Oscar-special: muzikanten in de cinema

Achtergrond

Hoe leuk het concept soms ook mag zijn, muzikanten die beslissen in de filmwereld te stappen, gaan maar al te dikwijls grandioos op hun bek. Hieronder een opsomming van enkele legendarische blunders maar gelukkig ook enkele voorbeelden van hoe het wél moet. Omgekeerd, acteurs die in de muziekwereld stappen, lijkt dit beter te lukken. Denken we bijvoorbeeld aan Juliette Lewis of Scarlett Johansson. Al zijn die voorbeelden uiteraard eerder beperkt.

Oscar-special: muzikanten in de cinema



Elvis Presley in 'Love Me Tender' (Robert D. Webb, 1956)
'Love Me Tender' is het filmdebuut van Elvis Presley. Hij speelt Clint Reno, wiens broer Vance voor de Zuidelijken in de Amerikaanse Burgeroorlog vecht. Als gevolg van tragische misverstanden wordt de familie Clint verkeerdelijk geïnformeerd dat Vance is gesneuveld. Clint trouwt met het liefje van zijn verondersteld overleden broer, wat natuurlijk voor het nodige drama zorgt wanneer Vance toch heelhuids van het slagveld terugkeert. Er gebeurt dan van alles, en de film krijgt zijn dramatisch besluit in een vuurgevecht tussen de broers Reno. Clint overleeft het niet …. 'Love Me Tender' is oerslecht, en vooral een vehikel dat gemakkelijk geld moest opbrengen en de platenverkoop omhoog jagen. De film werd een keerpunt in de carrière van Elvis, die begon te transformeren van de rebelse oerrocker naar een fout, door managers en andere parasieten leeggezogen popicoon. Een jammerlijk precedent, dat in de rockgeschiedenis te veel navolging heeft gekend.

Ringo in 'A Hard Day’s Night' (Richard Lester, 1964)

Ook van 'A Hard Days Night', dat uitkwam op het hoogtepunt van de Beatlemania, was het de vooral de bedoeling om de verkoop van het bijhorende album op te krikken. Toch verleidde onder andere de baanbrekende montage op het ritme van de muziek Time Magazine om de komedie te omschrijven als  "one of the smoothest, freshest, funniest films ever made for purposes of exploitation." Dit allemaal veeleer ondanks de aanwezigheid van The Beatles. Grote uitzondering was echter drummer Ringo Starr. Zijn legendarische solo-scène, waarin hij verlaten en eenzaam langs een Londense kade slentert, munt uit in waarachtigheid. Pas later kwam uit dat zijn getormenteerde gezicht eerder het gevolg was van een uit de hand gelopen drinkgelag de avond ervoor, dan van aangeboren acteertalent. Niettemin gaf Richard Lester Ringo een voorname rol in de volgende Beatles-film 'Help!', helaas met heel wat minder overtuigende resultaten. En dan zwijgen we zedig over Ringo’s prestatie in 'Caveman' uit 1981…

Mick Jagger in 'Performance' (Douglas Cammell & Nicolas Roeg, 1968)

'Performance' ging het 'A Hard Days Night' van The Rolling Stones worden, daar waren de bazen van Warner Bros. gerust in. Oorspronkelijk hadden de makers inderdaad een frivole, swingende sixtiesfilm voor ogen. Maar tijdens de opnames dwaalden ze, onder invloed van de Argentijnse schrijver Jorges Luis Borges, af van dat opzet. 'Performance' werd een diepgravende prent over de constructie van identiteit, met veel geweld en expliciete sex. Tijdens een screening moest de vrouw van één van de studiobonzen overgeven. Mick Jagger speelt Mr. Turner, hoteleigenaar en rockster op retour, in wiens zaak een maffiabaas schuilt voor zowel politie als op wraak beluste collega’s. Jaggers bekendste wapenfeit betreft een voor die tijd withete sexscène met Anita Pallenberg. Pikant detail: Pallenberg was op moment van de opnames de vriendin van Stones-collega Keith Richards, die er naar verluidt allerminst van te overtuigen was dat het daadwerkelijk om acteerwerk ging.

