#Schemerzone #6
In november verschenen iedere dag vijftigduizend met AI geproduceerde tracks op Deezer alleen al. AI kan zinvol zijn voor een aantal randaspecten in de muziekwereld, maar ook Schemerzone #6 kijkt toch liever voorbij de groeiende stroom aan kunstmatigs.
Met een diep-romantische gitaar trekt Fields ‘Achlys’ zacht op gang, intussen de achtste lp van Amerikaans multi-instrumentalist Jon Porras, de helft van experimenteel duo Barn Owl. Melancholisch-melodieuze gitaarlijnen worden met modulaire en granulaire synthese ontdubbeld en met fijn grit bestrooid. 'Achlys' staat volgens de Griekse mythologie voor doodsmist, een waas voor de ogen zoals die kort voor de dood zou optreden. Before The Ride schuift inderdaad korrelige synthgordijnen voor, en verder speelt de hele plaat met afwisselingen tussen vaag en helderder, met opkomende en weer optrekkende mist. Losjes geïnspireerd op de gelaagde geluidsband bij ‘El Mar La Mar’, een filmische documentaire over nachtelijke migraties door een Mexicaanse grenswoestijn bij Amerika voordat Trumps muur werd voltooid, nam Porras de plaat op tijdens hevige stormen in een bergstreek. Die lijken af en toe te wervelen rond de stille kern van een plaat die, steeds meer gedragen door geïmproviseerd-genuanceerde snaren en kalme modulaties, zo rustig is dat ze moeiteloos naast Labradford of het recente instrumentale werk van Jonny Nash kan liggen.
Occasioneel schrijf- en (co)producerswerk leverend voor Charli XCX, FKA Twigs, David Byrne, MGMT en The Weeknd, werd Daniel Lopatin al enkele keren genomineerd voor de Mercury Prize. Ook als soundtrackmaker kreeg hij al feestelijke spots op zich gericht, bijvoorbeeld in Cannes. Niet slecht voor iemand die toch graag scherpe snijranden aan de eigen platen vijlt – zeker als Oneohtrix Point Never. I Bite Through It (uit ‘Garden Of Delete’) is zo’n muzikale slangenbeet waarvoor modale luisteraars het antigifcentrum bellen.
Rond 2010 lanceerde hij vaporwave als genreterm. Zijn werk als OPN typeert hij intussen als compressionisme: het via MIDI synthetiseren van ouder samplemateriaal tot intense, vaak bevreemdende, soms lichtjes apocalyptische soundscapes, waarin genres worden verknipt en overstegen. Een vloed aan digitale prikkels gaat er vaker de confrontatie aan met flarden nostalgie naar (en uit) muzikaal veel rustigere tijden.
Tankte hij voor ‘Replica’ de sampler vol uit een set bootleg-dvd’s met samples uit Amerikaanse commercials, dan steunt ‘Tranquilizer’ nu op een digitaal pakket rechtenvrije muziek- en muzaksamples uit vooral de jaren negentig, ooit verschenen, verdwenen en weer opgeladen via The Internet Archive. De gediplomeerde archivaris in Lopatin wist er wel raad mee, niet zonder er zelf nog een pak samples aan toe te voegen. Zo werd ook 'Tranquilizer' een muzikale toverbal met ingebouwd spelletje "Raad de samples". Zoek de Pink Floyd-echo’s maar in For Residue en Fear Of Symmetry. Typerend voor wel meerdere OPN-platen is hoe wisselend ze zich laten beleven over meerdere luisterbeurten heen. Eerst voel je je bijna overdonderd en nagenoeg overprikkeld bij zoveel ADHD-tech, de volgende check valt het aantal toch wel bijzondere, weliswaar zwaar verknipte klanken op tussen allerlei restmateriaal, en vanaf de derde keer blijf je technisch gezien zeker onder de indruk, maar zullen niet weinigen tóch een beetje de vollere muzikaliteit missen die ook met geavanceerde glitch/cut-ups wel degelijk mogelijk is, als je bijvoorbeeld Oval heet.
