het is wel een plaat, waarmee bewezen wordt dat er nog heel wat net onder het oppervlak broeide in de Engelse scene in de jaren tachtig. Het nodigt uit om op zoek te gaan naar wat er nog allemaal verstopt zit. En dan is dat boek van John Robb een perfecte voorzet.

25 april 2021
Patrick Van Gestel