David Bowie in ‘Labyrinth’ (Jim Henson, 1986)

Met ‘Labyrinth’ was David Bowie niet toe aan zijn acteerdebuut. Voor hij een hoofdrol kreeg toebedeeld in deze fantasy film, had hij er al een achttal opzitten en er zouden er nog vele volgen. In ‘Labyrinth’ speelt Bowie Jareth, de koning van de Goblins. Het thema valt te vergelijken met dat van ‘The Wizard of Oz’: een jong meisje (de effectief zeer jonge Jennifer Connelly) trekt door een toverwereld met als doel haar familie terug te vinden. Bowie zorgde ook voor de muziek. De nummers die hij schreef, werden gebracht door zijn eigen personage Jareth. Met een budget van 25 miljoen dollar en een kaartverkoop van 12 miljoen dollar werd de film een gigantische flop maar groeide desondanks uit tot een heuse cultklassieker.


Sting in 'Stormy Monday' (Mike Figgins, 1988)

'Stormy Monday' is het langspeelfilmdebuut van de Britse regisseur Mike Figgins ('Leaving Las Vegas'). Het is een low budgetthriller die baadt (de titel, naar een bluesklassieker van T-Bone Walker, laat het al vermoeden) in een zeer jazzy sfeer. Sting speelt in het gezelschap van onder andere Tommy Lee Jones en Melanie Griffith. Zijn personage heet Finney en is de uitbater van een jazzclub in de Noord-Engelse stad Newcastle. Hij raakt verwikkeld in een machtsstrijd met de malafide zakenman Cosmo (Jones) uit de V.S. Hoertje Kate (een sensuele Griffith) staat op de loonlijst van de Amerikaan, maar legt het aan met één van de werknemers van Finney. Een verscheurende keuze dringt zich op. 'Stormy Monday' is een sexy, spannende en stijlvolle film noir die meer bekendheid verdient, met Sting die weet stand te houden tussen het acteergeweld van Jones en Griffith.

Iggy Pop en Tom Waits in 'Coffee And Cigarettes' (Jim Jarmush, 1993)

"Een mens heeft af en toe z’n Jarmush nodig," stelde Humo het eens. De regisseur met het witte haar staat bekend voor droogkomische en licht absurde cinema met een hoog rock ’n roll-gehalte. 'Coffee and Cigarettes' is een collage kortfilms die hij tussen 1986 en 2003 heeft uitgebracht. Het zijn taferelen waarin mensen koffie drinken, sigaretten roken en conversaties voeren die afwisselend banaal en absurd zijn, maar constant onweerstaanbaar grappig. Van muzikanten spelen Jack en Meg White er in mee, en ook RZA en GZA van de Wu-Tang Clan hebben een scène. Een hoogtepunt is het segment met Iggy Pop en Tom Waits, opgenomen in 1993 als 'Coffee and Cigarettes: Somewhere in California'. Jarmush heeft het matige acteertalent van beide heren maximaal uitgebuit door hen vooral zichzelf te laten spelen, en tijdens de opnames ruimte te laten voor improvisatie. Resultaat is een dialoog om in te lijsten. Zo excuseert Tom Waits zich voor het te laat komen omdat hij aan de kant van de weg een vrouw moest helpen bevallen (de man is naast muzikant ook gynaecoloog, weet u), en neemt het duo een loopje met de wetten van de causaliteit door een sigaret op te steken omdat ze gestopt zijn met roken. Iggy Pop schittert als de onhandige naïeveling die tevergeefs probeert een gesprek aan te knopen zonder aan het ego van Tom Waits te raken.

Flea, Anthony Kiedis en Henry Rollins in ‘The Chase’ (Adam Rifkin, 1994)
Deze avonturenfilm speelt zich quasi volledig af in of rond wagens want zowat de hele film bestaat uit een achtervolgingsscène. Hoofdrolspelers van dienst zijn Charlie Sheen en Kristy Swanson, gijzelaar en gegijzelde, die, u raadt het al, verliefd worden op elkaar. Er is echter ook een belangrijke rol weggelegd voor Henry Rollins die hier de politieman speelt en tevens bestuurder is van de achtervolgende wagen. Verder herkennen we ook Flea en Anthony Kiedis van The Red Hot Chili Peppers in een monster truck. In ‘The Chase’ spelen ze metalheads maar dit was lang niet de eerste keer dat ze op het witte doek te zien waren. Kiedis was eerder al te zien in ‘Point Break’ en bij Flea kunnen we spreken van een heuse acteercarrière. Hij acteert al sinds midden de jaren ’80 en was onder meer te zien in ‘Back to the Future Part II’ (1989), ‘Fear and Lothing in Las Vegas’ (1997) en ‘The Big Lebowski’ (1998), steeds met wisselend succes. Ook ‘The Chase’ werd overigens niet altijd warm onthaald.