Het bronmateriaal was helaas geluidstechnisch ook niet altijd even kwalitatief: zelfs een pak VST’s kunnen de overdadige mp3-compressies niet redden in Modern Love. Lifeworld vliegt geëxciteerd in de synths onder percussieve begeleiding, Measuring Ruins is een volgende confrontatie tussen oude en nieuwe synth-technologieën. In de jaren negentig kon een geavanceerd apparaat tot tweeduizendzeshonderd toonvariaties uitdrukken – intussen zijn die mogelijkheden oneindig. Cherry Blue en Tranquilizer klinken als licht-neurotische upgrades van The Art Of Noise en zo bulkt deze door microsampling, glitch en andere artefacten getekende plaat van de indrukken, met D.I.S. als intense culminatie. Rosalía zond vast al een studioverzoek. Rodl Glide start bij autodestructieve glitchhop, gooit halfweg rave in de versnipperaar en voor je het weet sta je met Waterfall naar copycats van Kenny Rogers en Donald Fagen te luisteren in een iets te roze gelakte cocktailbar.
Tien jaar geleden al ontmoetten dronemuzikante Kali Malone en experimentalist Drew McDowall elkaar. McDowall kan je kennen van werk bij Psychic TV, van een zekere spirituele input bij Coil in de late jaren negentig, van recenter solowerk op Dais of samenwerkingen met ondermeer Catarina Barbieri. ‘Magnetism’ werd op één dag opgenomen in McDowalls thuisstudio, waarbij Malone minimale melodieën koos en McDowall de bijzondere Karplus-Stringtechniek toepaste op de ingezette synthgebaseerde tonen. Gefilterde delayed tonen gaan daarbij klinken als ontdubbelde metalen snaren, als van een klavecimbel. Resultaat is een afwisseling van harmonisch aanvoelende, soms zeer grofkorrelige droneruis en licht tot zwaarder gedistorteerde klanken, als feedback van een elektrische gitaar, of impressies van een digitale shoegazevariant. Het meest bijzondere aan de plaat is dat ze je af en toe net even buiten de tijd neigt te plaatsen, met een licht psychotrope werking. Alsof niet je blik, maar je gehoor even de vertrouwde scherpte verliest, lichtjes vertroebeld door ongrijpbare (over)toonruis, waar korte noten en lange, in meditatieve stretches gevatte trillingen en resonanties in baden.
Marija Rasa (de achternaam Kubadaité werd wellicht te exotisch geacht voor velen) is afkomstig uit het Litouwse Kaunas - een ook naar mijn ervaring zeer bijzondere plek, toen ze eind jaren negentig nog de maffiahoofdstad van het Balticum werd genoemd. Intussen resideert de dame in Brussel met een diploma van het Haagse Instituut voor Sonologie achter de rug. De daar verworven inzichten rond akoesmatica verwerkte ze al in een paar platen onder eigen naam, maar na een paar verleidelijke home-electronic-releases op Stroom en (het intussen stopgezette) Lillerne Tapes trekt ‘Fog’ de daar als emer ingezette lijn verder door met smaakvolle elektrodub en zacht experiment.
Denk qua sfeer aan het rustigere abstracte werk van bijvoorbeeld Sun Electric, Move D, en Ultramarine ten tijde van het recent terecht heruitgebrachte ‘A User’s Manual’, met iets meer zin voor lo-fi knip- en plakwerk dan. Alsof Perila en ulla over de schouders meekijken. Prijsbeest hier is Open, dat abstracte huiskamerdub koppelt aan vocalen als van James Blake. Ook verder tekent Marija Rasa stemmig-dromerige, organisch aanvoelende ambient dubmozaiekjes uit, die met speels samplewerk en afwisselende ritmiek wel tussen slaap en waak geschreven lijken.
