SPOT festival: Zien, Horen, Ontmoeten

Achtergrond

Van 20 tot 22 mei verhuist daMusic naar Denemarken om er het SPOT festival van dichtbij te volgen. SPOT is niet alleen een internationaal showcasefestival zoals Eurosonic (Groningen) en Sónar (Barcelona), het is vooral een klankbord van wat er op muzikaal vlak leeft in Scandinavië, tussen de naaldbomen en de toendravlaktes. In afwachting van de ontelbare bands die er hun ding komen doen, praatten wij alvast eens met organisator Christian Hald Buhl om het wat, hoe, waar en waarom van SPOT beter te begrijpen.

SPOT festival: Zien, Horen, Ontmoeten



Wat maakt het SPOT festival zo speciaal?

Christian: Anders dan vele andere festivals is SPOT een intieme ervaring voor de grote muziekindustrie. Er zijn slechts een 5000 bezoekers, waarvan ongeveer een vijfde bestaat uit mensen van die muziekindustrie, er lopen geen dronken kinderen rond, en er is geen vuil festivalterrein dat de aandacht afleidt. Het is een "inside-outside" concept: enerzijds vinden de optredens binnen plaats in het zogeheten 'Music House', een soort cultureel centrum met verschillende zalen zodat er altijd vier menu's tegelijkertijd voorgeschoteld worden. Anderzijds is er buiten een park waar je kan rondhangen, wat uitrusten. Daar is er een bar, tentjes, standjes van labels enz.

Hoe is zo'n festival ontstaan?

Christian: Ondertussen dateert de eerste editie al van 1994 en op eentje na ging het festival ieder jaar door. Het is in feite gestart als een informeel gegeven om wat bandjes een forum te geven, maar ondertussen is het een echt internationaal klankbord voor de Scandinavische muziekscene. We stellen steeds een relaxte atmosfeer voorop en door de aanwezigheid van een duizendtal professionals en een rustig publiek staat de muziek en de ontdekking van nieuwe bands altijd centraal.

Was er dan zo'n nood om die scandinavische muziek een forum te geven?

Christian: Ja, de noordelijke scene is altijd zeer zelfverzekerd geweest. Er is bovendien tussen de verschillende Scandinavische landen weinig concurrentie, integendeel. Voor een Fransman maakt het weinig uit of een band uit Zweden of Noorwegen komt en daarom heeft het voor ons ook geen zin om dat verschil op te zoeken. Dat willen we dan ook helemaal niet doen. Van de slipstream van een Noorse groep die internationaal doorbreekt profiteren ook Deense of Zweedse bands. De landen steunen elkaar en de Scandinavische artiesten zijn zelf ook verzekerd. Ze proberen hun eigen ding te doen en de zogenaamde genres te vernieuwen. Ik vind ook dat het hier veel minder om genres draait, maar wel om een soort 'mood' die bands willen weergeven.

Hoe ziet die 'mood' er dan uit?

Christian: Ik denk dat de geografie van Scandinavië de gevoelens van de artiesten heel erg bepaalt. De uitgestrekte landschappen, de dunne populatie, de bergen en de oceaan creëren een epische tristesse, een winters gevoel van isolatie, een introspectief kader om te dromen. Muziek is altijd bepaald door de omgeving waarin ze gemaakt wordt en Scandinavië is daarvan een uitstekend voorbeeld.

Hoe werken jullie om de bands te selecteren?

Christian: Het programma wordt bepaald door een jury. Uit een hele reeks ingestuurde demo's, albums en tips van platenfirma's stellen deze mensen een line-up samen. Het betreft twee Denen (Thomas Nordquist (PDH, DK) en Morten Varano (Varano Music, DK)), een Fransman (Kem Lalot (Eurockéennes, FR)) en een Brit (Tim Hole (Audio Authoriy, UK)).

Ik veronderstel dat die mensen ook geen rekening houden met genres...

Christian: Inderdaad. We willen een breed programma op poten zetten dat een divers publiek aantrekt. Daarom gaan de bands van metal, over indie en folk, tot elektronische muziek. We selecteren dan ook helemaal niet op basis van bekendheid of stijl, maar zoeken naar interessante bands. Het zien, horen, ontmoeten en boeken van de groepen staat dan ook centraal.

Dit jaar is de sectie INTERSPOT veel uitgebreider dan bij de vorige edities. Jullie willen vooral Scandinavische muziek promoten, waarom worden die internationale artiesten er dan toch bijgesleurd?

Christian: We hebben 2 "pilot editions" gedaan waarbij er 9 internationale bands op SPOT speelden. Daarrond hebben we geen grote communicatie gedaan, maar vorig jaar was dit segment zo succesvol dat we zagen dat het publiek hier meer van wou. De visie achter INTERSPOT komt erop neer dat we zowel aan export als aan import willen doen zonder te vervallen in een soort popcom concept. Het artistieke moet primeren. Denemarken wordt nu namelijk gedomineerd door Angelsaksische en Scandinavische invloeden, maar we willen die instroom via SPOT ook openen naar de rest van Europa. Het effect dat een Fransman krijgt als hij naar SPOT komt en alle Scandinavische bands hoort en ziet, dat effect willen we ook voor de plaatselijke Deen creëren. Die man of vrouw moet ook internationale input krijgen uit landen waar hij maar weinig muziek van kent. De ontmoeting van beiden maakt het volgens ons extra interessant.

Op SPOT spelen ook enkele Belgische bands, waaronder The bear that wasn't. Wat vind je van zijn verhaal?

Christian: Het is een geweldige kerel en zijn opzet (1 jaar touren met de fiets en elke dag een concert geven in ruil voor onderdak en voedsel) past zeer goed bij het avontuurlijke waar SPOT voor staat. Ja, in Denemarken krijgt hij wel wat weerklank. De radio en tv zitten hem achterna om er een verhaal rond te maken en ook de grootste Deense muzieksite heeft al met hem gepraat. We helpen hem ook om zijn tour in Denemarken te organiseren.

Kan je tot slot nog enkele tips geven voor SPOT 2010?

Christian: (denkt) Ik denk vooral aan Sleep Party People, een band die typisch is voor de noordelijke atmosfeer. Verder klinken ook Fallulah en When Saints Go Machine heel erg Kopenhaags.

Hoe bedoel je dat?

Christian: In de Kopenhaagse maatschappij heerst er een soort zeer up-to-date fashion onderstroom, waarbij trends, mode en fashion in het algemeen zeer belangrijk zijn en ook de pop erg beïnvloeden. Als je luistert naar die twee bands zul je begrijpen wat ik bedoel.

Dan zullen we dat meteen doen. Bedankt voor dit interview en tot op SPOT.

13 mei 2010
Mattias Devriendt