Arno in ‘Camping Cosmos’ (Jan Bucquoy, 1996)
In deze Belgische komische film herkennen we naast Lolo Ferrari, Herman Brusselmans, Antje De Boeck, Freddy De Kerpel, Jan Decleir, Marcel Vanthilt en Noël Godin niemand minder dan Arno. Een beetje kenner weet uiteraard dat dit niet zijn enige verschijning is in een film. Een exact aantal kunnen we er niet opplakken maar we kunnen alleszins in tientallen spreken, is het niet als acteur dan is het met een bijdrage voor de muziek. Als acteur zien we Arno onder meer in het in 2006 verschenen ‘Komma’ (waar hij de hoofdrol voor zijn rekening neemt) en de sublieme kortfilm ‘La Vie de Roger, Chanteur de Charme’ uit 2004. In ‘Camping Cosmos’, een ietwat controversiële film, wordt een niet al te flatterend portret geschetst van de Belgen in 1986. Het verhaal speelt zich af op een camping te Westende en geeft het seksuele leven weer van zijn bezoekers. Uiteraard is de film bedoeld als satire op wat wij Belgen als het paradijs zien. Arno heeft in ‘Camping Cosmos’ de schitterende bijrol van homoseksuele badmeester. Als u het ons vraagt, een absolute must see.

Madonna in ‘Evita’ (Alan Parker, 1996)
Een klassieker van formaat. Deze bewerking van de gelijknamige musical uit 1978 werd overladen met prijzen en werd een gigantische kaskraker. Reden daarvoor is onder andere de uitmuntende acteerprestatie die Madonna hierin neerzet. De film is een biografie over het tragische leven en lot van Evita, een ster in wording. We volgen de evolutie van een kind uit de laagste sociale klasse tot de welgestelde en gerespecteerde first lady van Argentinië. Madonna doet echter voornamelijk waar ze goed in is: zingen. Gedurende de hele film spreekt ze slechts honderdveertig woorden. Het welbekende nummer Don’t Cry for Me Argentina vinden we hier terug. Ander interessant weetje: Madonna hield aan ‘Evita’ een Guinness World Record titel over: meest aantal keer wisselen van kostuum. Ze werd maar liefst vijfentactig keer in een andere outfit gestoken.

Jack White in 'Cold Mountain' (Anthony Minghella, 2003)
Dat Jack White van The White Stripes meespeelde als de deserteur Georgia in het historische drama 'Cold Mountain' (naar het boek van Charles Frazier) weet iedereen. Dat hij tijdens de opnames een affaire begon met zijn tegenspeelster Renée Zellweger ook. Maar White tekende eveneens voor enkele nummers op de soundtrack. Die werd geproduceerd door T-Bone Burnett en had bijdragen van Elvis Costello, Sting en Alison Krauss. Het doel was dus duidelijk (zelfde producer, zelfde concept) om het succes van de bluegrass filmscore van 'O Brother, Where Art Thou?' over te doen. Dat dit is mislukt maakt het des te onbegrijpelijker dat bij alle commerciële overwegingen het excellente 'Songs From The Mountain' van Tim O’Brien, Dirk Powell en John Herrmann over het hoofd werd gezien. Die cd was er al in 2002, en is een superieure collectie traditionele countryfolk uit de Appalachen, gebaseerd op de muziek die vermeld wordt in het boek van Frazier. Topklasse, authentiek en wat ons betreft die ideale soundtrack voor de film. Maar wie zijn wij?

Norah Jones en Cat Power in ‘My Blueberry Nights’ (Wong Kar Wai, 2007)
De laatste zangeres die we ooit op het witte doek verwachtten, moet wel Norah Jones zijn. Wrong Kar Wai dacht daar echter anders over en gaf haar de hoofdrol in deze romantische film. Jones speelt aan de zijde van Jude Law en is in ‘My Blueberry Nights’ voornamelijk op zoek naar zichzelf. Daarvoor moet ze een roadtrip maken die haar in contact brengt met mensen (rollen van onder andere Natalie Portman en Rachel Weisz) aan de rand van de afgrond. Wanneer deze mensen uiteindelijk ook in die afgrond sukkelen, beseft ze wat ze wil in het leven. Heel positief, we lazen ergens de vergelijking met een zak aardappelen, werden de acteerprestaties van Jones echter niet ontvangen. Veel lovender woorden vonden we voor Chan Marshall, ofte Cat Power. Ook zij maakt in ‘My Blueberry Nights’ haar filmdebuut en droeg bij tot de uitstekende soundtrack waar we verder ook muziek op terugvinden van Ry Cooder, Mavis Staples, Cassandra Wilson en Amos Lee.
8 november 2008
Bram Beelaert