Natasha Pirard is een nog jonge naam in het vaderlandse elektronische circuit. Voorjaar ’24 bracht ze een eerste tape-release uit via Deewee en recent kwam ‘Fernande, Cecile’ uit, een plaat waarop ze haar grootmoeder en moeder centraal zet. De plaat kent een emotionele, intuïtieve aanpak, waarbij ze kiest voor authentieke synths. Gevonden vreten natuurlijk bij Deewee: de broers Dewaele (vooral Dave) zijn fanatieke verzamelaars ervan, met soms zeer exclusieve apparatuur. Zo stelde ze een Yamaha CS50 centraal (een vierstemmige synth uit 1977) en zorgt een EMS Synthi AKS - een modulair koffermodel uit 1972, bron voor bijvoorbeeld Kraftwerks ‘Autobahn’ - voor accenten. Een Dvina (een op Midden-Oosterse muziek geïnspireerd elektro-akoestisch instrument), Töörö polysynth, Fender Telecaster-gitaar, effectpedaal en Revox 77-taperecorder vullen aan uit de eigen set-up. Pirards grootmoeder stierf aan Alzheimer, toen Natasha zeven was. Met Jardin Des Fleurs opent de EMS de eerste herinneringen, met veldopnamen van een merel als Fernandes meest geliefde zangvogel. De Yamaha trilt vol en rond, tapeloops voegen warmte toe, af en toe lijkt rollende vogelzang te worden geïmiteerd. Proche De Toi legt dromerig-intieme modulaties vast, een verbinding uitdrukkend die in fysiek opzicht vroeg zou verbroken worden, met een voor de jonge Pirard intens en emotioneel zeer verwarrend Dernière Visite: Alzheimer leidt vaker tot slecht gereguleerde emoties. Het stuk gaat daarbij doorheen een variatie aan eigen emoties: alsof een vaag besef van eindigheid zachte zang leidt, vervolgens treurzang intreedt en deze, heel bijzonder, overgaat in een vorm van aanvaardende, verdrietig berustende toon. Qua woordenloos uitgedrukte emotie en zin voor muzikale essentie is dit toch wel een uitzonderlijk nummer. Het heengaan volgde: La Tristesse Insoutenable tracht zichzelf zingend te sussen, repetitieve patronen drukken een eindige hartslag uit.
Het tweede deel concentreert zich op de band met haar nog levende moeder. Eerst nog terugdenkend aan niet helemaal vlekkeloze braamplukmomenten op tocht met broer en ma (Buisson De Mûres), maar Changement De Pas zoekt alweer een weg in zichzelf, op zoek naar nieuw evenwicht, in omgang met de scheiding van haar ouders. Pirard exploreert de volle textuur en tonale range van de Yamaha en Synthi AKS: intiem, zacht-kosmisch, lichtjes gefilterd, daarin versterkt door de tapeloops, maar zoals bijna doorheen de hele plaat, lichtjes out of tune. Tunedrifting is typerend voor de CS-50 en een gewenst effect voor Pirard: herinneringen worden niet zelden ook ietwat beïnvloed door de tijd. L’Éclat spoelt tien jaar verder en vouwt zich weer helemaal open: een nieuwe liefde kwam in moeders leven. Kalm rondt het multi-instrumentale La Fin Le Début een sterke, naargelang jouw eigen verlies- en levenservaring(en) zeker ook deels wel zeer indringende plaat af, die mooi naast ander kwalitatief dronewerk kan staan, als van Sarah Davachi, Kali Malone, en selectief ook Rafael Anton Irisarri en Lawrence English. Op 1 februari concerteert ze in Cactus Brugge, samen met Ava Rasti, een Iraanse neoklassiek/ambient-drone-artieste, op 21 maart brengt ze nieuw werk, geschreven voor de EMS Synthi 100, één van de zeldzaamste modulaire synths ter wereld.
