Sound City: een verdienstelijke slag in het water

Achtergrond

Met de deur in huis: wij behoren niet (meer) tot de naar schatting zes miljard mensen die vinden dat alles wat Dave Grohl aanraakt automatisch in goud verandert. Daarvoor staan er een paar stinkers van platen in de weg. En ook enig wantrouwen ten overstaan van goedlachse, fulltime sympathieke peer en Jedenmans Freund David Eric Grohl was ons de voorbije jaren niet vreemd

Sound City: een verdienstelijke slag in het water



Als Dave Grohl sprak over ‘zonder ambitie met een paar vrienden een groepje beginnen’ of ‘een plaat opnemen in m’n garage’ dan diende dat wel degelijk met een flinke korrel zout genomen, bleek op tegelijkertijd ontluisterende en bijzonder onderhoudende wijze uit James Moll’s Foo Fighters documentaire ‘Back & Forth’: de ‘garagestudio’ was een van de best uitgeruste opnameplekken in Californië en de breedste Colgate-smile uit de rock bleek af en toe toch sardonisch te krullen aan de mondhoeken.

Op het vlak van back-stabbing, gebroken beloften, overdreven ambitie en gebrek aan emotionele intelligentie, bleek Dave, hoe hard hij ook z’n best deed, geen haar beter dan u of ik. Dat was een opluchting. Het fenomeen Grohl bleek feilbaar en de man àchter het fenomeen werd er meteen een stuk geloofwaardiger door. Goede film (‘Back & Forth’), slechte plaat (‘Wasting Light’), vonden wij toen. Maar hey, nobody’s perfect.

Maar dat Grohl vol goede bedoelingen zit, staat buiten kijf. Hij blijft er zelfs een beetje in steken: ‘less is more’ had het adagium moeten zijn, voor ‘Sound City’.

Het is knap van Grohl dat hij het Sound City-patrimonium van de vergetelheid probeert te redden. Het is doodjammer dat de studio verdwijnt. Nirvana nam er Nevermind op, Tom Petty wòònde er, Stevie Nicks en Lindsey Buckingham leerden er Mick Fleetwood kennen, God en klein Pierken, en zelfs ‘onze’ Triggerfinger namen er platen op.

Maar Grohl probeert te veel verhalen tegelijkertijd te vertellen. Het resultaat is fragmentarisch en anekdotisch: het verhaal van de Neve 802- console, het verhaal van de stichters van Sound City, het verhaal over de pijnlijke falling-out tussen Rick Springfield en zijn beschermheer en Sound City manager Joe Gottfried (dat trouwens hele mooie momenten oplevert), …

En dan is er nog de verhuis van de Neve-console, het halfslachtige interview met Rupert Neve, de installatie van de console bij Grohl thuis, er zijn de getuigenissen van een plejade aan artiesten en producers (Butch Vig, Dio, Mastodon, Vin Lee, Paul McCartney, Stevie Nicks, Mick Fleetwood, Rick Springfield, Metallica, The Heartbreakers…), de samenstelling van de line-up voor het ‘Sound City’ album, en de iet of wat belerende – alleen Trent Reznor zorgt voor wat tegengas – boodschap over hoe digitale opnametechnieken en Protools muziek kapot maken en talentloze nitwits naar ongekende commerciële successen stuwen.

Kortom: een kluwen van verhaallijnen waarin een kat haar jongen niet meer terugvindt.

Is ‘Sound City’ een sléchte film? Neen. Een goeie? Ook niet. ‘Sound City’ is een knipselmap, een romantische verzameling van verhaaltjes omtrent de jammerlijk teloorgegane glorie van een legendarische studio. Oprecht, romantisch en goed bedoeld. Maar niet overdreven boeiend. Een wat meer uitgezuiverd script en het schrappen van een aantal anekdotes hadden wonderen gedaan. Maar hey, nobody’s perfect…

26 april 2013
Peter Lissens