Postrock: R.I.P. (1991 - 2011)

Achtergrond

Postrock is dood. En verder geen geleuter. Het rijk is uit, het kasteel gesloopt en het geluid verdwenen en verdwaald. Misschien vindt u het jammer, maar het is tijd om afscheid te nemen. Of toch op zijn minst gedeeltelijk.

Postrock: R.I.P. (1991 - 2011)



De geboorte

En te denken dat het genre twintig jaar geleden nog met frisse benen het levenslicht zag op de dienst gynaecologie van Louisville, Kentucky, op 27 maart 1991. Waar wijlen Kurt Cobain begin jaren negentig zich als voortrekker van het grungegenre structurele eenvoud aanmat en een van distortion druipende, scheurende gitaar hanteerde om zijn gevoelens te uiten, bleken evenveel bands zich te beroepen op het tegenovergestelde om expressie te geven aan hun innerlijke zelf. Postrock was geboren. Een genre waarin songstructuren netjes met de overtijdse bitterballen werden uitgebraakt en waarin schoonheid en kalmte een nieuwe invulling kregen.

Slint was misschien wel de band die de eerste vruchtbare boom plantte in dit toen nog zo goed als onontgonnen terrein. Met 'Spiderland' uit 1991 (release 27/03) maakte de groep meteen een zeskoppig bommetje waarna ze er even snel de brui aan gaf.

'Spiderland' is ondertussen verworden tot een must-have cultplaatje waarop de oerschreeuw van Brian McMahan uren na elke luisterbeurt nog nazindert in je hoofd. De langspeler bevat zes nummers die in feite één geheel vormen en wordt gekenmerkt door atypische maatsoorten, een rauw gitaargeluid, parlando in de vocals, grote dynamische contrasten en een gierende spanning. Tussen de regels uiteraard.

Geen wonder dat gitarist David Pajo na het uiteenvallen van de groep, terechtkwam in het complexe Tortoise en drummer Britt Walford meespeelde op het eerste, rauwe album 'Pod' van The Breeders. Over dat album zei Kurt Cobain himself overigens het volgende: "The main reason I like it is for their songs, for the way they structure them, which is totally unique, very atmospheric." En zo klonk postrock ook in haar begindagen.

De volgelingen

Iemand die graag in het voorprogramma van The Breeders had gespeeld - zo vertrouwde hij ons tenminste toe - is Robin Proper Sheppard. The God Machine was het eerste project van Robin Proper-Sheppard, tegenwoordig beter bekend onder de naam Sophia. De band experimenteerde toen volop met songstructuren en met dynamiek en beschouwde improvisatie als een trouwe vriend. "Een goede God Machine-song duurt minstens vijf minuten." zei Proper-Sheppard en hij vergat erbij te zeggen dat dat live moeiteloos verdubbeld werd.

Als u nog eens even The Hunter, Purity of Seven herbeluistert, zult u merken hoezeer de elementen van het postrockgenre hierin doorklinken. Niet alleen Slint speelde dus met structuren en dynamiek, ook de plaatjes van The God Machine worden weleens vergeten als het over invloedrijke albums gaat uit de jaren negentig. Bovendien waren Slint en The God Machine geen instrumentale bands. Ze integreerden steevast vocals in zowat ieder nummer. Een belangrijk element als je naar de evolutie van het genre kijkt.

In 1994 werd immers een band opgericht die de sound en de positie van het genre voor lange tijd in een vaste plooi zou leggen: Godspeed You ! Black Emperor. Het Canadese stelletje anarchisten plooide pijn rond de navel van al wie graag uitbuikt bij een gemakkelijk verteerbare popsong. Het geluid was voornamelijk een combinatie van minimal, shoegazing, mathrock en krautrock.

De gemiddelde lengte van een nummer werd opgedreven tot twintig minuten en bestond uit lang uitgesponnen soundscapes met minimale structuren die steevast uitmondden in een climax. De nummers werden opgesmukt met openwaaierende gitaren, gierende vioolpartijen en effectpedalen die het hele spectrum van het ambient gitaargeluid opensmeerden.

Godspeed maakte een baanbrekend werk met 'Lift Yr Skinny Fists Like Antennas To Heaven' (2000) en kreeg nadien navolging. Voortbordurend op het pad dat Godspeed had geëffend, kwamen Explosions In The Sky en vooral Mogwai de ontgonnen wegen plattreden. Mainstream kon je postrock op dat moment niet noemen, maar dat het genre toen een vaste stek in de marge had verworven, is een understatement.

De nieuwe postrock

En dan zijn er altijd bands die met de ingrediënten van vernieuwing in de marge een brug weten te slaan naar een veel breder publiek. Een van de belangrijkste doorwerkingen van het postrockgenre vinden we terug bij Sigur Rós (foto). De Ijslandse band bleek niet langer een instrumentale epigoon van de jaren '90 postrocksound.

De hoge kopstem van zanger Jonsí werd op sublieme wijze tot drager van de nummers gepromoveerd wat ervoor zorgde dat de band tot op zekere hoogte terugkeerde naar voor brave huisvaders aanvaardbare songstructuren. Nummers als Glósóli, Hoppípolla of Saeglópur vonden zelfs hun weg naar het radiolandschap en deze geheel eigen achtergrond en verfrissende insteek leidde de band naar mooie plekjes op internationale festivals en concerthallen.

Ondertussen experimenteerden ook andere bands volop met de erfenis van postrockgoden als Slint, Godspeed en Mogwai. Het subgenre mathrock, waarin ritmiek en wisselende maatsoorten centraal staan, werd bijvoorbeeld ten volle ontgonnen door bands als 65daysofstatic, Battles en Pivot en duidelijke postrockinvloeden vinden we anno 2010 ook terug bij een band als iLIKETRAiNS.

Ook in ons Vlaamse muzieklandschap werden postrocksporen getrokken. Motek leverde een aantal knappe cd's af en kon met Tryer ook een brug slaan naar het radiovriendelijke landschap. Door steeds vaker vocals te integreren in hun muziek, lijken Motek - maar ook iLIKETRAiNS - bovendien terug te keren naar de oorsprong van het postrockgenre.

In eenzelfde gedachtengang kadert ook de overwinning van Steak n°8 op Humo's Rock Rally in 2008. De jonge honden speelden met een soort ruwe brutaliteit die het midden hield tussen metal, noise en postrock. Een andere weg ging Tomàn op, die met hun laatste langspeler 'Where Wolves Wear Wolfwear' hoge ogen gooiden en op die plaat vooral rock en mathrock lijken te combineren.

Krampachtig karakter

Maar het hoogtepunt van postrock is al een hele poos voorbij. Anderhalf jaar geleden kwijnden we weg bij het onmachtige Explosions In The Sky en ook aan het krampachtige karakter van Godspeeds crescendo's in het Koninklijk Circus eerder dit jaar konden we niet voorbij.

Uiteraard was Godspeed niet gekomen met een nieuw gezicht of nieuwe nummers, maar wilden ze de fans gewoon nog eens laten genieten van postrock à la carte. En dat is goed, maar postrock in die vorm sterft langzaam een stille dood. Het pad ligt nu voor jonge bands open om naar hartelust te grasduinen in de erfenis van dit dubbel decennium. En wees gerust: de invloeden zullen nog lang nazinderen.

26 januari 2011
Mattias Devriendt