Eerst het slechte nieuws over The Black Dog: Ken Downie, het enige vaste kernlid, stierf op 20 december, waardoor de kans groot is dat de band stopt, en Martin en Richard Dust misschien wel een nieuw project opstarten voor hun Dust Science Recordings-label. Daarbij mag gezegd worden dat The Black Dog (oorspronkelijk Ken en het latere Plaid-duo, als Black Dog Productions) een sleutelrol had in de ontwikkeling van ambient techno en wat op een Amerikaans nieuwsgroep sinds 1993 idm werd genoemd: ‘intelligente dansmuziek’, concreet verfijnde, technoïde postclubmuziek vol emotieve abstractie, voortbouwend op elementen uit elektro, ambient en vroege Detroit-techno. Vooral Warp zou er gezicht mee krijgen. Na de split met Plaid (die recent aangaven veel van Downie te hebben geleerd) volgde een lange stilte, maar werd met de Dust-broers toch weer aansluiting gevonden met werk uit de vroege jaren, zij het met meer zin voor dystopie. ‘Loud Ambient’ werd de ironische titel van hun nieuwste. Ironisch, want pure ambient maakten ze zelden (‘Music For Real Airports’, ‘Sleep Deprivation’ en een deel eigen remixes rond ‘My Brutal Life’ zijn de uitzonderingen in een geheel van meer dan twintig lp’s), en het genre was ook nooit bedoeld voor harde decibels. Overigens ook niet voor slaapsessies - ook na bijna vijftig jaar ambient verwarren sommige critici muzak nog steeds met muziek. Belangrijker: ‘Loud Ambient’ klinkt frisser dan enkele voorgangers van de afgelopen tien jaar, zowel ritmisch als in breder productioneel opzicht. Subtiele abstractie blijft de hoofdinsteek, maar goed gesmeerde Rolands 707, 808 en 909 kregen een iets prominentere plek en een al sinds het debuut getrouwe Yamaha DX7 - ook The Black Dog onder de synths genoemd - kreeg een sterrenrol in Reality Comes Crashing Back In: alsof de geest van een pas doorbrekende Aphex Twin erin doorademt. Ook in de meeste andere tracks worden synthbogen monter gemoduleerd en polyritmes creatiever ingezet dan op bijvoorbeeld het wat minder geslaagde ‘My Brutal Life 2’. Alleen de ingehouden trancevibes van Checking, Counting & Repeating lijken een tikje miscast. Los daarvan viel het het trio zelf ook op hoe ‘Loud Ambient’ zich bijna als vanzelf schreef, zonder de ruime postproductie die aan meerdere andere platen werd besteed. Een plaat, gemaakt met hoorbaar plezier dus. Waarbij Rothko trouwens mee voor inspiratie zorgde, maar werktitel ‘The Rothko Project’ toch verviel. Wel schilderde Martin Dust enkele aan Rothko refererende werkjes, als extra bij een set zeer snel uitverkochte eerste exemplaren.
Met ‘Vinum Sabbati, In the Dawn of Science Fiction’ tekenen Durán Vásquez en Daniel Ferreira, aka Kloob, een muzikale schaduwwereld uit, geschikt voor een scifi-thrillerreeks vol donkere suspens. Niet zo vreemd: Kloobs dark ambient werd al eerder geïnspireerd door werk van Edgar Allen Poe en Andrej Tarkowski, en hier nam het duo ‘The Three Imposters’, een episodisch occult horrorverhaal van Arthur Machen als vertrekpunt. Intens en druk schuiven geluidssignalen al gauw over nauwelijks belichte muren, onderaardse gangen worden verkend, een kerker ontgrendeld. Iemand vond een vervloekte gouden munt: ze moet dringend heroverd worden. Daar: een giftig poeder. Het poeder dat het lot van student Walters bepaalde, na verkeerde medicatie nog nauwelijks meer dan een monsterlijk rottend wezen? Verder doorheen de plaat, dieper ondergronds, wordt de sfeer alleen maar killer, grauwer, zuurstoflozer. Welke geheimen liggen daar? Steeds denser geweven geluidssluiers leggen sporen voor.
