Oscar Smit - ‘De Paradiso Punkjaren. Deel 5: 1980-1981
Iedere rechtgeaarde muziekliefhebber in de Lage Landen geraakt vroeg of laat wel eens tot in “de Paradiso” in Amsterdam. De voormalige kerk van de godsdienstige Vrije Gemeente is sinds jaar en dag de favoriete pleisterplaats voor menig (inter)nationale groep met een bereik van ca. vijftienhonderd toeschouwers. Muziekjournalist Oscar Smit beschrijft de geschiedenis van punk aan de hand van concerten, die plaats vonden in diezelfde Paradiso Amsterdam. We kregen deel vijf van dit noeste archiefwerk in handen, een deel dat focust op 1980 en 1981. En laat ons die jaren nu ook zeer bewust als muziekverterende tiener meegemaakt hebben. Een trip down memory lane.
Oscar Smit behandelde eerder al de aanvang van de punkhoogdagen in deel één met een focus op de Nederpunk in deel twee. Deel vier graaft de Nederpunk nog wat dieper uit met aandacht voor de ultrabeweging. Deel drie zoomt dan weer in op 1979 naar aanleiding van optredens van buitenlandse groepen en de ontwikkeling van punk naar new wave en postpunk. Dit deel, deel vijf, zet dit ontwikkelingsverhaal voort in 1980 en 1981, wanneer new wave verder versplintert tot gothic, postpunk, wave, ska en elektronische muziek.
Zowaar een archivistiek huzarenstukje, want de bronnen uit begin jaren tachtig zijn niet zo rijk voorhanden als in deze digitale tijden. Maar Smit slaagt erin om, op basis van schaarse bronnen, toch een goed gedocumenteerde en fraai geïllustreerde chronologische tijdsband neer te leggen van de illustere poptempel. Mooi chronologisch kan je aan hand van de Paradiso-affiches en authentiek fotomateriaal de tijdslijn volgen en menige postpunkgrootheid passeert de revue, hoewel ze destijds in 1980 en 1981 nog aan het begin stonden van een rijke carrière en/of illustere cultstatus.
Het best is dit nog te illustreren met een opsomming van de "Paradisopassanten". We halen even adem, : U2, Joy Division, The Sound, Bauhaus, The Specials, Linton Kwesi Johnson, The Sound, Echo & The Bunnymen, Comsat Angels, Simple Minds, Undertones, Gang of Four, Siouxsie & The Banshees, Elvis Costello, The Damned, OMD, The Cure, Stiff Little Fingers, The Police, UB 40, DAF, Monochrome Set, Cabaret Voltaire, Captain Beefheart, Skids, The Selecter, Fad Gadget, Au Pairs, Pere Ubu, The Jam, Fisher-Z, The Cramps, Toots & The Maytals, The Beat, Killing Joke, The Feelies, Duran Duran, Depeche Mode, The Ramones, Bow Wow Wow en nog vele anderen.
In de marge ook even vermelden dat de belgen van dienst De Kreuners, Phantom Limb en The Names zijn. Een behoorlijk fraaie lijst, waarbij het opvalt dat er enkelen alles overleefden (U2, The Cure, Simple Minds, Echo & The Bunnymen, Depeche Mode, Durannies) en dat velen met de nostalgie naar de hoogdagen van de new wave recent ook weer de kop opstaken (Bauhaus, The Specials, Siouxsie, The Selecter). Want zoals Oscar Smit in de slotzin van het boek terecht stelt: “Recycling en nostalgia zijn een structureel onderdeel van de muziekindustrie geworden. Dit boek is daar een bewijs van!”. De nagel op de kop, maar, oudere jongeren als we zijn, kunnen we vantijds wel genieten van een boekwerkje met fraai geïllustreerd nostalgisch materiaal.
Love will still tear us apart, again...