Het was Kid Fonque, een bezige bij in de Zuid-Afrikaanse dancescene, die Charles Webster overtuigde samen met hem en een keur aan andere inlandse artiesten een wel bijzonder breed opgezette houseplaat te maken. Een plaat die door de nationale regenboogvlag kon gedekt worden, maar, hoe kleurrijk ook: Zuid-Afrika is nog altijd één van de meest ongelijke landen in de wereld: de tien procent rijksten bezitten er vijfentachtig procent van het inlandse vermogen (in ons land is dat vijfenvijftig procent). Zowel qua aantal eerdere woonplaatsen als muzikaal is de man een halve wereldburger. Had zijn house onder eigen naam of als Presence minder succes (te ambitieus, te muzikaal, te complex voor vele Europese dansvloeren), kreeg hij vooral als Furry Phreaks wel meer faam met enkele prachtige songs en remixes. Zijn breedst georiënteerde house kreeg vooral weerklank in Zuid-Afrika, waar ondanks overlevend racisme toch veel (sub)culturen en gemeenschappen een vorm van verbinding (kunnen) vinden in veel muziekgenres. Zuid-Afrika is wieg voor minstens tien genres, en amapiano is er qua housevariant de meest relevante van. In die stijl komen jazz, soul, lounge, deep house, lokale dance-invloeden en Afrikaanse roots samen en daar vindt deze ‘From The Hill’ volle aansluiting bij. De plaat werd opgenomen in ondermeer de voormalige gevangenis waar Mandela werd opgesloten, met zestien Zuid-Afrikaanse muzikanten onder de noemer The South African Connection. Thema’s als samenleving, strijd, hoop, oorspronkelijkheid en de kracht van muziek vinden vooral jazz, soul en organische house als bindmiddel. Het ene moment denk je dan aan Osunlade, even klinkt ook een aanpak als van DJ Sprinkles door (Up The Hill, met subbassen en veel maatschappelijk georiënteerde spoken word-bijdragen). Er is veel al dan niet geloopte Afrikaanse percussie, knappe, soms zelfs bijna bedwelmende blazers volgen (Free, Qiniseka en vooral The Artist), stemmige keyboards (Free) ook, fijne strijkers, smooth synthgrooves, zelfs een accordeon (Many Blessings) en veelzijdige zang, van bijvoorbeeld Bokang Ramatlapeng. En heel af en toe ook een uitschuiver, met de toch iets te geaffecteerd gezongen poppy soft soul in Film Me of de wat te hoekige amapiano in Bakulindele. Geen meesterwerk daarom, maar wel een plaat die The United Colors Of House op een oorspronkelijke, muzikaal bijzonder breed ingevulde manier weet uit te drukken.
Potig-nerveuze elektrotech met roots in Utreg, dat schotelt de intussen naar Amersfoort verkaste Jordy Bruins aka Son Of 8-Bits je met Deliverance voor op het eigen krakend verse E23 Records. De labelnaam verwijst naar het discordianisme – een wat ironische religievorm, waarin Eris de godin van de chaos is, alles te maken zou hebben met het getal vijf, en drieëntwintig het zogenaamde ‘ultieme’ getal is. Discordianisme omarmt chaos en frictie – de beats mochten dus lichtjes tegen de decibelgrens aan spatten. Stadsgenoot Mavanov bouwde een analoge matrix met een Moog Subsequent 37, Analog Rytm MKII, Prophet-10 en OB-6. Die eerste laat een rubberen bas los in Dark Romanticism, dat elektro aan melodische Italo koppelt, met een snuifje I-f erbij. De man benoemt ondermeer Juan Atkins, Gerald Donald (destijds Arpanet en deel van Drexciya en Dopplereffekt) en inderdaad I-f als elektrohelden, maar voor sfeer vindt hij vaker inspiratie bij vele vormen van synthwave. Een match dus met E23, dat als een soort Factory-variant ruimte wil geven aan brede invloeden uit alle alternatieve elektronische genres. Law Of Fives tot slot koppelt punchy elektrobass aan moody chords in Primer. Ondergronds Nederland speelde al langer internationaal mee in de elektro, maar Den Haag en Rotterdam stonden daarin wel erg centraal, en nieuw bloed was toch wel welkom. Amersfoort is klaar voor de wedstrijd.
